Er zit muziek in Broer en het is rapmuziek uit de banlieues van Parijs. Mahir Güven
(1986), zelf van Turks-Koerdische afkomst, duikt in deze roman in de
belevingswereld van een jonge Syriëstrijder en zijn broer die lange dagen maakt
als Uberchauffeur. Het verhaal van de twee broers wordt om en om verteld in
deze roman, die werd bekroond met de Prix Goncourt du Premier Roman 2018. De
twee broers zijn liberaal opgevoed door hun Arabisch-Koerdische vader uit Syrië
en hun Franse moeder, maar zitten in een spagaat in de Franse samenleving, die
ze vooral beoordeelt op hun Midden-Oosterse uiterlijk. Vanwege hun achtergrond
hebben ze ook een andere blik op de wereld en wereldpolitiek.
‘Hier in Frankrijk waren we
stront. Niks waard in een maatschappij die mensen gelijkheid bijbrengt.
Tolerantie en respect. Maar de praktijk van alledag., dat waren dode kinderen,
verkrachte vrouwen en bommen die op de aarde regenden. […] Ik ben twee mensen.
De ik die netjes in het ziekenhuis werkte: niemand had last van me maar ik
bleef steken. En er was die andere ik, die de wereld wilde redden. Want de
wereld riep me om hulp. ’s Nachts hoorde ik de kinderen uit Palestina, Mali
Soedan, Somalië, Syrië en nog veel meer huilen. Het regende bommen op
onschuldige mensen en de machteloosheid maakte me gek. Frankrijk is zogenaamd
het land van vrijheid en mensenrechten, maar die bombardementen op onschuldige
mensen betaalde de staat toch echt.’
Opgroeiend zonder moeder en met
een machteloze vader in de buitenwijken van Parijs gaan de twee broers ieder
een ander pad op. De oudste begint al op jonge leeftijd te dealen en komt in
aanraking met de politie waarna hij in ruil voor een tweede kans wordt
gedwongen als informant te werken. Hij kan net het hoofd boven water houden als
Uberchauffeur. De jongste broer werkt als talentvolle verpleegkundige die
assisteert bij complexe operaties, maar hij is gefrustreerd en zoekt houvast in
de islam. Uit idealistische overwegingen wil hij vrijwilligerswerk doen in
gebieden waar echt behoefte is aan medische hulp. Door een speling van het lot komt
hij terecht in Syrië. Op een dag duikt hij weer op en klopt aan bij zijn broer,
maar in tijden van aanslagen kun je niet even terugkeren uit Syrië. Enkel het
bewijs van een heen- en terugreis naar Syrië is genoeg om in de bak te
belanden. En deed hij daar echt enkel humanitair werk? Had hij schone handen? Wat
kwam hij nou echt doen in Parijs? De oudste broer vangt hem op, maar wordt
verscheurd tussen twijfel en liefde voor zijn jongere broer.
Wat opvalt aan de roman is dat het vooral wordt bevolkt
door mannen. De taxiwereld is een mannenwereld, de klanten die meerijden zijn
mannen in pak met verschillende gradaties van maatschappelijk succes, de
jongeren op straat, de dealers, de ronselaars, de gelovigen in de moskee, de
politie, de artsen en verplegers in het ziekenhuis, de mensen bij idealistische
organisaties, de strijders in Syrië, het zijn allemaal mannen. De paar vrouwen
die worden genoemd zijn heiligen (de overleden moeder na wier dood het nooit
meer goed is gekomen met het gezin, de grootmoeder uit Syrië die de jongens
heeft leren bidden) of hoeren (de oudere broer heeft een scharrel met wie hij
enkel het bed deelt). La douce France is geen liefhebbende moeder. Frankrijk is
een man, een harde, kapitalistische maatschappij waar het erop of eronder is, waar
je eenmaal aan de onderkant van de samenleving niet meer dezelfde kansen hebt
om omhoog te klimmen, een land waar Vrouwe Justitia de jeugd kan bekoren, maar
ze niet trouw kan blijven.
‘Want je hele lagere- en middelbareschooltijd slaan ze je
om de oren met recht en onrecht. Over rechtvaardigheid is iedereen het eens.
Wie is daar niét voor, logisch toch? Met een béétje opvoeding kom je in opstand
tegen alles wat onrechtvaardig is. Met je vuist in de lucht. Tot je er op een
dag zelf mee te maken krijgt. En alles waarin je gelooft in elkaar dondert.’
Broer weet een verguisde groep een
menselijk gezicht te geven en de complexiteit van een maatschappelijk probleem
inzichtelijk te maken zonder te nadrukkelijk te worden. Mahir Güven is er in
geslaagd om de jongens in de banlieues in hun eigen taal, in een rauwe en
tegelijkertijd gestileerde straattaal tot leven te brengen. Broer is een bijzonder debuut. Ook de
Nederlandse vertaling van Carolien Steenbergen zingt. Lof daarvoor.
Mahir Güven: Broer, Ambo/Anthos,
Amsterdam 2019, 230 p. ISBN 9789026346316.
Vertaling van Grand frère door Carolien Steenbergen. Distributie VBK België
© 2025 | MappaLibri