Roland Jooris hoeft al lang geen introductie meer. Hij geldt als een van de belangrijke dichters in de Vlaamse literatuur. Daarbij is vooral bekend hoe hij evolueerde van een zogenaamde beschrijvende, nieuw-realistische poëzie
naar een veel meer taalgerichte en gecondenseerde vorm van schrijven. Bij die
evolutie speelde zijn grote vertrouwdheid met het werk van allerlei beeldende
kunstenaar (in de eerste plaats vanzelfsprekend Roger Raveel, die hij tientallen
jaren lang poëtisch en essayistisch begeleidde) een doorslaggevende rol. Voor
wie dat allemaal alsnog moet ‘inhalen’, verscheen in 2014 een voortreffelijke
bloemlezing uit zijn werk, Sculpturen,
bij het Gentse Poëziecentrum.
Jooris’ nieuwste bundel is niet zozeer vernieuwend als wel
een voortzetting van dat intense programma. Bladgrond bevat opnieuw een aantal
indringende gedichten, waarin met behulp van spaarzame woorden, korte regels en
vooral veel wit een universum vol betekenis wordt opgeroepen. Jooris
manifesteert zich daarbij tegelijk als waarnemer en als denker. De meeste
gedichten vertrekken nog steeds van de werkelijkheid, maar het gaat dan vooral
om details. Zowel beelden (en beeldend werk) als geluiden (en muziek) vormen zo
een aanvang. Die elementen staan echter niet meer op zich maar vormen slechts
een bescheiden schakel in wat vervolgens tot complexe denkprocessen leidt. In
die zin is het opmerkelijk dat deze bundel weinig adjectieven overlaat, laat
staan concrete beschrijvingen. In plaats daarvan komen bijwoorden (die een
kwaliteit als het ware verzelfstandigen) en vooral werkwoorden: handelingen en
bewegingen.
Op
die manier tracht de dichter als het ware de grondtrekken van het artistieke
proces, zoals hij dat tenminste ziet, bloot te leggen. Vanaf het eerste vers
wordt dat proces gearticuleerd als tegelijk een verschijnen en een zich
terugtrekken, een levend maken en een leven onttrekken. De materie is levend,
onttrekt zich aan de absolute controle van de maker maar tegelijk suggereert ze
vormen en betekenissen, biedt ze zich aan. De kunstenaar is degene die dat
ondergaat en stuurt, maar die zich uiteindelijk moet overgeven aan het
onvolmaakte. Iedere afwerking, ieder einde wordt gekenmerkt door voorlopigheid.
Het zijn thema’s die de lezers van Jooris poëzie allicht vertrouwd in de oren
klinken, maar die hier alweer op een bijzonder intense wijze worden verwoord,
met tal van beklijvende zinnen.
Toch valt op hoe, weliswaar zijdelings, de dichter niet
enkel het artistieke proces belichaamt op een relatief abstract-filosofische
wijze, maar ook concreet alludeert op de actualiteit. Heel wat verzen laten
zich lezen in het licht van de ouderdom en het besef van het nakende
verdwijnen. Op andere plaatsen duikt dan weer de beeldspraak op van dreiging en oorlog. Tegenover die
negatieve ervaringen staan echter de hoop en het vertrouwen. Het artistieke
werk heeft zin. Sterker nog, het verandert ook fundamenteel de manier waarop
mensen naar de ‘gewone’ wereld kijken; in die zin ontstaat soms op het eind van
het gedicht een gevoel van omvattende rust, een haast mystieke ervaring van
vervulling. Dit is belangrijke poëzie, hoopvolle poëzie: filosofisch-denkend en
diepgaand, maar ook door en door existentieel.
Amsterdam : Querido 2016, 61 p.
ISBN 9789021403533
© 2024 | MappaLibri