Het comfort
van vreemden
'Alsof er een kippenbotje in mijn
strot zit.' Leonard zucht wanneer zijn goede oude vriendin Vivian vraagt hoe
het leven ervoor staat. Vivian en Leonard treffen elkaar wekelijks in hun
thuisstad New York en doen bijna niets anders dan wandelen en praten. Leonard
is cynicus en homoseksueel; Vivian een pittige feministe, een alleenstaande
'vrouw apart'. Verongelijktheid is hun beider grondhouding.
Een
vrouw apart. En de stad is een bundel observaties van een solitaire ziel
die zich laat meedrijven op de gestage stroom van 'stukjes mens' en 'halve
gezichten' in een metropool. De Amerikaanse schrijfster en literaire
laatbloeier Vivian Gornick (1935) ziet de menigte als een entiteit. Ze probeert
te kijken door het vernis van het stadsgewoel en de banaliteit van
conversaties. Al dan niet samen met Leonard, doorkruist ze de stad en
reflecteert over vriendschap, geestverwantschap, literatuur en liefde.
Vivian Gornick
verwierf in 2015 bekendheid bij het grote publiek, vooral dankzij haar
scherpzinnige reflecties op het grootsteedse bestaan. Ze zag New York
veranderen van een uitgesproken burgerlijke, witte en poëtische stad in een
bont gekleurde, zakelijke metropool waar de anonimiteit floreert. De
excentrieke Gornick groeide op in de Bronx. Manhattan werd het mysterieuze
walhalla waarnaar ze zou blijven hunkeren: de brede statige lanen waar de
kunstzinnigen en intellectuelen wonen en straatventers met sieraden, radio's en
boeken leuren. Omdat de deuren naar het glamoureuze gezelschap voor haar
gesloten bleven, hield ze zich vooral op aan de rand. De materiële rijkdom van
de bourgeois-bohémiens laat haar nog steeds onverschillig. Gornick maalt niet
om bezit. Ze wil hen observeren in hun habitat, net zoals ze de misdeelden
belangstellend gadeslaat op straat en in de metro.
'Het is de grote illusie van
onze cultuur dat wat we over onszelf onthullen is wie we zijn': in die gedachte
vindt Gornick gemoedsrust. De wolkenkrabbers, met hun anonieme bewoners in een
woud van verlichte ramen, stellen Gornick gerust. Kritisch observerend, nu eens
mild en dan weer bijtend ironisch, wandelt Gornick door de stad en door het
leven. Ze laat zich destabiliseren, soms zelfs gijzelen door emoties:
schuldgevoel, wrok, schaamte. Bijna obsessief gaat ze op zoek naar persoonlijke
transformatie en gebruikt het alledaagse en de verwondering als 'ruw materiaal'
voor het scheppen van een narratief.
Ooit had Vivian de liefde
verheven tot de status van de heilige graal. Als veertienjarige orakelde ze
over liefde met een grote L – 'alsof zij het allemaal wist'. In haar dagdromen
stond ze het liefst op een verhoging in de openbare ruimte 'om een menigte van
duizenden op te zwepen tot revolutie'. In werkelijkheid werd ze gemeden om haar
hooghartig gemoraliseer. In de jaren zeventig en tachtig stond Gornick
daadwerkelijk op de barricade als radicale feministe. Haar romantische
ingesteldheid werd op den duur een onuitputtelijke bron van pijn en innerlijke
strijd. Na twee gestrande huwelijken koos ze voor een relationeel onafhankelijk
leven en besloot haar pijlen te richten op haar omgeving: de stad.
Excentriekelingen, megalomanen,
dronkenlappen en krankzinnigen fascineren Gornick mateloos. Op straat zoekt ze
de confrontatie op en lokt met haar 'spontane reacties' niet zelden vlammende
ruzie op de bus of pittige discussies uit in de buurtwinkel. Haar brutale
houding en ironie worden vaak 'misbegrepen' als kritiek of cynisme. Een gulden
middenweg is niet aan haar besteed.
Decennia lang liep Gornick zo'n
tien kilometer per dag door de stad, dagdromend en idealiserend. Tot er rond
haar zestigste een kortsluiting in het verhaal kwam. Een statische ruis trok
over haar innerlijke gezichtsveld; een nare smaak kwam in haar mond. Uit angst
begon Gornick haar dagdromen te onderdrukken; een enorme leegte strekte zich
uit achter haar ogen. Het inzicht kwam als een mokerslag: niet alleen in het
stadsgewoel was ze eenzaam, ook in zichzelf vond ze metgezel noch
vertrouweling.
Terwijl Leonard de illusieloze heroïek omarmt, koestert Gornick opstandig haar
idealen en illusies. Het gen voor anarchie is 'in de kiem aanwezig in iedereen
die geboren is in de verkeerde sociale klasse, met de verkeerde kleur, het
verkeerde geslacht'. Gornick is meer thuis in de stad dan in zichzelf. Ze
verkiest het comfort van vreemden, hun gezelschap, boven wie ook, behalve
Leonard.
De
dag loopt ten einde. New York, doordesemd van een overweldigend isolement, kent
geen einde. Dat stelt Gornick telkens opnieuw gerust. Eén met de stad blijft
ook zij schitteren in haar isolement. In het violette uur neemt ze plaats aan
haar schrijftafel. Ze hoort de stemmen, ziet de gebaren van wie haar pad die
dag kruisten en begint levens voor hen in te vullen.
Vivian Gornick: Een vrouw apart.
En de stad, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2020, 208 p. Vertaling van The
Odd Woman and the City door Caroline Meijer. ISBN 9789038807591. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan