6+ - Slimme Krol zou zo
graag eens een spook zien. Al zeven jaar wacht hij erop, maar nog nooit heeft
er zich een vertoond. Hij weet nochtans precies wat hij kan verwachten:
‘Zwevend doorzichtig.
In blauw of in wit.
Met vurige ogen
en een stralend gebit.’
Ze zien er in zijn
gedachten best vriendelijk en gezellig uit. Krol is niet voor een gat gevangen
en als de spoken zelf niet willen komen, dat nodigt hij ze wel uit. Hij gaat
een avond vroeg naar bed, neemt een fles en een schaaltje chips mee, en legt
een briefje op het nachtkastje: ‘de party is hier!’ Uren gaan voorbij en Krol
krijgt niet een spook te zien. Maar plots komen acht monsters zijn kamer
binnen. Ze houden zich schuil onder de grond en onder de keukenkast, en eens in
de tien jaar komen ze naar buiten. Krol is bang wanneer de skelethond zijn bed
komt opgekropen en krijsende dwergen (die allemaal Dave heten) aan zijn tenen
beginnen te knabbelen; spoken zou hij aankunnen, maar monsters! En dan is daar
opeens oma. ‘'Jeetje,' zei Krol, 'ik dacht dat ze dood was'.’ Maar oma's
spookverschijning geeft hem een gouden raad voor wanneer je door griezels
belaagd wordt: Krol blaast knallend een paar spoken van tussen zijn billen en
de monsters kruipen piepend terug hun holen in om zich in geen jaren meer te
vertonen.
Als
je er zelf al niet kon achter komen, dan helpt Gerda Dendooven je wel een
handje: dit is blijkens de eerste prent onweerlegbaar een nursery rhyme. Een genre dat naast vrijblijvende rijmelarijtjes
voor het slapengaan ook snijdende maatschappelijke satires kent en dat zichzelf
doorlopend geparodieerd en gepersifleerd heeft. Een genre waarin Dendoovens
verbeeldingrijke humor en talent voor de paradox kan floreren. 't Is een
bepaald eng gegeven waarmee het verhaal start: Magere Hein prijkt op het
omslag, monsters beloeren je vanuit kieren en spleten, en wanneer je ze niet
hoort, gaat het verhaal, zijn ze het gevaarlijkst. Maar op de binnenflap van de
cover gaat Magere Hein al op de vlucht, verdreven door een zwerm spoken (uit
Krols kont?), om in het hele verhaal niet meer voor te komen. Als schaduw zijn
Dendoovens monsters angstaanjagend, maar wanneer Krol ze op de volgende prent
met zijn kussen te lijf wil gaan, heb je een al veel minder eng tafereel: de
skelethond doet zich aan de chips tegoed terwijl de Daves de kamer exploreren.
Een
onverschrokken ventje als Krol, dat met prozaïsche slimmigheid de waanbeelden
de baas blijft, is een archetypische figuur uit de volksvertellingen, die een
maatschappelijke rol toebedacht kreeg. In dit verhaal lees ik in zijn burleske
overwinning op de schaduwmonsters evengoed een milde relativering van de
irrationele angsten die de mens eigen zijn, als een vinnige scherts over de
pedagogische functie die traditionele bakerrijmen hadden. Dendooven vertelt bij
momenten heerlijke kolder. Als verhaaltje voor het slapen zal Het verhaal van Slimme Krol zijn
relativerende functie uitstekend vervullen.
Gerda Dendooven: Het verhaal
van Slimme Krol en hoe hij aan de dood ontsnapte, Querido, Amsterdam 2006, 36
p. : ill. ISBN 90-451-0300-1
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2006
© 2024 | MappaLibri