Vanaf zes jaar

Ted van Lieshout, Sylvia Weve (ill.): De allerliefste jongen van de hele wereld

door Jürgen Peeters

6+ - De allerliefste jongen van de hele wereld verschijnt alweer als vijfde deel in de ‘Ted van Lieshoutbibliotheek’. Eerder verschenen in deze reeks herdrukken van Ik ben een held, Ik ben een goochelaar, Luitje en de limonademoeder en Giel heeft een geheim. Met dit initiatief brengt uitgeverij Gottmer sinds 2011 Van Lieshouts oudere, niet langer te verkrijgen jeugdboeken opnieuw onder de aandacht, weliswaar in een inhoudelijk lichtjes gewijzigde, actuelere versie.
 
De jeugdroman, die voor het eerst verscheen in 1988, focust op de achtjarige Tijm. De eerste regels portretteren al treffend dit ontwapenende hoofdpersonage: ‘Tijm was een jongen die zich zo veel zorgen maakte, dat hij zelden aan spelen toekwam. De hele dag kropen er vragen zonder antwoorden en antwoorden zonder vragen in zijn hoofd.’ Van Lieshout duidt raak Tijms karakter met enkele goedgekozen beelden en markante metaforen. Zo zijn slakken niet toevallig Tijms lievelingsdieren, want zij hebben een huisje op hun rug: ‘als er gevaar dreigt, kunnen ze zich erin terugtrekken.’
 
Van Lieshout schetst Tijm  ls een typevoorbeeld van het wat tobberige, angstig jongetje. Gaandeweg blijkt dat Tijms vader recent overleden is na een zwaar verkeersongeval. Deze dramatische gebeurtenis heeft natuurlijk een grote impact op Tijms gemoed, en leidt naar het wezen van zijn angsten: meteen na de begrafenis vroeg oom Paul zijn neefje om zorg te dragen voor zijn moeder en zusje Evi. Een weliswaar goedbedoelde frase, die Tijm echter meteen zorgen baart. Zijn moeder mag het huishouden dan wel perfect zelfstandig kunnen bestieren, maar wat als Tijm later als pater familias een eigen gezin dient te onderhouden? Tijm bezit naar eigen zeggen geen noemenswaardige gaven of talenten, en zowel zijn zelfbedachte doe- als denkberoep komen niet in aanmerking. Met de leuze ‘de allerliefste jongen van de hele wereld’, zoals Tijm door de goedbedoelende, maar wat afwezige volwassenen getypeerd wordt, neergepend op een stukje karton, bedelt hij alvast vijf euro zeventig bij elkaar; een bedrag dat hij integraal wil investeren ‘voor later’. In deze inhoudelijk opvallend sterk uitgewerkte passage beschrijft van Lieshout het wezen van Tijms angsten tot in de finesses. Dankzij de ongewone invalshoek en licht humoristische ondertoon vervalt de zware thematiek nergens tot sentimentaliteit.
 
Tijms wat onbezonnen actie vormt indirect de aanleiding voor een ochtendlijk gesprek; na een zware astma-aanval van zijn zus Evi verwoordt Tijm zijn diepste angsten omtrent de dood en zijn daaraan gekoppelde verlatingsangst. Het vormt zeker een verdienste van de auteur dat hij bij monde van Tijms moeder eerlijke en oprechte antwoorden op prangende vragen biedt, en kinderen niet met goedbedoelde, maar onmogelijk waar te maken beloften geruststelt: ‘En ik weet niet wat er allemaal nog te gebeuren staat en ik kan niks beloven, maar ik ben helemaal niet van plan om binnenkort dood te gaan. Ik blijf veel liever bij jullie. Ooit zal ik wel doodgaan, maar ik weet niet wanneer. Later, hoop ik. Heel veel later.’
 
Ook in zijn later werk blijkt steeds weer dat van Lieshout de gedachte- en gevoelswereld van kinderen au sérieux neemt, en hun diverse beslommeringen van binnenuit beschrijft. Hoewel De allerliefste jongen van de wereld tot Van Lieshouts vroegste werk behoort, is de sobere, uitgepuurde stijl vol spaarzaam gecomponeerde zinnen opmerkelijk. Tijms schijnbaar eenvoudig verwoorde observaties en mededelingen omvatten een veel complexere inhoudelijke samenhang dan de lezer op het eerste gezicht zou vermoeden. Slechts geleidelijk geeft van Lieshout informatie prijs en komt de diepere betekenis van Tijms angsten aan de oppervlakte, wat een oprecht en authentiek portret oplevert. De auteur schrijft zijn verhaal integraal vanuit de belevingswereld van een achtjarig kind, zonder daarbij concessies te doen. Integendeel, de zorgelijke Tijm is geen personage met wie kinderen zich als vanzelfsprekend kunnen identificeren. Mede dankzij de autobiografische inslag weet van Lieshout overtuigende en complexe personages te schetsen. De levensechte dialogen overtuigen met verve en dragen zo bij tot een geslaagde karakterisering.
 
De kleurrijke illustraties van Sylvia Weve portretteren Tijm als een expressief, veelal bezorgd kijkend jongetje, wat ontheemd in de wereld die hem omringt. De geraffineerde compositie, waarbij een  ingenieus samenspel van lichte en donkere tinten Tijms angsten knap verbeeldt, ademt een allesomvattende tristesse uit, en maakt Tijms eenzaamheid voelbaar. Typerend is de illustratie in overwegend donkere kleurnuances van een slapende Tijm, omringd door allerhande symbolen en motieven (onder andere voor de dood, zijn vaders ongeval, de ziekte van zijn zusje) die zijn ergste angsten verbeelden.
 
De allerliefste jongen van de hele wereld
werd in 1989 door de Griffeljury bekroond met een Vlag en Wimpel en overtuigt 25 jaar na de eerste druk nog steeds als een tijdloos verhaal over het overlijden van een familielid en de daaraan gekoppelde (verlatings)angst. De schijnbaar eenvoudige zinnetjes herbergen een intiem verhaal met sterke zeggingskracht en overtuigende karakters. Absoluut een herdruk meer dan waard.
 
Ted van Lieshout, Sylvia Weve (ill.): De allerliefste jongen van de hele wereld, Gottmer, Haarlem 2013, 64 p. : ill. ISBN 9789025753863. Distributie L&M Books
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2013 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri