Zondagmorgen. Anne-Marie heeft het ontbijt klaargemaakt en wacht
op haar zoon Théo die naar een naburige stad verhuist om te gaan studeren. Het
is de laatste keer dat hij zo verschijnt, denkt ze. Het is de laatste ochtend.
'En
onvermijdelijk ziet ze alle voorgaande ochtenden weer voor zich, die van het
zoekende begin en die van de zelfverzekerdheid, de ochtenden dat hij naar
school moest en de ochtenden dat hij kon uitslapen, de winterochtenden met het
licht aan en de zomerochtenden zoals deze, de ochtenden dat hij ziek was en de
vakantieochtenden, de vredige en die met een ochtendhumeur, hoeveel zijn het er
geweest, het zou gemakkelijk zijn om het precies uit te rekenen, maar ze is
bang dat de precieze optelsom haar zal doen duizelen, al die ochtenden, weer of
geen weer, ze was erbij, en dat is over, het stopt hier, het stopt nu. Ze
glimlacht hem toe en hij doet alsof hij de treurigheid in haar glimlach niet
ziet.'
Patrick,
afdelingschef en Anne-Marie, kassierster in het enige grootwarenhuis van een
kleine provinciestadje zijn dertig jaar getrouwd en hebben drie kinderen,
Julien, intussen getrouwd, Laure, die carrière maakt in Madrid en de
achttienjarige Théo, een nakomertje dat altijd al de zorgen van zijn moeder
opeiste en nu op zijn beurt, zeer tegen haar zin, de gezinswoning verlaat.
Ondanks alle tegenwerpingen zullen ze hem helpen om zich te installeren. De
Kangoo van de zaak wordt volgeladen en ook de achterbank staat vol dozen, zodat
Théo en Anne-Marie de rit ongemakkelijk samen op de bijrijdersstoel zullen
uitzitten.
De
dag wordt minutieus gevolgd, voornamelijk vanuit het standpunt van de moeder,
die het met het verloop van de tijd steeds moeilijker krijgt. De herinneringen
buitelen over elkaar heen. De kampeervakanties aan zee. De uitjes. De
verjaardagen. Wanneer een litteken op Théo's rug zichtbaar wordt als de jongen
zich voorover buigt om een doos neer te zetten, doet dit haar meteen denken aan
het vreselijke ongeval dat hem bijna het leven kostte. Het liep gelukkig goed
af maar de gedachte alleen al doet opnieuw de rillingen over haar rug lopen.
Eens Théo
geïnstalleerd besluiten ze een laatste keer samen te lunchen, maar de tijd
vliegt en na een laatste ongemakkelijk afscheid keren Patrick en Anne-Marie
stilzwijgend huiswaarts. De scheiding is tastbaar geworden en voelt aan als een
ontwrichting. Voor het eerst op elkaar aangewezen, zonder de afleiding van de
kinderen, zullen ze onwillekeurig de bilan opmaken van hun huwelijk. Niet
makkelijk voor haar die altijd haar best deed om narigheid te voorkomen. Niet
makkelijk voor hem die er nooit in slaagde zijn emoties te uiten, behalve via
woede of grofheid.
Verrassend knap geobserveerd en secuur verwoord volgt het verslag van een
kleine tragedie die het leven van een onaanzienlijk gezin volledig op zijn kop
zal zetten en mensen zonder geschiedenis, al was het maar even, ongewild in de
spotlichten zet.
Sinds L'arrière-saison, een roman uit 2002, vertaald als Nazomer, en
gebaseerd op Hoppers bekende schilderij Nighthawks (een bar in Cape Cod
met enkele bezoekers), toonde Besson overtuigend zijn verbeeldingskracht en
empathisch vermogen. Na ruim twintig romans bewijst hij met dit ontroerende
vrouwenportret nog niets van die kracht te hebben verloren.
Philippe Besson: Het laatste
kind, De Bezige Bij, Amsterdam, 2021, 178 p. ISBN 9789403132211. Vertaling van
Le dernier enfant door Martine Woudt. Distributie Standaard uitgeverij
deze pagina printen of opslaan