Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2023

Maud Vanhauwaert: Tosca

door Herman Jacobs

Steilorige stilte  
 
Al is een slecht begin niet meer dan het halve werk en hoeft er daarmee nog niets definitief verloren te zijn – het geeft toch te denken als in het motto dat nog aan de openingspagina van het verhaal voorafgaat meteen al een fout staat.
 
Dat is bij Tosca dus het geval. Een motto van Nabokov nog wel, in het Engels, waarin hij uitlegt wat het Russische begrip toska betekent, preciezer: welke diverse betekenisschakeringen het bestrijkt. En dat blijken er nogal wat te zijn (ik vertaal voor het gemak maar even, wat de schrijfster zelf kennelijk niet nodig vond): van ‘hevige geestessmart, vaak zonder specifieke oorzaak’ over ‘doffe zielenpijn, hunkering zonder object, ziekelijk kwijnen, vage rusteloosheid, mentale gekweldheid, smachten’, soms toch wél op iets of iemand gericht, in de vorm van ‘nostalgie, liefdesverdriet’, tot ten slotte de banaalste vorm van het verschijnsel: ‘ennui, verveling’. Dit alles is grosso modo op de noemer ‘kwelling’ te brengen. Een verhaal dat zich aldus aankondigt – dat wordt vast een dolle boel. Maar niet heus dus.
 
En dat blijkt ook, op meer dan één manier trouwens. Na tien pagina’s wist ik al: dit wordt een heeeel lange zit. Hoewel het boek toch niet veel meer dan 250 tekstpagina’s telt. Maar ik hou niet zo van de al te vaak in wat mij betreft totaal overbodige en trouwens ronduit lelijke regionalismen verstrikte en verstikte taal van Vanhauwaert. Er staat vrijwel niet één bladzijde in deze roman waarin niet ten minste één vergrijp tegen de standaardtaal wordt begaan, of anders wel een ongrammaticale of anderszins kromme zin wordt geformuleerd.
 
Ik kende Maud Vanhauwaert alleen van reputatie: bejubelde dichteres. Precies daarom valt haar taal in deze roman zo op – en wel als onbeholpen, ongeïnspireerd en onmachtig. Met voorbeelden daarvan zou ik hier moeiteloos twaalf alinea’s kunnen vullen, maar laat ik eerst gauw even zeggen waar hij over gaat.
 
De uitgever deelt over de inhoud van het boek het volgende mee: ‘In een brief aan haar uitgever legt vertaalster en docente Russische vertaalkunde May Solovjov uit hoe een treffend potloodportret het begin vormde van een verstikkende uitwisseling van woorden met Aline, een jonge vrouw die zich al lijkt te verzoenen met haar nakende dood. Hoe harder May deze Aline probeert te leren kennen, te begrijpen, te redden, hoe meer May met lege handen lijkt te staan. En lege pagina’s.’
 
Voorts is er sprake van Mays levensgezellin Lou, die graag een kind met haar wil (waar dus donorzaad aan te pas moet komen), maar wier lichaam zich tot haar verdriet maar niet wil laten bezwangeren, en van Mays ouders: wijlen haar uit de Sovjet-Unie afkomstige, en ausgebürgerte, vader, en haar moeder, die niet met overmatig genoegen terugkijkt op haar huwelijk met de gewezen dissident en samizdatverspreider.
 
En dan is er nog de kwestie feit en fictie: is alles wat de aan een soort mutisme lijdende Aline, geleidelijk en tergend langzaam, maar toch, tegenover May over zichzelf loslaat eigenlijk wel waar? En is alles wat May aan haar uitgever schrijft wel zo waarheidsgetrouw?
 
Dat kan nu wel wezen – maar gooi het allemaal maar in m’n pet, want: ‘Tosca wordt verkocht als een soort poëtische thriller, maar mist de meeslependheid van een echt spannende roman,’ zoals recensent Sam De Wilde enige weken terug in De Standaard schreef, en dat kan ik alleen maar beamen. Ook al voel ik wel degelijk mee met het verdriet van met name Lou op de martelgang waar haar pogingen om zwanger te worden op uitlopen, en bij uitbreiding met de sores van beide vrouwen in hun verlangen naar een (voor zover mogelijk) eigen kind, en als ik Tosca eigenlijk toch niet echt een heel interessante roman vind, is het niet (‘Maria, laat ons gerust met die vrouwenvodden, alstublieft!’ om Claus nog eens te citeren) dáárom – maar dat is dus wel wat ik vind.
 
Wat nu die twaalf alinea’s betreft, die zal ik u en mezelf besparen, maar ik kan niet anders dan toch een páár voorbeelden te geven. De in dit verband gebruikelijke ongein van ‘verderzetten’ en ‘bij hebben’ en ‘rechtstaan’ en ‘contacteren’ en ‘viseren’ en ‘stockeren’ en ‘klasseren’ (in de volkomen on-Nederlandse betekenis ‘geen gevolg geven aan, vergeten, achter zich laten’), ‘zich inschrijven in een verhaal’ (s’inscrire dans – in dit geval dus ‘passen in’ of ‘aansluiting vinden bij’ of ‘deel hebben aan’ in het Nederlands), ‘deftig’ waar ‘fatsoenlijk’ wordt bedoeld, ‘kaft’ waar het over een map gaat, ‘mousse’ wanneer er toch echt van schuimrubber sprake lijkt, ‘terug’ waar het ‘opnieuw’ moet zijn, ‘iemands vertrouwen schaden’ waar ‘beschamen’ had moeten staan, en, zo, onstelpbaar, voort: die sla ik liever maar over.
 
