Vertaald proza

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2025

François Bégaudeau: De liefde

door Katja Feremans

François Bégaudeau (1971) is tot dusver het bekendst van zijn roman Entre les murs (2006, De klas). Hij bewerkte die mee tot de gelijknamige film, waarin hij ook zelf de hoofdrol speelde. De film won in 2008 de Gouden Palm in Cannes. Het boek en de film gaan over een jonge leraar, die een bont allegaartje leerlingen op een middelbare school in een Parijse banlieue warm wil maken voor de Franse taal. François Bégaudeau putte daarvoor als voormalig leraar uit zijn eigen ervaring.
 
Met De liefde brengt hij het weinig ophefmakende maar daarom niet onbewogen leven in beeld van de Moreaus, oftewel Jacques en Jeanne – gevraagd naar haar naam, voegt zij er als grapje steevast aan toe dat zij de eerste was, dat de bekende actrice haar gewoon heeft nageaapt.
 
Hun leven trekt voorbij in scènes die zijn ingebed in een stroom van alledaagse gebeurtenissen. Zelfs mijlpalen, voor zover die er al zijn, versmelten met factoren errond. Hun eerste kus, bijvoorbeeld, speelt zich buiten beeld af. De twee maken een wandeling met Jacques’ hond Bollie. Op zeker moment sukkelt diens bal in een greppel. Wat er gebeurt in de – extra – tijd die de hond nodig heeft om de bal terug te brengen, blijkt wanneer Jacques het spel niet hervat. In plaats daarvan haalt hij zijn lippen van die van Jeanne en zegt hij tegen de hond dat die zijn kop moet houden.
 
Jeanne gaat aan de slag als secretaresse bij een verzekeraar. Hij krijgt een baan bij de groendienst van de gemeente en wordt later zelfstandig tuinaannemer. Ze trouwen, krijgen een zoon, een schoondochter, kleinkinderen. Een portie sleur nestelt zich in hun dagen. Hun ouders komen te overlijden. Ze gaan zelf met pensioen.
 
Ze jagen elkaar wel eens op de kast, doorgaans vanwege altijd dezelfde weerkerende onbenulligheden. ‘Jacques krijgt het op zijn zenuwen […] als ze met haar hoofd boven water zwemt om haar kapsel droog te houden, voor het minste kruimeltje met de stofzuiger komt aanzetten, […] haar sigaretten maar voor de helft oprookt, zichzelf vol citronella sprayt tegen de muggen’. ‘O, en wat moet zij dan zeggen, met zijn gesnurk al achtentwintig jaar?’
 
Je ziet de jaren voorbijvliegen in De liefde. Eerst is er nog een agenda waarin Jeanne wel eens iets noteert, waardoor je een gebeurtenis in de tijd kan plaatsen. Daarna dienen politieke evenementen en verwijzingen naar muziek als referentie. Nog later zijn het vooral opkomende technische snufjes die voor het tijdskader zorgen.
 
Doordeweekse liefde is het fundament van hun leven. Ze geeft hun daden betekenis en zorgt ervoor dat zelfs een scheve schaats niet escaleert. Het is dan ook geen toeval dat de auteur tweemaal de lofzang op de liefde van de apostel Paulus aanhaalt. Het explicietst doet hij dat bij monde van de priester die er een stuk uit voorleest tijdens de huwelijksmis van de zoon van Jeanne en Jacques: ‘Liefde is geduldig, liefde is dienstbaar, liefde is niet jaloers. Ze is niet opvliegend. Ze koestert geen wrok. Ze verheugt zich niet in onrecht, maar juist in de waarheid. Ze verdraagt alles, heeft altijd vertrouwen, blijft altijd hopen, houdt altijd stand, liefde vergaat nimmer’.
 
Aan het ‘tot de dood ons scheidt’ geeft François Bégaudeau aan het eind nog een ontroerende twist. Tot het zover is, doorloopt hij in een montere, associatieve stijl met rasse schreden een mensenleven en legt zo vijftig jaar lief en leed bloot in nog geen honderd bladzijden.
 
François Bégaudeau: De liefde, Tzara, Antwerpen 2025. 93 p. ISBN 9789022341490. Vertaling van L'amour door Lies Lavrijsen. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri