Martha Heesen won als kinderboekenschrijfster
de Theo Thijssenprijs voor haar hele oeuvre en meerdere Zilveren Griffels. Zeiseman is haar eerste boek voor
volwassenen. Ze verhaalt erin over het levensverloop van een oude man die,
zittend op een bankje naast een abeel, terugblikt op zijn jeugd en latere
leven. Langzaam komen we te weten welke tragische gebeurtenissen doorheen de jaren
plaatsvonden.
Nochtans
is het geen chronologisch verhaal waarbij je stapsgewijs de kleine jongen in
een oude man ziet veranderen. Martha Heesen bedient zich namelijk van drie
vertelperspectieven. In het heden zien we Remies al mijmerend voor zijn huis
zitten. Via een contante stream of consciousness krijgen we inkijk in zijn
gedachten en herinneringen – want die twee vloeien voortdurend in elkaar over.
De ‘zeiseman’ gaat met zijn zeis zowel ‘de brandnetels te lijf’ als ‘het beeld
[…] achter zijn oogleden’.
Die hoofdstukken in
het heden worden afgewisseld met fragmenten uit zijn jeugd. De kleine Remies,
of ‘sigeune’ genoemd door pestende klasgenoten, worstelt met zijn plaats als
nakomertje in het gezin, de slechte band met zijn broer en moeder, en met zijn
vriendschap met de boerenjongen Matthias. Een koor – ongedefinieerd als ‘witte
veren’ of ‘vleugelvlagen’ – geeft tussen de hoofdstukken door commentaar,
bekijkt de oude man op zijn bankje vanop afstand. Het heeft een beschouwende
rol en vormt een contrast met de constante stroom van gedachten en ideeën van
Remies.
Het
koor, dat in een andere roman heel vreemd zou aandoen, past wonderwel in dit
verhaal. Het maakt deel uit van de zeer bijzondere, lyrische schrijfstijl van
Heesen. Ze rijgt woorden en zinnen aaneen, springt van de ene gedachtegang op
de andere herinnering en voert de lezer op die manier mee naar de schaduwrijke
kant van het leven. Door op die manier te verhalen, krijgen we een mooie inkijk
in de gevoelswereld van Remies; gevoelens die hij voor de buitenwereld eerder
uitdrukt in zijn tekeningen dan in woorden. Hoewel Remies veel commentaar heeft
op zijn omgeving en geen al te gelukkige jeugd had, is het niet enkel droefheid
die uit de pagina’s naar voren komt. Zeiseman mijmert over wat hij anders
aangepakt kon hebben, hoe hij het leven van zijn naasten aangenamer gemaakt zou
kunnen hebben.
Het boek telt slechts 124 pagina’s, wat een perfecte lengte is voor het
verhaal, want op den duur zou de schrijfstijl het te vermoeiend maken om
geconcentreerd te blijven volgen. Doordat Heesen veel woorden en zinsdelen
herhaalt en meerdere gedachten aan elkaar knoopt, moet je als lezer namelijk
steeds bij de les blijven:
‘Hij ontwart de knopen met zijn tanden, rattentanden, dat
zei Zusje altijd, rattentanden, even stopt hij, je moet natuurlijk niet huilen
als het zo hard vriest, daar krijg je ijsogen van, kijk, de knopen zijn er al
uit, hij bindt de doorlopers stevig onder, hij weet hoe dat moet, […]’
Op die manier laat
Heesen veel ruimte voor eigen interpretatie, niet alles hoeft gezegd te worden,
zoals je gedachten ook zelden afmaakt. Het zijn 124 pagina’s waarin het
belangrijk is je als lezer te laten onderdompelen in de woordenstroom. Martha
Heesen heeft met Zeiseman een
poëtisch werkje geschreven waaruit een grote melancholie spreekt.
Martha Heesen: Zeiseman, Van Oorschot, Amsterdam 2018, 124
p. ISBN 9789028280885. Distributie Elkedag Boeken
Meer over het werk van Martha
Heesen lees je hier
© 2024 | MappaLibri