In
1972 was Willy Vandersteen de onbetwiste keizer van het Vlaamse beeldverhaal.
Met zijn reeks Suske en Wiske had hij mogelijk de populairste stripreeks
van de Lage Landen gecreëerd, en daarnaast had hij ook grote successen, ook
internationaal, met reeksen als (onder meer) De Rode Ridder en Bessy.
Uiteraard schreef en tekende Vandersteen dat alles niet op eigen houtje: hij
had een Studio Vandersteen om zich heen verzameld die aan een hels tempo de
dagelijkse afleveringen van elk van deze reeksen produceerde. Zowel de
productie als de afzetmarkt waren enorm.
Temidden van dat succes kwam de
kunstenaar in Vandersteen weer naar boven met het verlangen om toch ook opnieuw
een reeks op te zetten die hij wel helemaal zelf zou tekenen. Dat werd Robert
en Bertrand, waarvan de eerste 65 verhalen nu in een reeks van gebundelde
integrales, met achtergronddossier, worden heruitgegeven. Voor mij zoals voor
talloze anderen zijn deze albums puur jeugdsentiment. Ze hebben de tand des
tijds ook zeer goed doorstaan: de avonturen ontspinnen zich aan een hoog tempo,
bevatten veel humor, en zijn vooral opmerkelijk voor hun anti-autoritaire
vrijbuitersmentaliteit.
De centrale helden zijn de twee lustige vagebonden Robert
en Bertrand, die door het land trekken om waar ze kunnen recht te helpen doen
geschieden. Zij worden aangevuld door het weesprinsje Joeki en de onvermoeibare
agent Nummer 17, die de helden constant op de hielen zit maar uit wiens
grijpgrage legale handen zij steeds weer weten te blijven. De figuren van
Robert en Bertrand waren trouwens geen originele uitvinding van Vandersteen
maar gingen terug op het boek Robert en Bertrand of de lustige vagebonden
(1890) van Koen Ravestein (pseudoniem van Raf Verhulst) dat Vandersteen in zijn
jeugd had gelezen en dat op zijn beurt materiaal uit de negentiende-eeuwse
theatertraditie herwerkte. In het inleidende dossier in deze eerste bundeling
wordt die voorgeschiedenis omstandig toegelicht.
Het is opmerkelijk dat
Vandersteen er toch voor heeft gekozen om Robert en Bertrand in
dagelijkse afleveringen te laten verschijnen. Dat gebeurde uiteraard met al
zijn reeksen, maar gezien zijn verlangen om een nieuwe eigen reeks te creëren,
en gezien de creatieve en financiële autonomie die zijn grote successen hem
gaven, had hij er ook voor kunnen kiezen om, los van een dagbladverschijnsel
(om een term van Marc Sleen te gebruiken) volledig op zich staande albums of graphic
novels te creëren. Dat zou een volledig ander resultaat hebben gegeven. De
verhalen ontwikkelen zich nu aan een hoog tempo omdat elke twee beeldstroken
met een cliffhanger moesten eindigen die de lezer zou warm maken om de volgende
dag het vervolg te lezen. Dat geeft een strak en pittig ritme aan de verhalen,
en het biedt veel ruimte voor humor, maar het werkt ook tegen een subtielere
psychologie en maakt vaak narratieve sprongen noodzakelijk. Een album dat
daarentegen doorlopend als een roman is opgebouwd laat andere spanningsbogen,
ontwikkelingslijnen, en psychologische diepgang toe.
Misschien was de tijd niet rijp,
of misschien heeft hij er gewoon niet aan gedacht, maar de rijke aandacht die
Vandersteen in deze reeks geeft aan historische en sociale context (met een
duidelijke sympathie voor de sociale strijd van de arbeider) had hij veel meer
kunnen uitdiepen in een dergelijke alternatieve aanpak. Dat doet echter niets
af aan het pure lees- en kijkgenot dat de eerste zeven hier samengebrachte
albums verschaffen. Vandersteen was een grootmeester, en in deze albums lezen
we hem in opperste doen. Dit is dan ook een prachtige editie die elke bewonderaar
graag in huis zal halen, en die door de jongere lezers van andere
Vandersteen-reeksen zoals Suske en Wiske absoluut moet worden ontdekt.
Willy
Vandersteen: Robert en Bertrand Integraal 1, Standaard Uitgeverij, Antwerpen
2021, 224 p. : ill. ISBN 9789002273810
© 2024 | MappaLibri