Het was even
wachten op het tweede deel van Nietzsches brieven. In het eerste deel, dat in
1998 werd bezorgd door Hans Driessen onder de titel Afgemat als een
eendagsvlieg bij avond, werd het tweede deel immers aangekondigd voor het
jaar 2000. De brieven werden deze keer gekozen, vertaald en van een inleiding
en toelichting voorzien door Peter Claessens. De levensgevaarlijke jaren –
de titel komt niet uit de brieven maar wel uit Ecce Homo – is bijna
dubbel zo dik als Afgemat als een eendagsvlieg bij avond. Nietzsche
schreef vanaf 1897 immers substantieel meer brieven dan in de periode 1858-1879.
In 1879 had Nietzsche wegens
gezondheidsredenen zijn baan als hoogleraar klassieke filologie in Bazel
opgegeven. Hij begon aan een rondtrekkend leven dat hijzelf ook bestempelt als
een ‘briefschrijversleven'. Hij woont afwisselend in Zuid-Frankrijk,
Zwitserland en Italië. Peter Claessens wijst er in de inleiding op dat de
urgentie om brieven te schrijven verhoogt wegens het wegvallen van houvast:
‘Terwijl en omdat de denker Nietzsche een radicale herijking van alle
menselijke waarden en bestaansvoorwaarden voorstaat, vallen alle zekerheden op
existentieel gebied weg en menselijk contact slinkt in frequentie en diepgang.’
Niet enkel stijgt het aantal filosofische werken, ook het aantal brieven neemt
fors toe.
De
stijl van de brieven is niet de stijl van Zo sprak Zarathoestra, Voorbij
goed en kwaad of Ecce Homo. Terwijl Nietzsche in zijn boeken
dikwijls een moeilijk en duister taalgebruik hanteert, zijn de brieven
verrassend helder. Ze zijn een toegankelijke aanvulling bij zijn filosofische
geschriften, maar geven ook een kijk in het woelige privéleven van de filosoof.
Het gaat nog steeds niet goed
met Nietzsches gezondheid. In bijna elke brief bericht Nietzsche over zijn
kwalen: hoofdpijn, oogproblemen, neurologische aandoeningen. Gek genoeg is het
pas in de periode voorafgaand aan zijn geestelijke instorting dat hij zich
beter voelt. Hij leefde toentertijd in Turijn en was in deze late periode
bijzonder productief.
Tegenover zijn zelfgekozen isolement en eenzaamheid heeft
hij een ambivalente houding. Enerzijds klaagt hij over de eenzaamheid, anderzijds
acht hij het noodzakelijk om zijn werk te kunnen volbrengen. In 1882 schrijft
hij: ‘Ik wil niet meer eenzaam zijn en wil weer leren mens te worden.’ In 1888
lezen we:
‘Ik
denk dat het [de eenzaamheid, KV] de basisvoorwaarde is om die uiterste graad
van bezinning op zichzelf te bereiken die het wezen van mijn filosofie vormt.’
Peter
Claessens wijst er in het voorwoord op dat velen Nietzsche trouw bleven en dat dit
eenzaamheid tegenspreekt. De echte eenzaamheid zou erin liggen dat de filosoof
ervan was overtuigd dat zijn ideeën pas in een verre toekomst gehoor zouden
vinden. Het wezenlijke van zijn filosofie is bovendien niet of nauwelijks
communicabel.
De
driehoeksverhouding met Lou Salomé en Paul Rée is een terugkerend onderwerp
gedurende een bepaalde periode. Hoewel Nietzsche op meerdere plaatsen aangeeft
dat hij enkel intellectuele en geen seksuele bedoelingen had met Lou Salomé,
weten we dat de realiteit iets complexer is. Oorspronkelijk ziet hij haar als
een geestverwante en wil hij haar leraar zijn:
‘Uiteindelijk, om u de volle waarheid te zeggen: ik ben nu op
zoek naar mensen die mijn erfgenamen zouden kunnen worden; ik draag het een en
ander in mij mee waarover in mijn boeken niets te lezen staat – en zoek
daarvoor het mooiste en vruchtbaarste akkerland.’
De vriendschap met Salomé en Rée
houdt uiteindelijk op te bestaan. In een ontwerp van een brief schrijft
Nietzsche dat elk contact tussen Rée en zichzelf beneden zijn waardigheid is.
Over Lou Salomé: ‘Dit schriele, smerige, onwelriekende aapje met haar valse
borsten – een noodlot!’
Ook de relatie met zijn zus Elisabeth is moeilijk. Het is
bekend dat zij na de geestelijke instorting van Nietzsche in 1889 de nalatenschap
van haar broers werk heeft beheerd: in 1894 richtte zij het eerste
Nietzsche-Archiv op en een jaar later verkreeg ze de volledige rechten van haar
broers werk. Elisabeth was, onder invloed van haar man Bernhard Förster, notoir
antisemiet. Ze heeft later dan ook het werk van haar broer vervalst opdat het
zou passen binnen het nationaalsocialisme. Nochtans laat de filosoof in zijn
brieven op meerdere plaatsen erg duidelijk weten dat hij het antisemitisme
verafschuwt. Zijn zus noemt hij een ‘wraakzuchtige antisemitische gans'. Het is
dit meningsverschil dat tot een breuk leidt. Later reageert Nietzsche met
afschuw op de antisemitische interpretatie van zijn Zo sprak Zarathoestra:
‘Deze vervloekte smerige antisemitische blagen moeten met hun handen van
mijn ideaal afblijven!!’
Nietzsche is altijd een zelfverzekerd denker geweest. Dat
bleek al uit het eerste deel van zijn brieven. Naarmate de jaren vorderen, krijgt
die zelfverzekerdheid arrogante trekken. In 1882 schrijft hij nog: ‘Mijn leven
staat in het teken van een hoger doel en ik doe niets meer wat daaraan niet
bijdraagt.’ Twee jaar later klinkt het al feller:
‘Wie weet hoeveel generaties er
nog voorbij moeten gaan om enkele mensen voort te brengen die in de volle
diepte kunnen plaatsen wat ik heb gedaan! En zelfs dan nog jaagt de
gedachte me schrik aan wat voor onbevoegden en totaal ongeschikte mensen zich
ooit op mijn autoriteit zullen beroepen.’
In 1888 laat hij zijn uitgever
weten: ‘U hebt de eer de werken van de meest prominente mens van alle millennia
in uw uitgeverij te hebben.’ Op het einde van zijn leven, enkele dagen voor
zijn mentale instorting, schrijft hij enkele ‘waanzinsbrieven’ waarin hij
zichzelf vergelijkt met o.a. Boeddha, Caesar en Napoleon. Hij ondertekent met
‘De gekruisigde’ of ‘Dionysos'. Het is het einde van een briljant denker. Jammer
genoeg sterft hij pas elf jaar later, elf lange jaren waarin hij compleet
krankzinnig was.
De brieven worden voorafgegaan door een uitstekende inleiding van Peter
Claessens. Zijn commentaar bij de brieven is steeds erudiet. Enkel zijn keuze
om de brieven volledig te publiceren, kan in vraag worden gesteld omdat het
overbodige herhalingen met zich meebrengt. Maar laat dat zeker niemand
tegenhouden om De levensgevaarlijke jaren te lezen. Het boek is boeiend
en leerrijk. Het kan onafhankelijk van het eerste deel worden gelezen.
Friedrich Nietzsche: De
levensgevaarlijke jaren. Een keuze uit de brieven 1879-1889, De Arbeiderspers,
Amsterdam 2021, 443 p. Vertaald door Peter Claessens. ISBN 9789029541435. Distributie
L&M Books
© 2024 | MappaLibri