Maar neem nu de onbestaande constructie ‘omdat ik de raadgeving […] indachtig nam’. Neem nu ‘ik wist dat het portret me toch meteen wat ongemakkelijk had doen voelen’ – een fout die in verschillende varianten terugkeert, alsof de schrijfster werkelijk denkt dat het ‘ik/zij/wij voel/t/en ongemakkelijk (of jong of welk adjectief ook)’ is, en dat je ‘me/zich/ons’ kunt weglaten. Neem nu de absolute knulligheid van ‘neus-lippenplooien’. Wat voor plooien?? O, het gaat hier over het neusgootje, ook wel snotgootje, enigszins deftig ook ‘filtrum’ genoemd. Neem nu ‘lang uitgestrekte zondagvoormiddagen’ – niet zó knullig als het voorgaande, dat is waar. Neem nu ‘in een brontaalgerichte strategie brengt [de vertaler] zijn eigen taal meer naar boven’. Of ‘de quizmaster zou vervolgens op zijn afgelikte toontje meedelen dat [...]’. Of ‘hij leed aan dezelfde ziekte als zijn moeder, de ziekte die je oprolt terug in je verleden’. En uiteraard ‘zorgt’, altijd, iets ‘voor’ iets anders – ‘het gevolg zijn van’, ‘leiden/aanleiding geven tot’, ‘voortvloeien uit’, ‘opwekken’, ‘voortbrengen’: nooit van gehoord.
 
‘(Z)ei Marquez niet dat vertalen de meest diepgaande vorm van lezen is?’ Inderdaad, García Márquez zei niet dat vertalen de meest diepgaande vorm van lezen is – in elk geval niet zonder zelf te citeren, want de uitspraak komt niet van hem. Maar het toppunt, dieptepunt eigenlijk, is wel het volgende.
 
‘Camille was een meisje uit Wallonië dat ik had leren kennen via een uitwisselingsproject.[...] In een van haar brieven had ze in de kantlijn geschreven ‘j’ai un petit béguin pour toi’ en ik dacht eerst dat ze een cadeautje voor mij had, of een geheimpje, of een begijntje − hoezo, ze had een non voor mij? − en ik raakte nog meer in de war toen ik het woord opzocht in een woordenboek Frans. Had ze een kleine ‘verbrijzeling’ voor mij?’
 
???
 
Inderdaad: de vertelster liegt hier dat ze barst (en hoewel ze dus zogenaamd vertaalster is, wekt ze, gelet op haar meer dan eens krukkige manier van formuleren, eigenlijk veel meer de indruk zelden of nooit een woordenboek open te slaan): ze heeft het woord helemaal niet in ‘een woordenboek Frans’ opgezocht. Ze heeft ‘béguin’ in VertaalGoogle ingevoerd, en dat levert inderdaad het volstrekt onzinnige ‘verbrijzeling’ op – want in die vertaalmachine loopt nog altijd alles over het Engels. Als je ‘béguin’ gewoon direct in het Engels laat vertalen, dan verschijnt er ‘crush’. En dat betekent het dan ook: ‘verliefd(erig)heid (op); zwak/voorliefde (voor)’… Allez santé!
 
Gelukkig is er toch ook iets goeds te melden over Tosca. Vijfentwintigmaal wordt de prozatekst, telkens na een witbladzijde, onderbroken (aangevuld, uitgebreid, geïllustreerd, gevarieerd…) door een gedicht. Al zijn er ook een paar duidelijk mindere bij, een aantal is wél echt goed, zeer goed zelfs. Bijvoorbeeld het gedicht in het hart van het boek, tussen pagina 119 en pagina 120 in (de gedichtenbladzijden zijn niet gepagineerd). En het op vier na laatste, het op drie na laatste, het allerlaatste. (En als je in de prozatekst onverhoeds – en eerlijk gezegd op dat punt ook al niet meer verhoopt – op een wél krachtige, treffende, ja schitterende formulering stuit, zoals de ‘steilorige stilte van Aline’, is het of er plotseling een vlam uit de regels opschiet.)
 
Ach ja – die fout in het motto? In particular cases, it may be the desire for somebody of something specific, nostalgia, love-sickness. Ook al is dit, foutieve, citaat in tweeduizendvoud terug te vinden op Google, ‘het verlangen naar iemand van iets specifieks’ is toch wartaal? Nakokov had het dan ook over the desire for somebody or something specific.
 
Maud Vanhauwaert: Tosca, Das Mag, Amsterdam, 2023, 296 p. ISBN 9789493320093. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri