Vanaf zes jaar

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2018

Sebastiaan Van Doninck: Het meisje met de botjes. Een griezelsprookje

door Jan Van Coillie

6+ - Titel noch omslag schuwen het taboe en de ondertitel zet dat nog eens extra in de verf: dit is ‘een griezelsprookje’. Vanop het voorplat staart je het skelet van een meisje met grote, lege ogen aan. Eng, jawel, maar tegelijk ook vertederend door het te brede hoofd, het rode hoedje, de cape en het mandje. Roodkapje is niet ver weg.
 
Net als Roodkapje trekt het meisje het grote, donkere bos in. Daar wordt ze door een boze heks omgetoverd in een skelet omdat ze van haar bessen plukte (sinds ‘Raponsje’ weet elke lezer dat je zoiets beter niet doet). Ze wordt een ‘dood meisje met een kloppend hart’. Om weer gewoon te worden, moet ze de verspreide botjes verzamelen van een jongen die ook ooit betoverd werd. Als een echte sprookjesheld gaat ze op pad en kan ze onderweg drie keer bewijzen wat ze waard is, waarbij ze telkens een dier in nood redt. Natuurlijk slaagt ze in haar opdracht en worden jongen en meisje weer kinderen van vlees en bloed. De heks is voor altijd verdwenen… Of niet? Wie aandachtig de laatste prent bekijkt, weet wel beter.

Van Doninck kent zijn sprookjes. Naast motieven uit ‘Roodkapje’ en ‘Raponsje’, lijkt de hut op lange benen waar het meisje woont weggelopen uit de Russische sprookjes over Baba Yaga. De heks is minstens even eng als haar Russische tegenhanger, wat nog versterkt wordt door de illustraties: de prent waarin ze verandert in een monsterachtige boom die met takkenarmen het meisje vastgrijpt, is echt angstaanjagend. Na deze donkere wending speelt de illustrator met licht en duister, die beurtelings radeloosheid en hoop, verdriet en opluchting uitdrukken. Als de dertiende merel het doodshoofd van de jongen brengt en alle merels helpen om het geraamte samen te stellen, worden het blauw en groen van de achtergrond levendiger. Ten slotte wijkt het zwart, het lijkt opgeslorpt in de huid van de jongen.
 
Het meisje met de botjes is het eerste prentenboek waarvoor Van Doninck ook zelf de tekst schreef. De openingszin is meteen veelbelovend:
 
‘In een hut op lange benen, aan de voet van een berg vol geheimen, naast een nevelwoud dat wild om zich heen groeit, woont een meisje met haar oma.’
 
De zin bevat ritme en genoeg geheimzinnigheid om door te lezen. De rest van de tekst lost de belofte echter te weinig in. Van Doninck verliest zichzelf nog te vaak in nodeloze herhalingen en expliciete adjectieven. Meer variatie in de zinsbouw had de tekst ook meer vaart kunnen geven. Wat de opbouw betreft, is de goede afloop iets te voorspelbaar en te snel afgewerkt. Om in de sfeer van het sprookje te blijven: er mag nog wat vet van de botjes.
 
Sebastiaan Van Doninck: Het meisje met de botjes. Een griezelsprookje, Lannoo, Tielt 2017, 28 p. ISBN 9789401444767 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri