Sterven
helemaal aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, vlak voor de bevrijding, daarvan
vind je wel verhalen en getuigenissen in Nederland en België. Zoals over
achtergebleven Duitsers die, al dan niet in paniek, gaan schieten en over
transporten van mensen uit concentratiekampen die bij vergissing door de
geallieerden worden gebombardeerd. Kirsten Boie beschrijft een schrijnende
episode uit de laatste oorlogsdagen in Duitsland, in het stadje Penzberg, vlak
onder München. De vrije radio heeft net meegedeeld dat de oorlog in het gebied
als geëindigd beschouwd mag worden en dat de oude burgemeesters hun plek in het
stadhuis weer kunnen innemen. En dat dan uitdrukkelijk zonder wraak, alles op
vreedzame wijze.
Door een noodlottig toeval is er juist een regiment van de Wehrmacht in
de buurt. Het is onderweg naar de zogenoemde Alpenvesting, een vooral door
desinformatie gestuurd idee van een laatste nazibolwerk in de Zwitserse Alpen. Het
Centraal Ministerie geeft de leider van de troep, luitenant-kolonel Ohm, het
bevel de orde in Penzberg te herstellen, en de opstandelingen af te schieten.
Het regiment krijgt bij de uitvoering hulp van de bloedfanatieke Weerwolven, die
‘s nachts, gestimuleerd door een heleboel drank, nog een stelletje ‘verraders’ uit
het stadje ophangen.
Boie stuitte op dit stukje
geschiedenis en constateerde dat de uitvoerders van de gruweldaden nauwelijks
tot niet gestraft waren. Ze vertelt hierover in het nawoord. Uit woede hierom,
en ook om te helpen voorkomen dat er een streep gezet gaat worden onder/achter
het naziverleden, tekende zij dit verhaal op. Mede omdat er in onze tijd weer
groepen en politieke partijen volop in beeld zijn met duidelijk
nationaal-socialistische sympathieën. Ze geeft hierin ook aan wat de houding
van het stadje Penzberg tegenover dit stukje verleden is: tamelijk ingehouden,
je moet je best doen een gedenkteken te vinden, en de informatie daarop is
summier.
In
snel tempo, en in de omvang van een novelle, vertelt ze dit inktzwarte verhaal.
De twee delen (‘De dag van de moorden’ en ‘De nacht van de moorden’) en het nawoord
elk duidelijk gemarkeerd met een pikzwarte pagina, de pagina’s hebben bovendien
allemaal een gerafelde rouwrand. Ze kiest als hoofdpersonen onder de mensen die
toen leefden twee fictieve tieners. De een de is dochter van de slager, Marie.
Haar vader is dolblij dat de oorlog eindelijk afgelopen lijkt, en Marie met
hem. De ander, Schorsch, is de zoon van een plaatselijke politieman, hoofdagent
Lahner. Een derde jongere is Gustl, een overtuigde nazi, tevens Weerwolf. Soms
vertelt Boie vanuit een personage, soms als een soort verslaggever, en nu en
dan met een echte vertellersstem die vette vooruitwijzingen geeft (als: ‘Was
Rummer [de oude burgemeester] deze ochtend maar niet zo goedgelovig geweest’)
en zich daarbij soms als ik presenteert (‘Maar ik loop op de zaken vooruit. De
moorden moeten eerst nog worden gepleegd’).
Het is logisch dat Boie de
jongeren centraal stelt, die vooral moet ze zien te bereiken. De lezers kunnen
zich waarschijnlijk gemakkelijk identificeren met de twee hoofdpersonen, in
politiek en relationeel opzicht. En in zekere zin ook wel met de overwegingen
van Gustl, gestuurd door woede over de twijfelzucht van zijn vader als het gaat
om het steunen van de nazi’s. Tot aan het slot dan, als hij enorm over de
schreef gaat. Hoewel Marie eens een oogje had op de mooie Gustl, blijkt al
meteen op de beginpagina’s dat er iets broeit tussen Marie en Schorsch.
Schorsch is cruciaal
voor de moraal. Hij zit in een spagaat: verliefd op een meisje dat zich
verheugt op de bevrijders, en met een vader die voor het naziregime werkt. Het
zorgt er wel voor dat Marie een beetje uit beeld raakt in het laatste stuk.
Nachtzwart
werd bekroond met de Duitse Jeugdliteratuurprijs 2022. Daarvoor lijken het
historische en actuele belang van het boek een verklaring. Het boek is verder
wel interessant door de manier van vertellen, een echte verslaglegging, in snelle
fragmenten, met wisselende personages. Aangezien dat ook geldt voor de
reacties, de gevoelens en de gedachten van de verhaalfiguren, valt er weinig te
doen voor de lezer. Dat hindert hier en daar, bij voorbeeld in een van de
laatste hoofdstukken, vanuit Schorsch, waarin de verteller onnodig expliciteert
wat er allemaal in hem omgaat en hoe goed hij bezig is. Maar deze manier van
vertellen geeft wel perfect de chaos van de twee beschreven dagen weer.
De cover is er eentje
in de sfeer van die van thrillers van enkele jaren geleden: een gezicht
schemert boven de locatie. Waarschijnlijk is het Schorsch die wikt en weegt en
tot een heldere keuze komt. Boies slotpagina is erg mooi. Ze wikkelt nog een
paar draadjes af en krijgt het voor elkaar aan het eind van dit feitelijk
onnodige drama, één dag voor de Amerikanen komen, nog iets van troost te
bieden.
Kirsten
Boie: Nachtzwart, Kluitman, Alkmaar 2024, 141 p. ISBN 9789020634820. Vertaling van
Dunkelnacht door Elsbeth de Jager. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan