Hafid Bouazza
vond de tijd blijkbaar rijp om de scherpe standpunten waarmee hij in de
Nederlandse pers het in slaap gedommelde integratiedebat opnieuw wat dynamiek
bezorgde, ook literair te verwoorden. Eindelijk, mogen we gerust zeggen. Want
het weerbarstige, sensuele en erotische sprookje Paravion is
tegelijkertijd een hedendaagse fabel waarin zonder genade wordt afgerekend met
de enggeestigheid van de islam en met de vrouwonderdrukkende samenleving die
daar een gevolg van is. Dat stukje traditie van mannelijke dominantie willen de
Moreaanse (hoor: Marokkaanse) mannen in de roman net krampachtig in stand
houden in hun voor de rest verbrokkelde bestaan. Immers: "Geen hart kan
kloppen in twee oorden tegelijk".
Als vanouds grossiert Bouazza in
rijke, kleurrijke en meanderende zinnen die de raadselachtige zinnelijkheid een
origineel alfabet geeft. En al gaat hij een enkele keer uit de bocht, Paravion
beschikt in het algemeen over een verrassend evenwichtige en afwisselende
structuur. In het noordelijke deel van Morea -- een land met Marokkaanse
contouren -- leeft de donkere Baba Baloek met Mamoerra, zijn vrouw van
alabaster, in een kleine, afgunstige, schijnparadijselijke en exotisch
geïsoleerde gemeenschap. Als hij een brief krijgt van zijn vader uit Paravion
-- lees: het Nederlandse Amsterdam --, besluit hij ook in alle stilte de
oversteek te wagen: "In Paravion wachtten hem vruchtbare en arbeidzame
tijden. En wanneer hij terugkwam zou hij zijn vrouw kleden en kleinoden. Zij
zou bloeien en gloeien van goud als een citroenboom." De dorpsbewoners
krijgen echter lucht van Baba Baloeks plannen en de andere mannen besluiten hem
te volgen: "Hoe dan ook besloot het dorpshoofd, Baba Baloek zou niet
alleen van de vruchten plukken of, als alles goed ging, er niet eens van eten.
Tevreden sloot hij de bijeenkomst af en hij stond op." Vijf maanden na hun
vertrek bevallen alle vrouwen van een meisje. Alleen de geminachte Mamoerra
krijgt een jongen en sterft in het kraambed. Baba Baloek junior is al op jonge
leeftijd herder in de groene vallei Abqar en wordt opgevoed door de (Siamese)
tweelingzussen en dorpsheksen Cheira en Heira. De wat simpele geitenhoeder
wordt als in een visioen bezocht door een bloedmooi meisje dat hem inwijdt in
de vleselijke lusten. Het spreekt vanzelf dat de manloze dorpsmeisjes met
plezier de rest van zijn seksuele opvoeding ter harte nemen. Wanneer Baba
Baloek een van die meisjes bezwangert, vormen ze al snel een ogenschijnlijk
gelukkig gezinnetje, maar ook de herder lijkt niet aan de roep van zijn
voorvaders en van het beloofde Paravion te kunnen ontsnappen.
Ondertussen wordt het voor de op
vliegende tapijten geëmigreerde mannen snel duidelijk dat het paradijselijke
Paravion slechts een hersenschim is. In Paravion lijkt hun leven tot stilstand
te komen. Dagelijks verzamelen ze in het theehuis, waar volop geslurpt wordt
van de thee en het echoot van stemmen en sterke verhalen. Nederland wordt
hilarisch idioot op de korrel genomen: "'Let op mijn woorden: eens zal
iedereen hier onze taal spreken.'"; er wordt gediscussieerd over en
begerig gelonkt naar BMW's, Mercedessen, Golf GTI's en natuurlijk mogen de
obligate tv's en schotelantennes niet ontbreken. Bovendien beklagen de mannen
zich over de gepermitteerde vrijheid en openlijke seksualiteit van de
Paraviaanse vrouwen en hebben ze heimwee naar hun positie in Morea. Maar ook de
Moreanen kunnen niet weerstaan aan de verlokkingen van het schaars geklede en
autochtone vrouwelijk schoon. De hypocriete, scheve-schaatsrijdende en
autoritaire tapijthandelaar die 'vooral onbehouwen idiotie' uitstraalt, beslist
dan maar om ongerepte vrouwen uit het thuisland te laten overkomen: "De
bloedlijn moest zuiver worden gehouden en voortgezet."
De roman speelt zich grotendeels
af in het mysterieuze Morea. Bouazza haalt weer al zijn taalvirtuositeit uit de
kast om het sprookjesachtige en mythologische oord te beschrijven. De metaforen
en de somptueuze, wellustig kronkelende en archaïserende zinnen toveren een
exotische, sensuele en erotische wereld te voorschijn. De schrijver is
blijkbaar nog steeds een regelmatige 'grasduiner' in het imposante Woordenboek
der Nederlandse Taal, al heeft hij zijn wil tot epateren -- enkele
uitzonderingen daargelaten -- steeds beter onder controle. Bovendien wordt de
stijl in het laatste kwart, waar niet toevallig Paravion voluit in beeld komt,
directer, moderner en realistischer. Dat zorgt voor een aangenaam en subtiel
evenwicht.
