9+ - Het paard is
geschreven door Elvis Peeters en richt zich tot kinderen vanaf negen jaar. De
complexiteit van dit verhaal schuilt vooral in de verbeelding van een bizarre
droom-werkelijkheidsituatie: een paard belandt rond middernacht op schijnbaar
vanzelfsprekende wijze in een jongenskamer, waar scherven en pantoffels even
schijnbaar vanzelfsprekend menselijke eigenschappen hebben. Het dier klimt
doelbewust een ladder op en slaat het raam kapot om binnen te kunnen.
Het beeld dat Paul Verrept
hierbij plaatst — één beeld dat over twee pagina’s gespreid wordt — roept
subtiel de vraag op of de gebeurtenissen zich niet afspelen in Ali’s
droomwereld. Op de ene bladzijde zie je het paard met zijn vuist het raam
kapotslaan, als je het blad omslaat, zie je alleen Ali in bed en wat vallende
scherven. Het feit dat je de pagina moet omslaan, lijkt er op te wijzen dat er
een onderscheid is tussen het paard dat binnenkomt (de droomwereld) en Ali die
in bed ligt, onder een donsdeken met hetzelfde motief als de jas van het paard
(de realiteit). Temeer hij zegt: ‘Ik droomde van een paard’, als zijn moeder
door een kier vraagt met wie hij aan het praten is.
De tekst laat zich niet voor één
gat vangen, het verhaal laat zich moeilijk samenvatten. Het paard en Ali staan
‘s ochtends op en in de klas vraagt de leraar wat het verschil is tussen een
paard en een koe. Ali redeneert vanuit zijn ervaring: ‘Een paard klimt behendiger
op een ladder dan een koe’, ‘[...] ik denk niet dat een koe een ruit kan
vervangen en het paard hopelijk wel’. Verrept beeldt de leraar, die denkt dat
hij uitgelachen wordt, af als in een spotprent: een man met een opvallend
gebit, die met een mortarboard (academische baret) en aanwijsstok doceert over
het verschil tussen een paard en een koe. De grote tanden die Verrept hem
aanmeet, doen mij denken dat de man zelf een herkauwer is, die slechts kan
navertellen.
Verrept
brengt klemtonen aan in het verhaal, hij verscherpt motieven, zoals de band
tussen het kind en het paard. Het zijn accenten die het verhaal moeilijk kan
missen. Terwijl Ali op school zit, gaat het paard zijn eigen weg. Het gaat een
nieuw venster halen voor Ali’s slaapkamer en krijgt de ruit om zijn rug, waarin
het zonlicht weerkaatst. Dat zet een aantal gebeurtenissen in gang: een vrouw
valt van haar fiets en belandt in de armen van een man, een poes valt van de
tweede verdieping en ‘moest [...] zonder dat iemand het hoorde weer al de
trappen in het huis omhoog om bij de vensterbank op de tweede verdieping te
komen’, een man ziet het licht op zijn doffe ring schitteren en wuift blij naar
de hemel.
Die romantische situaties voeden
de gedachte dat bepaalde zaken geen toeval zijn. In de realiteit zie je dit
niet zo snel gebeuren, maar je neemt het hier makkelijk voor waar aan, omdat in
het verhaal zelf slechts subtiel aan de echtheid van de gebeurtenissen lijkt te
worden getwijfeld. Ali, en al wie ervoor openstaat om erin te geloven
(verliefde mensen, dieren, ouderen die iemand hebben verloren), zien de
werkelijkheid, zo absurd en vol onmogelijkheden als hij is. Ali ziet het paard
vanuit zijn schoolbank door het raam: ‘Het leek wel een glazen paard, zo
breekbaar. [...] Ali lachte omdat hij alles begreep over het paard. [...] En
zijn gezicht schitterde als het zonlicht zelf’.
Het paard, de zon en Ali komen
naar voren als figuren die iets gemeen hebben, die een zekere doelgerichtheid,
een bewustzijn, een band tussen tussen zaken en gebeurtenissen uitstralen. De
tekst brengt een verwantschap tussen Ali en het paard aan het licht: ‘Ali
klakte met zijn tong. Het klonk als een hoefslag [...] Ali dacht zo erg aan het
paard dat hij zelf draafde’. Verrept legt met zijn tekening van de stralende
Ali, met een hoofd rond als de zon en acht stralen eromheen, dan weer de link
tussen Ali en de zon.
Het levert een buitengewoon intrigerend geheel op dat het
resultaat is van een geslaagde samenwerking tussen auteur en illustrator, dat
niet makkelijk te doorgronden valt, maar waar je na de lectuur net zoals het
paard, die alles overschouwt, van denkt ‘Waarom ook niet’, en je draait je
‘behaaglijk naar de zon die knipoogde’.
Elvis Peeters, Paul Verrept (ill.) : Het paard, Larrios, Berchem 2011,
33 p. ill. ISBN 9789064458422. Distributie: EPO
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2011
© 2025 | MappaLibri