Dichter bij Dordt
is een zeer gedetailleerde biografie over de dichter die het bekendst is geworden met
het schrijven van zijn gorgelrijmen, C. Buddingh' (1918-1985), roepnaam Kees. Wim Huijser
publiceerde al eerder uitgebreid over Buddingh' en stelde verscheidene
bloemlezingen samen. Na jarenlang onderzoek in archieven, gesprekken met
familieleden en collega-schrijvers als Remco Campert en Hans Sleutelaar kwam
dit interessante verslag van een leven in de letteren tot stand.
Dat Cornelis Buddingh'
behalve dichter ook een eminent vertaler, auteur van detectives en boeiende literaire essays was, is
maar een van de talrijke
aspecten over de schrijver die we na het lezen van deze kloeke studie
onthouden. Vooral leren we de tweeledige persoonlijkheid van de Dordtse dichter
kennen. Hij lijkt lichtvoetig door
het leven te stappen, maar dat dit slechts één kant van zijn karakter, zoals we
later zullen zien.
Wim
Huijser paart het persoonlijke verhaal (het leven van Buddingh') aan het literaire.
Daardoor worden bepaalde professionele keuzes die Buddingh' maakte duidelijk,
bijvoorbeeld die om detectives te gaan schrijven. Literair gezien verklaart
Huijser de voor Buddingh' bepalende invloeden zoals de kring rond Gard Sivik. Ook het belang van
Buddingh's kennismaking met het literaire tijdschrift Forum wordt deskundig gesitueerd. Steeds weer echter blijkt dat
Buddingh' zich aan de rand bevindt: van nieuwe stijlen, van ontwikkelingen. Hij
blijft een waarnemer die van buitenaf het leven bekijkt zonder ooit ergens echt
bij te horen. Toch heeft Buddingh' gedurende zijn leven tal van literaire
contacten. Huijser beschrijft ze allemaal, zo lijkt het wel, en schetst zo een
helder beeld van de globale literaire ontwikkelingen in het Nederland van de twintigste
eeuw. Ook weet hij accuraat het belang van C.Buddingh' voor de Nederlandstalige
literatuur aan te geven door er bijvoorbeeld op te wijzen dat naast Leo Vroman
en Cees Nooteboom ook C. Buddingh' werd uitgenodigd eigen werk voor te lezen
voor de reeks 45-toerenplaten die uitgeverij Querido vanaf 1959 in de reeks
'Stemmen van Schrijvers' uitgaf. Het lijkt het begin te zijn geweest van een
reeks memorabele optredens, zoals dat van 1966 bij de manifestatie 'Poëzie in
Carré'. Het was hier, door het voorlezen uit eigen werk door C.Buddingh', dat
het voor veel mensen duidelijk werd dat poëzie niet altijd zwaar op de hand
hoeft te zijn om goed te zijn. Zo is de beginstrofe van de 'De Blauwbilgorgel'
tot de klassieken van de Nederlandse literatuur gaan horen:
'Ik
ben de blauwbilgorgel,
Mijn vader was een porgel,
Mijn moeder was een
porulan,
Daar komen vreemde kind’ren van.
Raban ! Raban ! Raban !'
Buddingh’
verzon de verzen over het vreemde mythische wezen toen hij in een sanatorium
verpleegd werd voor tbc, het gedicht zou hem tot zijn dood blijven
achtervolgen. Meer dan als schrijver van het light verse werd Buddingh' echter gekenmerkt
door gevoelens van diepe melancholie. De gedichten met herinneringen aan mensen
die hij leerde kennen in de tijd dat hij ziek was en onmondig te bed, zijn dan
ook talrijk. Huijser haalt in dit geval het ontroerende 'In Memoriam Beertje
van M.' aan, dat verscheen in de met Jan Campertprijs bekroonde bundel 'Het
houdt op met zachtjes regenen' (1976).
Het gedicht haalt herinneringen op aan Beertje van Mourik, een medepatiënt in
het sanatorium. Buddingh' maakt zich in zijn onmacht kwaad op de
onvermijdelijke en onrechtvaardige dood:
‘Je weet, Beer, ik ben een vredelievend mens,
bijna even vredelievend als jij was, die net
als
ik, geen mug ooit kwaad zou doen, maar soms, als ik
weer
aan je denk, heb ik neiging om een machinegeweer
te stelen, de straat op te rennen en domweg
tussen
al die vadsig-blozende gezichten
links en rechts om mij heen te knallen en luidkeels
uit
te krijsen: “Daar! daar! daar! voor wat niemand
Beertje heeft aangedaan!”’
En nog aangrijpender misschien, over een andere vriend die
Buddingh' in het sanatorium leerde kennen (opgenomen in dezelfde bundel):
‘Toen
ik nog een keer langskwam, Gerrit, was je gestorven,
ik weet zelfs niet meer waar je begraven bent.
Er
zullen er niet veel meer zijn die nog aan je denken,
maar
de wereld bleef leger, dat wel.’
In zijn werkwijze citeert Wim Huijser niet alleen, hij duidt de teksten
ook in een uitgebreid notenapparaat. En hoewel hij ruim citeert uit dagboeken
en brieven, slaagt Huijser
erin neutraal te blijven ten opzichte van zijn onderwerp. Wel gaat hij dieper in
op de harde aanval van W.F.Hermans op het werk van Buddingh' en de mentale klap die hij daarvan
kreeg. Hermans brak in een krantenartikel het werk van Buddingh' tot aan de grond
af, en pijnlijk genoeg nam niemand van zijn (literaire) vrienden het publiekelijk voor hem
op.
Naast een schat aan
informatie biedt de biografie ook een uitgebreid personenregister en een lange bronnenlijst. Dichter bij Dordt is een bijzonder
interessant werk, een aanrader voor de liefhebber van de Nederlandstalige literatuur en een must voor
iedereen geïnteresseerd
in Cornelis Buddingh'.
Amsterdam : Nijgh en Van Ditmar 2015, 414 p., [16] p. pl. : ill. ISBN
9789038899930
© 2024 | MappaLibri