6+ - De winter, met
het vroege donker, de kou en de ijsgladde wegen was gekomen. Gevaarlijk is dat
voor wie op pad moet, er was al meer dan eens een paard met kar onderuit
gegaan. Zo ook het schrale paard Moos. Hij stond eigenlijk nog nauwelijks op
zijn benen, want de boer gaf al het goede voer aan zijn witte pronkhengst. Moos
zal niet meer opstaan, de slager wordt er bij gevraagd. Die komt met bekwame
spoed, laat zich niet ophouden door drie meisjes met kokette hoed, want het
zijn harde tijden voor iedereen en hij hoopt dat er een mooi stuk paardenvlees
voor hem zal overblijven. Helaas, van schrale botten kun je niet veel vlees
halen en bovendien wil de boer onder geen beding dat zijn eigen bloedjes van
kinderen tekort komen. De drie bloedjes, die erg goed in het vlees zitten,
pikken op aangeven van hun vader na de slacht elk een schamel stukje paard van
de kar voor de slager en begeleiden hem weer naar huis. Aanvankelijk heeft de
slager niets door, maar als hij ziet wat een pover aandeel hij maar gekregen
heeft voor zijn werk, grijpt hij de drie boerenzonen vast en stopt ze in de
pekelpot. De boer, die thuis al aangeschoven was voor de maaltijd, krijgt
echter last van schuldgevoel en hij heeft een slecht voorgevoel bovendien. Hij
springt op zijn witte hengst en stormenderhand stelde hij ‘orde op zaken’.
Dit verhaal refereert dus niet
alleen met de titel naar sinterklaas, maar varieert ook vrijelijk op de legende
van de drie arme studenten, die door de goedheilig man van een bloeddorstige
slager worden gered. De drie magere meisjes, dochters van de hoedenmaker, die
langs de kant van de weg staan om geld of eten te verdienen ‘door vriendelijk
en leuk te zijn’, heeft Moeyaert geestig gemodelleerd naar de drie dochters van
een verarmde edelman uit die andere sinterklaaslegende, waarin de heilige man
ze met goudstukken redt van zedelijk verval. De slager, op weg naar de slacht,
wenst geen gebruik te maken van hun diensten, maar ze helpen wel de boer op weg
naar zijn zonen en hij werpt hen dankbaar een handvol goudstukken toe.
De weldoener op het witte
paard is hier dus een pinnige boer die ten slotte last krijgt van zijn geweten.
Moeyaert geeft aan de gekende verhaalstof een speelse twist en maakt daarmee
ook van de afgerond christelijke boodschap eentje op mensenmaat – dat in
weerwil van de pekelton. De sluwe truc van de inhalige boer maakt van de
bonkige, messen slijpende slager de pineut, en over de schuld die haar man
draagt, volgt de boerin zo haar eigen gedachtegang. Gerda Dendooven illustreert
dit aangenaam lichtvoetige verhaal met potige prenten die met hun krachtige
dynamiek elke bladzijde beheersen. De gewapende slager, met een delicaat wit
schortje voor, is ook in de tekeningen de risee en de dochters van de
hoedenmaker lijken met hun gesynchroniseerde maniertjes op een treurig trio cabaret
girls. Een zeer prettig alternatief voor de doorsnee sinterklaaslectuur.
Bart Moeyaert, Gerda Dendooven (ill.): Wie klopt
daar?, De Eenhoorn, Wielsbeke 2012, 42 p. : ill. ISBN 9789058387981
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan