Het wit en het purper

Classica Willemijn van Dijk debuteert met Het wit en het purper als romanschrijfster. Eerder publiceerde zij De opvolger (Ambo/Anthos 2017), een literaire biografie van keizer Tiberius, die in 14 n.C. aan de macht kwam na het overlijden van Augustus, en een qua invalshoek origineel overzicht van de rijke historie van Rome: Via Roma. De geschiedenis van Rome in 50 straten (Ambo/Anthos 2017). Nu waagt zij zich met haar roman aan een gefictionaliseerde benadering van de toch wel turbulente eerste decennia van het keizerschap, met specifiek aandacht voor de regeerperiode van Claudius en de manier waarop na hem Nero op de troon wordt gemanoeuvreerd door zijn moeder Agrippina.
 
In haar nawoord wijst Van Dijk erop dat haar roman ‘een werk van de verbeelding’ is, ‘het resultaat van mijn zoektochten in de archieven en mijn dwalingen door Rome is niets meer dan mijn invulling, mijn lezing van de bronnen. Nergens heb ik ‘de waarheid’ opzettelijk geweld aangedaan – ik heb geen bekende historische feiten veranderd omwille van het verhaal – maar ik heb wel geselecteerd, versimpeld, uitgelicht.’
  
Hoe ze haar ruime verhaalstof heeft ‘uitgelicht’, komt op een directe manier aan de orde door de invalshoek van waaruit het hele verhaal wordt aangereikt. Van Dijk kiest ervoor het verhaal te vertellen van Pallas, die bij zijn geboorte in Griekenland door zijn moeder te vondeling wordt gelegd, even het geluk kent op te groeien in een gezin dat hem in de mate van mogelijke liefde en genegenheid schenkt, maar zich uiteindelijk gedwongen ziet de jongen als slaaf te verkopen. Pallas komt, samen met de jongen wiens lot hij zich op de slavenmarkt heeft aangetrokken, in Rome terecht waar hij aan het keizerlijke hof aan Claudius wordt toegewezen.  
 
Pallas weet zich, eens hij de vrijlating heeft bekomen, op te werken tot hoofdboekhouder van de keizerlijke administratie. In die positie hoort en ziet hij veel en leert hij tezelfdertijd zwijgen, steeds weer erop bedacht dat hij zijn carrière niet in gevaar mag brengen. Zonder de persoonlijke emotionele en psychologische ontwikkeling van haar hoofdfiguur uit het oog te verliezen – het moment bv. waarop Pallas de plicht van zijn dienstbaarheid aan het ’hof’ moet laten voorgaan op het verdriet dat hij moet zien te verwerken na de dood van zijn dochtertje – hangt Willemijn van Dijk een direct tot de verbeelding sprekend beeld op van het Rome van pakweg de eerste halve eeuw n.C., met de nooit aflatende intriges aan het hof, het elimineren van tegenstanders in de senaat, wetten die worden aangepast aan ad hoc-situaties, afluisterpraktijken (waarbij de ‘vlindertjes’, slaafjes die speciaal met die opdracht worden belast, een belangrijke rol spelen), omkoping, vergiftiging… En bijzonder diep snijdt hier het portret dat Van Dijk schetst van Agrippina, die ten koste van alles haar zoon Nero op de troon wil. Het is overigens een mooie vondst dat Van Dijk hier in een aantal cursief aangereikte deelteksten fragmenten uit de verloren gegane memoires van Agrippina reconstrueert. En Pallas: die blijft meespelen, steeds nadrukkelijker verstrikt als hij raakt in het web van listen en bedrieglijke praktijken van Agrippina.  
 
Het wit en het purper verwijst in de titel naar de witte toga die Romeinse burgers dragen, het purper is het voorrecht van de keizer. Voeg daar aan toe de spanning tussen meesters en slaven, tussen rijk en arm, tussen ingezetenen van Rome en de ‘vreemdelingen’ uit de provincie, en het wordt duidelijk dat de roman heel wat lezers zal weten aan te spreken. Dat vooraan een stamboom wordt afgedrukt van de Julisch-Claudische dynastie en achter in het boek een lijst van de ‘dramatis personae’ staat, is handig meegenomen, zeker voor die lezer die niet direct vertrouwd is met die periode uit de geschiedenis van de ‘urbs aeterna’.
 
Willemijn van Dijk: Het wit en het purper, Ambo/Anthos, Amsterdam 2019, 412 p. ISBN 9789026341373. Distributie VBK België

© 2024 | MappaLibri