Hester
Knibbe onderstreept met Binnen in de
aarde is een berg nog maar eens dat ze een van de belangrijkste dichters
uit ons taalgebied is. Haar gevoel voor precieze details is haast feilloos: in
slechts enkele bewoordingen weet de dichteres een complexe scène neer te
zetten. Uit dat close perspectief ontstaat een eigen kijk die leidt tot een
verdiept inzicht in wat mensen bezielt en in de manier waarop de mens zich in
de wereld tracht staande te houden. Op vrijwel elke bladzijde valt op hoe de
dichter dat concrete beeldende observatievermogen combineert met een zoektocht
naar waarheden: die filosofische dimensie verleent aan veel verzen een
meerwaarde, vooral omdat die vraagstelling op een tastende en bijzonder
empathische wijze verloopt. Die complexiteit staat echter de leesbaarheid van
deze haast klassiek klinkende poëzie op geen enkel ogenblik in de weg.
Voor haar jongste
bundel is Hester Knibbe te rade gegaan bij het oude Chinese wijsheidsboek I Tjing, of het ‘boek der
veranderingen’. 64 hexagrammen uit die verzameling (een magisch getal, maar ook
het aantal vakjes op een schaakbord) vormen de aanleiding voor evenveel
gedichten. De dichteres gaat daarbij creatief te werk. Ze gebruikt enkele
elementen uit de oorspronkelijke spreuken om er zelf mee aan de slag te gaan. In
het openingsgedicht verschijnt een alter ego in de gedaante van een vrouw die,
tijdens het harken in haar tuin, allerlei figuren en patronen neerzet. In het
slotgedicht wordt de cirkel gesloten: dezelfde scène doet zich voor, maar nu is
het niveau nog algemener, want het harken brengt voor heel even de hele
kosmische dynamiek (de golven van de zee) in de tuin binnen. Ook die zorg voor
een afgeronde compositie is tekenend voor de hoge concentratie van Knibbes
dichterschap.
De
gedichten zelf zijn erg gevarieerd, net omdat ze de patronen van het Chinese
boek volgen dat het hele bestaan wil bestrijken. De titels zijn doorgaans
abstract, maar Knibbe brengt ze in verband met situaties en mensen. Sommige
gedichten zijn autobiografisch; ze blikken terug op jeugdherinneringen en
ervaringen die haar als mens en als dichter hebben gevormd. Het ik van de
dichter belichaamt daarbij als het ware de synthese van verleden, heden en
toekomst, terwijl de liefde de spanning tussen het ik en het andere (de andere)
op begenadigde ogenblikken weet op te heffen. Dat bestaan staat echter niet op
zich, maar is ingebed in een weefsel van de tijd en de ruimte. Sommige
gedichten portretteren duidelijk mensen in het heden, met verwijzingen naar
concrete oorlogssituaties en bedreigingen. Andere gedichten roepen mythische
plekken op, waar hemel en aarde elkaar kruisen de oude goden lijken te
verschijnen. Het zijn componenten die herkenbaar zullen zijn voor lezers van
Knibbes werk, maar die hier verschijnen in een meer globale samenhang.
Datzelfde geldt ook
voor de monumentale portretten die in deze bundel worden neergezet. Het lijkt
wel alsof de dichteres tijdens haar levensreis (zowel symbolisch als
letterlijk) ontmoetingen aan elkaar rijgt, die haar telkens iets leren over het
leven van anderen, maar tegelijk ook over zichzelf. Soms betreft het min of
meer concrete personages (een barende vrouw in oorlogstijd, een jonge god, een
huwbaar meisje), maar even vaak is er sprake van een onbestemd ‘iemand’ of een
collectief ‘we’. Hun verschijning vormt de aanzet tot een beschrijving maar ook
tot een analyse van hun verlangens en hun angsten. Daarnaast wordt zo het heden
aan het verleden gekoppeld, het hier aan het elders. Uiteindelijk gelooft
Knibbe immers in een soort van universele mens, die zowel daadkrachtig als
kwetsbaar is. Die levensenergie vormt duidelijk een centraal thema van deze
louterende bundel.
Het valt echter op hoe de natuur
minstens even belangrijk is in dit universum. Het water en de andere
oerelementen zijn hier springlevend en bewust actief. Veel meer dan een decor
voor het menselijke optreden vormen ze de oorsprong en de horizon daarvan. De
mens is in deze bundel vrij nietig, maar dat verhindert hem niet om vrij en
verantwoordelijk te zijn. Knibbe vraagt aandacht en begrip voor het kleine, het
broze, het onbegrepene. Zij laat zien hoe verwondering leidt tot een andere,
meer behoedzame blik, en hoe de werkelijkheid onophoudelijk vragen blijft
oproepen. Die vraagstelling acht ze zelfs belangrijker dan het geloof in een
definitief antwoord, zoals allerlei leerstellingen en systemen ons voorhouden.
De dichteres oefent kritiek uit op de eindeloze stroom aan ‘duiders’ en vermeende
leiders, en in plaats daarvan stelt zij de vraag hoe en waarom wij zo handelen.
Op die manier brengt zij kosmos en mens samen in een steeds weer intrigerend
verband, met een verwoording die nog lang blijft nazinderen. Grote poëzie over
klein-menselijkheid, die eenieder aanbelangt.
Hester Knibbe: Binnen in de aarde is een berg, De
Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 91 p. ISBN 9789029550826. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan