Willem Kloos was meer dan een god in het diepst van zijn
gedachten: in de ogen van zijn tijdgenoten was hij een gigant van de
Nederlandse poëzie en de man die, zowel door zijn eigen gedichten als door zijn
creatie van De Nieuwe Gids, de
moderne dichtkunst in de Nederlandse literatuur introduceerde. Zijn historisch
belang als scharnierfiguur van de moderne Nederlandse literatuur staat buiten
kijf, en zijn dichtkunst blijft, zeker wat zijn beste werk betreft, ook vandaag
nog overeind.
Het werd dan ook tijd dat Kloos
een wetenschappelijke biografie kreeg.
Kloos’ leven leest als een
aaneenschakeling van drank, geldgebrek, overspannen vriendschappen, wanen en
crises, – kortom: bijna het clichébeeld van de gekwelde dichter die ondanks (of
net omwille van) zijn eindeloze misère een literaire gigant wordt. Alleen is
het bij Kloos geen cliché: de man was drankzuchtig, paranoïde, stelde
onmogelijke eisen aan zijn vriendschappen, en testte constant het
uithoudingsvermogen van zijn vrienden met eindeloze vragen om geld en steun.
Wat daarbij
opvalt, is het engelengeduld waarmee zijn vrienden dit alles ondergingen en
Kloos niet lieten vallen. Zelfs niet nadat hij hen had geschoffeerd in een
reeks beruchte schimpgedichten. Wat ook heel sterk uit de biografie naar voor
komt, is de bijna onwezenlijke tweespalt tussen de vaak bijna totale
ontreddering en ontsporing van de persoon Willem Kloos en de schijnbaar
moeiteloze virtuositeit van zijn poëzie, waaruit gelukkig ook uitgebreid wordt
geciteerd. Kloos’ beste sonnetten blijven ook na meer dan een eeuw ronduit
indrukwekkend: wat deze man met onze taal vermocht, hoe hij haar naar zijn hand
zette en er ritmes en betekenis aan ontlokte, blijft verwonderen.
De auteurs putten in
hun verhaal uitgebreid uit primaire bronnen, en met name uit de briefwisseling
van alle betrokkenen. Dit resulteert in een rijkdom aan citaten, soms van lange
stukken tekst, die het verhaal verlevendigen. Het geeft een bijna documentaire
directheid aan een verhaal dat anders makkelijk afstandelijk had kunnen worden.
Bovendien onthouden de auteurs zich van Hineininterpretierung en wordt er
bijvoorbeeld niet gespeculeerd over de seksualiteit van Kloos. De extreem
romantische afhankelijkheid die Kloos cultiveerde ten aanzien van Jacques Perk,
Albert Verwey, Pet Tideman, en anderen wordt uitgebreid gedocumenteerd, maar
niet beoordeeld. De lezer kan zelf conclusies trekken (of niet). Pas aan het
einde van het boek gaan de auteurs kort op deze kwestie in, en dan met name om
te suggereren dat homoseksualiteit zeker niet zonder meer mag worden
verondersteld. Op dat moment wagen ze zich ook aan de suggestie dat Kloos
mogelijk een borderlinepersoonlijkheid had. Die hypothesen bevinden zich echter
in het nawoord en zijn zorgvuldig gescheiden van de eigenlijke biografische
reconstructie.
Het grootste deel van de biografie is enerzijds gewijd aan de gloriejaren: de
uitgave van het werk van Perk (met Kloos’ inleiding als beginselverklaring van
de moderne poëzie in het Nederlands), het oprichten van De Nieuwe Gids en de triomf van Verzen;
en anderzijds aan de neergang die volgde toen de redactie van De Nieuwe Gids uiteenviel met een
dispuut over het socialisme dat leidde tot vijandschappen en zeer publieke
afrekeningen (onder meer in artikels die in het tijdschrift zelf werden
gepubliceerd).
Daarna ging het bergaf met
Kloos, die verzonk in drankzucht en uiteindelijk in een krankzinnigengesticht
terechtkwam. Gedurende deze hele periode, die in het boek bijzonder levendig en
vaak ook aangrijpend wordt opgeroepen, blijven zijn vrienden Kloos trouw, zelfs
nadat hij hen publiekelijk is afgevallen. Frederik van Eeden zal de getergde
dichter naderhand zelfs lange tijd in huis nemen, een daad waar de achterdochtige
Kloos hem later niet bepaald dankbaar voor was.
De enige figuur die in dit hele verhaal wat onderbelicht
blijft, is Hein Boeken, die een van Kloos’ trouwste vrienden was, en ook lange
tijd met hem samenwoonde, maar die als individu niet helemaal uit de verf komt
(in tegenstelling tot Van Eeden, bijvoorbeeld, die afwisselend in goed en
minder goed licht verschijnt, zodat een genuanceerd en soms ook wat
ontluisterend beeld van hem ontstaat). Boeken is een constante aanwezige in
Kloos’ levensverhaal, maar deze intrigerende figuur had in zijn individualiteit
wat meer op de voorgrond mogen worden gebracht.
Ook de laatste drie decennia van Kloos’ leven, waarin zijn
talent taande en zijn literaire belang omgekeerd evenredig afnam met de toename
van de officiële erkenning, worden in enkele korte hoofdstukken afgehandeld. Al
valt er over die schemerjaren ongetwijfeld minder nieuws, en ook minder
belangwekkends, te melden dan over de hoogtepunten in Kloos’ leven en werk. Wat
in deze late periode wel wordt benadrukt, is de belangrijke rol die Kloos’
echtgenote Jeanne speelde met haar onvermoeibare inzet om De Nieuwe Gids levend te houden en haar man af te schermen voor die
elementen in de buitenwereld die zijn wankele psychische evenwicht zouden
kunnen verstoren.
Willem Kloos (1859-1938): O God,
waarom schynt de zon nog is een uitstekende biografie. De aanpak is
wetenschappelijk rigoureus, waarbij de auteurs de bronnen laten spreken in
plaats van zichzelf. De stijl is vlot en meeslepend, maar de toon is nuchter en
kritisch. Er is een uitvoerige documentatie in het notenapparaat en
bibliografie. En er is vooral ook een indrukwekkende collectie illustraties,
die een echte meerwaarde vormen omdat ze de lezer helpen zich een beeld te
vormen van de wereld waarin Kloos leefde en van de mensen met wie hij die
wereld deelde. Het boek is ook prachtig vormgegeven en biedt alles dat men
redelijkerwijze van een uitmuntende literaire biografie mag verwachten. De
biografie leest ook als een roman en brengt historische literaire figuren tot
leven op een manier die aanspoort om ook hun werk opnieuw ter hand te nemen.
Gelukkig verscheen dan ook gelijktijdig, eveneens bij Vantilt en met een
nawoord van beide biografen, een heruitgave van Kloos’ Verzen die men zeker niet links mag laten liggen.
Peter Janzen en Frans Oerlemans,
Willem Kloos (1859-1938): O God, waarom schynt de zon nog!, Vantilt, Nijmegen
2017, 407 p. ISBN 9789460043222
© 2025 | MappaLibri