Samen met zijn man Lieven
Vandenhaute behoorde Erwin Mortier tot de intimi van Jef en Eleonore Geeraerts.
Vriendschap die geeft: dit was zowat het adagium dat vier mensen onderling wist
te binden. Erwin Mortier heeft met Omtrent
liefde en dood, drie maanden na de dood van Jef en bijna acht jaar na het
overlijden van Eleonore, zijn persoonlijk ingekleurd afscheid van de twee
vrienden verwoord:
‘Ik wil droefenis kunnen omzetten in verdriet, want verdriet biedt
mogelijkheden en openingen om de stilte van de treurnis te overkomen.’Zoekend naar woorden
om het gemis een plaats te geven in zijn leven, met voorop de idee dat schrijven
over het verlies van ‘Le Couple’ alleen een poging kan zijn tegen ‘de
sterfelijkheid die onder de rokken van mijn taal is gekropen’ aan te kijken,
blikt Mortier terug op wat in zijn ogen en in die van zijn partner Lieven de
zin en betekenis mag geweest zijn van zovele jaren vriendschap. In afgemeten
bewoordingen, vaak esthetiserend vanuit de betrachting dat ene beeld naar voren
te schuiven dat moet leiden tot wat hij zelf omschrijft als ‘geritmeerde pijn’,
zet Mortier de lijnen uit voor een tekst die de vrienden die uit het leven zijn
weggerukt, recht moet doen:
‘Nu is het alsof ik hen beiden in een gondel naar de
overkant vaar, het laatste wat er nog moet gebeuren. Misschien is de pen in
mijn handen de peddel die ik in de zachte bedding van de Styx dompel, de rivier
van vergetelheid, en is dit korte boekje de gondel.’
Wat mooi is aan het geheel, en
het meteen ook zo’n uitzonderlijke kracht verleent, is dat de lezer hier
allerminst wordt overstelpt met anekdotes die er in wezen niet toe doen. En
toch krijg je een verinnerlijkt portret aangereikt dat beide protagonisten
recht doet: hoe Eleonore de ziekte die haar uiteindelijk fataal zal worden,
heeft gedragen, hoe de vertwijfeling na haar dood Geeraerts in een cocon van zelfgezochte
eenzaamheid heeft gedreven, hoe de vrienden zelf niet wisten hoe hem eruit te
bevrijden. Veelbetekenend is het slot van Mortiers gedachtenistekst:
‘ik hoop dat ik met
deze uitstrooiing op papier twee levens, een vriendschap, een liefde, in al hun
onbevattelijkheid, hun nooit helemaal in woorden te vatten eigenheid, heb
kunnen laten klinken.’
Parallel aan de gerichtheid op Jef en Eleonore Geeraerts
ontwikkelt Mortier ook een aantal ideeën over de eigen sterfelijkheid. Ook over
de relatie met Lieven hangt voor hem de schaduw van het afscheid dat er eens
moet komen. Ook voor hen beiden dringt zich de vraag op wie het eerst zal
moeten gaan en hoe de overblijvende partner daarmee zal moeten zien om te gaan.
Twee aan twee, zo verklankt Mortier zijn bezinning op en rond de
sterfelijkheid. Dat zijn schrijven daar in essentie mee te maken heeft, wordt
duidelijk: ‘Zou schrijven iets anders kunnen zijn, of mogen willen zijn, dan
een krachtig verwoorde onmacht?’
Zowat gelijktijdig met Mortiers afscheidstekst verscheen
bij uitgeverij Manteau een heruitgave en vermeerderde editie van de brieven die
Jef Geeraerts schreef rondom liefde en dood. Het gaat om de tien brieven die
werden geschreven tussen 1968 en 1971, aangevuld met een elfde brief, gericht
aan Eleonore en daterend uit 1979.
In haar Voorwoord zet Margot Vanderstraeten, zelf
schrijvend met uitzicht op de Antwerpse Sint-Jacobskerk, 11 sporen uit die haar
vanuit het kerkgebouw stapstenen aanreiken naar het leven, de persoonlijkheid
en het oeuvre van Geeraerts.
Meteen plaatst zij de eerder verschenen brieven in een
bredere context die zowel de schrijver als de bestemmeling toentertijd voor het
voetlicht weet te brengen: Hugo Raes bijvoorbeeld, met wie Geeraerts een
‘onverzadigbare drang naar alle vormen van vrijheid’ deelde, of Anatole
Dreibler, de beruchte Franse beul, voor wie de dood meer dan een ‘gewoon’
verschijnsel was in zijn leven… En het elfde spoor uit en rond de
Sint-Jacobskerk leidt via de woorden van Theresia van Lisieux naar
Eleonore:‘Zij was jouw rozenkrans. […] Jij en Eleonore, de heilige
tweevuldigheid.’ En hoe doorleefd klinken dan de woorden op uit Geeraerts’
brief aan haar:
‘Het is de angst voor de onomkeerbare natuurwet die ons samenzijn
bepaalt. Dat we ooit afscheid zullen moeten nemen. […] Het enige efficiënte
verweer tegen deze verschrikking dat ons bij mijn weten overblijft, Eleonore,
is gewoon proberen harmonisch samen oud te worden. Le Couple’.
In hun onderlinge samenhang
vormen Mortiers Omtrent liefde en dood
en Geeraerts’ Elf brieven rondom liefde
en dood een waardig tweeluik dat de herinnering aan de mens en de schrijver
Jef Geeraerts levend houdt.
Amsterdam : De Bezige Bij, 2017, 104 p. ISBN 9789023499435
Antwerpen : Manteau, 2017, 174 p. ISBN 9789022333945
Distributie: WPG Uitgevers
© 2025 | MappaLibri