Het hoofdpersonage in Fuzzie is een bolletje. Een zacht, pluizig bolletje dat kan praten.
En dat zich ongegeneerd komt bemoeien met de intiemste facetten van het
gevoelsleven van de vier hoofdpersonages in het boek: Maisie, een jonge vrouw
en kunstenares Florence, haar ex. Ook Diek, een oude, eenzame man, en de
uitgebluste Stephan, krijgen plots het gezelschap van de ongenode gast in de
vorm van een bolletje.
En hoe onderling verschillend de
vier protagonisten in Fuzzie ook
zijn, ze delen allen een gevoel van teleurstelling. Ze zijn gedesillusioneerd
in de onvoltooide beloftes van de liefde. Nu staan ze hier, weer met beide
voeten op de grond, genadeloos bestolen van hun al te romantische beeld van wat
de liefde had kunnen zijn, vruchteloos verlangend naar een beetje genegenheid
en menselijke warmte, en nu dus plots in het ongevraagde gezelschap van Fuzzie,
een feitelijk onnozel, futiel pluchen bolletje dat zo uit de speelgoedautomaat
van een doordeweekse dorpskermis had kunnen komen.
En toch. Toch zijn Maisie,
Florence, Diek en Stephan ook heel verschillend. Want ook al zegt het bolletje
tegen elk van hen precies hetzelfde, hun reacties zijn verschillend. Dat kan
ook moeilijk anders, want de levensfilosofische insteken van de gesprekken die
Fuzzie voert, zijn ook niet voor één gat te vangen. Wat is genegenheid
überhaupt? En wat schiet ervan over in digitale tijden waarin alles maakbaar
lijkt en daardoor niks meer gewoon lijkt te zijn wat het is? Wie ben je zelf
nog in dat vat vol mogelijkheden, los van wie (of wat) je pretendeert te zijn?
Wat is echtheid, authenticiteit? Wat gaat er door je heen wanneer je iemand
mist, en wanneer wordt dat missen een ontembaar, onblusbaar verlangen dat je
uit je slaap houdt en waardoor je geen hap meer door je keel krijgt?
Het zijn uiteraard
vragen waarop geen exacte wetenschap toe te passen is. En hoe verschillend de
vier personages ook zijn, Fuzzie heeft in elk geval een rode draad geweven door
de adviezen die ze geeft: wees jezelf, laat je niet kisten door wat anderen
lijken te vinden. Volg je hart en blijf bij jezelf. Wees mindfull, kortom.
Mocht het daar stoppen dan was
Fuzzie niet meer dan een wat kunstmatig geconstrueerd pleidooi voor niets
nieuws, want ook al schuilt er veel waarheid in Fuzzies adviezen, het is een
lifestyle waarmee we al een aantal jaren zo duchtig rond de oren geslagen
worden dat ze haar eigen doel voorbijschiet (want als iederéén mindfull door het leven lijkt te moeten
gaan, dan wordt het wel heel moeilijk om nog te geloven dat het echt een eigen
keuze is). Maar Bervoets ziet die beperking natuurlijk wel in, en trekt de lijn
op exact het juiste ogenblik. Want ondanks het heldere advies van Fuzzie, is
het toch vooral aan Maisie, Florence, Diek en Stephan om te bepalen hoe ze deze
levensfilosofie in de praktijk gaan omzetten. En daar wordt het interessant,
want uiteraard komt daar het gestuntel en gestruikel bovendrijven dat hen
menselijk, al te menselijk maakt, en dat hen tenslotte ook onderscheidt van
Fuzzie zelf.
Het
is daar dat Bervoets’ roman begint te schuren en te leven, en dat ze met verve
bewijst dat literatuur, als ze op haar best is, zo superieur kan zijn in het
ontrafelen van de menselijke ziel, hoe pijnlijk dat proces ook is. Ondanks het
feit dat het opzet van Fuzzie
aanvankelijk nogal kunstmatig en geforceerd overkomt, en dus in het begin nogal
pijnlijk lijkt af te stevenen op een steriel fiasco, enkel gericht op het hoofd
van de lezer.
Dat fiasco weet Bervoets te
ontwijken en op te tillen naar iets hogers: een roman die de complexiteit van
ons gevoelsleven genadeloos weet te schetsen, op papier dat lijkt te spiegelen.
Want ook dat is Fuzzie tenslotte, en
niet in het minst: een roman die reflecteert, en die uiteindelijk ook van de
lezer zelf een personage maakt, niet veilig voor de bemoeienissen van dat
onschuldig uitziende pluizige bolletje. Want Fuzzie begint waarmee deze recensie eindigt: met het feit dat het
gefluister van Fuzzie niet alleen de
personages aangaat, maar ons allemaal, op onze eigen manier, hoogstpersoonlijk
en daardoor ook bijna onaangenaam dichtbij.
‘Hé jij, ben je daar eindelijk? Ik ben zo blij dat jij mij
gekozen hebt. Hoewel ik nog maar net in je handen lig heb ik het gevoel dat ik
je al heel lang ken. Mag ik zeggen dat je mooi bent?’
Hanna Bervoets: Fuzzie,
Atlas/Contact Amsterdam, 2017, 285 p. ISBN 9789025450267. Distributie: VBK België
© 2025 | MappaLibri