Ook
al heeft Bouazza zich laten inspireren door de klassieke Arabische
sprookjesliteratuur, toch is Paravion evengoed een hedendaagse en wrange
parodie op de migratieproblematiek. De Nederlandse schrijver van Marokkaanse
afkomst met Nederlandse nationaliteit, zoals hij zichzelf ooit ironisch heeft
gelabeld, zet de hypocriete, gelovige allochtone mannen met zichtbaar plezier
karikaturaal en genadeloos in hun hemd. Hij hekelt en verwerpt het patriarchale
samenlevingsmodel, waarnaar de Moreaanse (Marokkaanse) mannen in Paravion
(Nederland) precies terugverlangen. De misogyne uitlatingen en gedragingen
maskeren ternauwernood de frustraties van de ontwortelde dorpsmannen: "Het
leven ging hier tegen de natuurlijke en culturele hiërarchie in, hun trots
brokkelde af, hun eer werd op de proef gesteld, hun territorium afgebakend.
Heimwee hadden zij, niet naar de rode aarde van Morea, maar naar hun positie
daar." De tapijthandelaar die treurige seksuele buitelingen maakt met de
autochtone Marijken, is nota bene degene die de andere Moreanen via
importbruiden wil behoeden voor de verlokkingen en zondigheden van Paravion:
"En er moesten nakomelingen komen om geld op te leveren, niet
noodzakelijkerwijs door werk; de overheid stond elke nieuwe spruit met wat geld
bij en zich voortplanten, dat konden de broeders in het theehuis wel. De overleving
van de eigen soort was noodzakelijk." Hafid Bouazza portretteert de op
vliegende tapijten aangewaaide migranten niet alleen schaamteloos als luiaards
en macho's maar ook als racisten en dommeriken, die halsstarrig weigeren zich
aan te passen.
Bouazza's kritische standpunten rond integratie hebben in Nederland voor
behoorlijk wat opschudding gezorgd, niet het minst bij de allochtone
gemeenschap zelf, die in hem een nestbevuiler zien. In Paravion ziet hij
zijn kans schoon om de kortzichtigheid van de islam nog eens -- literair en
virtuoos deze keer -- aan de kaak te stellen. Zijn werkelijkheidsvisioen is in
elk geval weinig bemoedigend en soms bikkelhard, maar ondanks die ernstige en
bitsige ondertoon is het allesbehalve een kommer-en-kwelboek. Bouazza's
geoliede zinnen en de eigenzinnige humor vormen samen namelijk het perfecte
antidotum. En in de beschrijving van enkele personages klinkt wel een soort
mededogen en affiniteit door. Zoals voor de karrenman en vroegere
vogelverschrikker die in Morea voortdurend stro niesde, maar dankzij de
heilzame lucht van de stad nog nauwelijks hooi afscheidt. Ook hij voelt zich
niet thuis in Paravion, "al wees zijn veranderde manier van niezen op een
aanpassing aan het nieuwe oord." Als een van de enigen geniet hij wel
volop en heel zintuiglijk van het moderne stadsleven: "Hij genoot van dit
alles, maar voelde zich er geen onderdeel van. Het bestond buiten hem om en zou
voortbestaan zonder hem, en dat maakte hem weemoedig. Een weemoed die hij
deelde met de andere bezoekers van het theehuis en die bij de andere mannen
soms omsloeg in woede en walging. Maar wat hem betreft: hij had altijd in een
cocon geleefd."
De tegenstelling tussen het ogenschijnlijk onschuldige en lieflijke oord
Morea en het perverse en zondige Paravion is bedrieglijk en wordt door de
auteur subtiel onderuitgehaald. Want ook in Morea viert racisme en intolerantie
hoogtij. Baba Baloek is te donker en Mamoerra te blank. Het racisme emigreert
samen met het machismo naar Paravion en naar andere slachtoffers. Onder de
geurende zinnen en metaforen sluimert het failliet van een achterhaald
samenlevingsmodel, waaraan krampachtig wordt vastgehouden. Terug naar het
geboorteland kan immers niet: "Niemand kon overleven na terugkeer in het geboorteland.
Dat wist iedereen. Alleen als lijk werd men daar door de grond aanvaard."
En in hun zogenaamde nieuwe thuisland zijn ze hun status en positie helemaal
kwijt: "Het was de weemoed van een bestaan in een wereld die zonder hen
was ontstaan en waarin hun aanwezigheid de noodzakelijkheid had verloren. Of
anders gezegd: het leven verliep hier op een manier waarover zij geen
zeggenschap hadden. [...] Zij hadden geen autoriteit, er was geen erkenning
voor hun mannelijkheid, het natuurlijke overwicht van hun kunne ging hier
verloren. Dat kon niet goed zijn."
Hafid Bouazza bewijst dat
literatuur en politiek geen vijanden hoeven te zijn. Want al is Paravion
een onverholen pamflet tegen het vrijheidsberovende karakter van de islam en
een radicale en provocerende aanval op de misbruiken en uitwassen van onwillige
allochtonen, toch blijft het vooral een sensueel, taalrijk en erotisch
sprookje, met weerhaakjes.
Hafid Bouazza: Paravion, Prometheus, Amsterdam 2017, 224 p.
ISBN 9789044633450. Distributie L&M Books
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswolf
© 2025 | MappaLibri