Van jongs af aan vergezelde de borderterriër van Koos van Zomeren
(1946) de schrijver en diens familie op hun bergtochten. In de zomer van 2015
ging het echter fout. Tijdens een wandeling in de Zwitserse Alpen kreeg Stanley
een gems in de gaten en viel vervolgens langs een ruige helling een tiental
meter naar beneden. De schrijver en zijn zoon vonden hem in een takkenbos,
‘waarin hij als een meteoriet was ingeslagen’. Door een dierenarts werden ze
doorverwezen naar een gespecialiseerde kliniek. Maar geen hulp kon nog baten.
Het werd een spuitje. ‘Het waren uren vol dramatische, deels nachtmerrieachtige
momenten. Het verhaal kan natuurlijk langer, maar dit is de essentie. Het was
een ongeluk. Ongelukken zijn gebeurtenissen die te voorkomen waren geweest’.
Die laatste
gedachte achtervolgt de schrijver. Wat als hij Stanley (2001-2015) vlak voor
die noodlottige seconde beter in het oog had gehouden? Wat als hij meer acht
had geslagen op Stanley’s ouderdomsverschijnselen? Wat als die gems niet zo
dichtbij was gekomen?
Naarmate de weken verstrijken nemen de
opflakkerende beelden van de verongelukte hond in frequentie en intensiteit af
en grijpt Koos van Zomeren vaker terug naar anekdotes waarin Stanley levend en
wel figureert – hoe hij brak als je boos op hem werd, hoe bang hij was voor
schrikdraad en knappend brandhout, hoe enthousiast hij bezoek onthaalde.
In deze notities, die gaan tot kerst 2015, heeft Koos van
Zomeren ook de stemmen vervlochten van zijn vader, zijn broer, zijn echtgenote
en hun twee zonen. Voorts uit hij zich in brieven die hij in deze aantekeningen
inbedt en stipt hij fragmenten aan uit boeken van andere auteurs, bijvoorbeeld
van de Zwitser Max Frisch. In zijn landschapsbeschrijvingen en zijn
belangstelling voor onder meer wilde orchideeën, hazelwormen en klapeksters
schuilt de natuurmens in de schrijver.
Door Stanley’s val in
Grindelwald voelt Koos van Zomeren zich in de rug belaagd door zijn eigen werk,
want daarin gebeuren geregeld bergongevallen. Niettemin citeert hij er
meermaals uit. Het is alsof hij door fotoalbums bladert en hier en daar een
herinnering ophaalt. Een zestigtal boeken heeft Koos van Zomeren op zijn naam,
zowel romans, thrillers, poëzie als veel autobiografisch proza. In Nederland is
hij onder hondenliefhebbers bekend door zijn NRC-columns over zijn vorige hond Rekel. Deze teksten kregen in
2002 een tweede leven in Het complete
Rekelboek.
De dood is op elke bladzijde van Alptraum. (Stanley’s laatste gems) aanwezig,
temeer omdat in die onzalige zomer van 2015 ook de zesennegentigjarige vader
van de schrijver overleed. Toch wordt dit boek over rouw niet zwaar op de hand.
Koos van Zomerens poging om zijn verdriet en ontreddering via taal te bezweren
is een licht melancholische collage van persoonlijke bespiegelingen, die het
particuliere moeiteloos ontstijgen.
Amsterdam : De Arbeiderspers 2016, 190 p. ISBN 978 90 29507370.
Distributie: L&M Books
deze pagina printen of opslaan