Scandinavië
De vakliteratuur over jeugdboeken die in Vlaanderen
beschikbaar is, komt grotendeels uit het Nederlandse, Engelse en Duitse
taalgebied. Doordat er slechts weinig theorie over jeugdliteratuur vertaald
wordt, blijft een rijk corpus van teksten over jeugdliteratuur voor de doorsnee
Vlaamse lezer ontoegankelijk. Met name de Scandinavische landen kennen op dit
moment een bloeiende academische sector in het veld van de jeugdliteratuur,
onder andere door het uitwisselingsnetwerk voor jonge onderzoekers Norchilnet,
de nationale centra voor jeugdliteratuur in Kopenhagen en Stockholm, alsook
door de activiteiten van professoren als Riitta Oittinen in Finland en Sigrun
Klara in IJsland. Het is dan ook zeer toe te juichen wanneer af en toe toch wat
werk uit Scandinavië vertaald wordt. Dat gebeurde al met de belangrijkste
boeken van onder andere Riitta Oittinen, Göte Klingberg en de Zweeds-Russische
Maria Nikolojeva. In de NCJ bibliotheek is sinds kort ook Children's
Literature: Art or Pedagogy? van Torben Weinreich beschikbaar.
Definitie jeugdliteratuur
Weinreich was de eerste Deense professor in de
jeugdliteratuur ooit en leidde jarenlang het gerenommeerde Deense Centrum voor
Jeugdliteratuur. Zijn Children's Literature: Art or Pedagogy? vormt een
degelijke algemene inleiding tot een aantal vraagstukken rond het concept
jeugdliteratuur. Uitgangspunt is de moeilijke vraag hoe jeugdliteratuur
gedefinieerd kan worden - het antwoord komt er pas op de laatste bladzijde van
het boek. Wie denkt dat hij er met een gemakkelijke omschrijving als
"jeugdliteratuur is literatuur voor kinderen" vanaf komt, heeft het
vraagstuk onderschat: de definitie van Weinreich beslaat ook daadwerkelijk die
hele laatste bladzijde. In de rest van zijn boek bespreekt Weinreich een
veelvoud van thema's die bij de definitie komen kijken: reflecties over de
manier waarop teksten werken bijvoorbeeld (met verwijzingen naar Eco en Iser),
alsook de rol die volwassenen spelen bij de productie en receptie van
jeugdliteratuur, of de belangrijkste theorieën rond impliciete lezers (onder
andere Gibson, Bateson en Walls). Begrippen als dubbele geadresseerdheid worden
op een heldere manier verklaard.
Pedagogie en kunst
In de ondertitel kondigt de auteur aan dat hij de
jeugdliteratuur zal belichten vanuit de invalshoeken "art or
pedagogy." De nadruk in het werk zelf ligt echter teveel op pedagogie en
te weinig op kunst. De lezer moet tot het laatste hoofdstuk wachten tot
Weinreich duidelijk maakt wat hij precies verstaat onder kunst. De verhouding
tussen kunst en pedagogie wordt kort toegelicht, maar de kritische lezer blijft
hier serieus op zijn honger zitten. En hoewel Weinreich het belang van
duidelijke definities en onderscheiden tussen begrippen zelf naar voren
schuift, verwart hij zelf geregeld het één en ander. Zo wordt het toch vrij
specifieke begrip "pedagogy" af en toe gebruikt als overkoepelende
term voor elke aanpassing die in een jeugdboek gedaan wordt naar de jonge lezer
toe.
Toegankelijk
Het grote pluspunt van Weinreichs boek is zijn toegankelijke
schrijfstijl. De vertaling heeft dit mogelijk nog verder in de hand gewerkt -
Weinreich maakte die immers zelf, en de meeste auteurs schrijven nu eenmaal wat
minder complex in een vreemde taal dan in hun eigen moedertaal. Hierdoor is het
boek uitstekend als inleiding voor studenten en geïnteresseerden die nog niet
veel achtergrond hebben bij het thema - al blijft enige kritische afstand wel
wenselijk. De bibliografie vormt een mooi opstapje naar het iets complexere
werk. Vlamingen die geen Deens of Zweeds kunnen hebben hierbij wel het nadeel
dat een heleboel van die werken niet vertaald zijn, maar Weinreich verwijst ook
veelvuldig naar werken die wel in het Engels en het Nederlands beschikbaar zijn.
Torben Weinreich
: Children's Literature : Art or Pedagogy?, Roskilde University
Press, 2000, 134 p., ISBN 8778671051
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2000
© 2024 | MappaLibri