Fabels

9+ - Toen ik Boven in een groene linde zat een moddervette haan. De 75 mooiste fabels van Maria Van Donkelaar en Martine Van Rooijen recenseerde bij het verschijnen in 2008, vroeg ik me net als nu af, of er al niet genoeg bewerkingen voor kinderen waren van de fabels van La Fontaine. Niet dus, het overgrote deel richt zich tot volwassenen. Je zou nochtans denken dat de fabel met zijn grappige pointe inclusief levensles zich uitstekend leent voor adaptaties. Maar Boven in een groene linde… vulde toen een leemte op en je zou hetzelfde kunnen zeggen van Fabels, 26 fabels van Jean de la Fontaine (1621-1695) geïllustreerd door Rébecca Dautremer en hertaald door Ed Franck. Het boek verscheen in 2021 in Frankrijk ter gelegenheid van het 400ste geboortejaar van De la Fontaine. Rébecca Dautremer illustreerde de fabels al eerder voor een uitgave uit 2003 (Magnard Jeunesse, niet vertaald), maar ze maakte nieuwe illustraties voor dit boek en een aantal ervan zijn echt wel pittig…    

Al in de eerste fabel, ‘De raaf en de vos’ valt op hoe Dautremer afstand neemt ten opzichte van de tekst. Het gaat hier niet om een brokje kaas dat valt, de vos is hier een gauwdief die het horloge van de raaf pikt terwijl die in de spotlights van het podium zijn lied brengt. Dautremer focust minder op de anekdotiek van de fabel, offreert een breder kader en legt zo het accent op het universele karakter. In ‘De wolf en het lam’ bespreken de twee de kwestie van het zogenaamd door het lam vervuilde water over een glas. De wolf, immens groot, doemt op uit het zwart, een rolex om de pols en zegelring aan zijn klauw – is dit een wolf uit de haute finance? Hij is schrikbarend met zijn gehavende tanden vol bloed en in de pels nog de resten van vorige slachtoffers. Het lammetje, in T-shirt met peace-teken, zit relax bij zijn drankje en doet argeloos zijn uitleg. Het is niet alleen een ongelijk discours, maar ook een clash tussen persoonlijkheden. Of maatschappelijke posities.
 
Dautremer brengt een boeiend gelaagdheid aan in prenten die gedurfd zijn van vorm en inhoud. Rood en zwart zijn de kleuren die prominent aanwezig zijn in elke prent en het is mooi om te zien hoe zij daarmee heel verschillende tonen aanbrengt. Agressie, gevaar en dominantie al zeker, bijvoorbeeld als er wolven in het spel zijn of katten, agitatie (in de buurt van muggen en steekvliegen), maar ook roezige rust (bij de haas die het verloor van de schildpad). Het rood is doorgaans heftig, schreeuwend, koud. Dautremer is dan ook niet mals voor de mensheid. Zij voegt aan de moraal die elk van de fabels brengt, een laagje maatschappijkritiek toe.  
 
De ironische karakterisering van de os in ‘De kikker die zo groot als een os wilde worden’, bladvullend breed postuur, keurig gekapt en met een oormerk in, illustreert niet alleen de ijdele ambitie van de kikker, maar legt ook sterk het accent op kikkers weinig gunstige voorbeeld. Voor de kat uit ‘Het haantje, de kat en het muisje’ heeft de Cheshire Cat model gestaan en het is een ronduit benauwend beest. In ‘De hond en de wolf’ ligt de hond aan een zware ketting, blikkerende tanden bloot en een bloemenjurkje aan. Zijn blik is zowel gemeen als meelijwekkend en hij is allicht meer te duchten dan de wolf.
 
Ed Franck heeft mooi werk gemaakt van de fabels. Zijn hertaling op rijm is spits en modern, met hier en daar een zweempje bombast. Fabels is een zeer mooi, grafisch minutieus uitgewerkt boek voor kinderen, toch als ze tegen een stootje kunnen. Maar het is ook een zeer goed idee om het jezelf cadeau te doen.
 
Jean de la Fontaine, Rébecca Dautremer, Ed Franck: Fabels, Davidsfonds/Infodok, Antwerpen 2022, 80 p. : ill. ISBN 9789002274930. Distributie Standaard Uitgeverij

© 2024 | MappaLibri