Voor je met het lezen van Huize
Zwaan begint, treedt de vertaler even op de voorgrond met een paar tips
zodat je niet al te veel blijft haperen aan de Chinese namen. En ze geeft ook
duiding bij de rijke status van de prominente familie in het boek en de
aanspreekvormen ‘tante’ en ‘oom’ die niet overeenkomen met onze familiebanden.
Daarna laat ze de lezer over aan het verhaal in voortreffelijk Nederlands en met
een doordachte woordkeus. 
 
 Yu Ling, nanny bij een voorname familie, neemt haar pupil
Kuankuan mee op een uitje naar de bergen. En meteen begint het verhaal te schuren.
Het is niet de huischauffeur die hen brengt, maar een man met een geleend busje.
Door Kuankuan telkens weer af te doen als ‘het jongetje’ of ‘het kind’ wordt
een afstandelijke relatie gesuggereerd met Yu Ling, die ook nogal kil en
emotieloos wordt opgevoerd, alsof ze immuun is voor de aanhankelijkheid van Kuankuan.
Kleine opmerkingen voeden de groeiende achterdocht bij de lezer. Wat is dit
dan, als het geen onschuldig uitje is? Waarom hangt er geen nummerplaat op het
busje? En wat voor relatie heeft Yu Ling met de chauffeur? 
  
 Zhang is een meester in het
bespelen van haar lezers. Ze gooit je geregeld voor de bus. Alsof het je eigen
schuld is dat je het niet zag aankomen, je had maar beter moeten opletten.
Steeds weer dropt ze bommetjes met informatie zodat de puzzelstukjes in een
andere plooi vallen en de situatie steeds complexer wordt. En de peripetieën
blijven elkaar in snel tempo opvolgen. Je zit op den duur op het puntje van je
stoel om geen aanwijzing te missen. Sommige elementen flirten met het absurde,
dingen die naar ons gevoel alleen maar in China kunnen voorvallen. Terwijl de doordeweekse
situaties, vooral als het gaat om huiselijk comfort en het gebruik van
technologie, juist heel westers aandoen. Verschilt de Chinese samenleving dan
toch niet zoveel van de onze? 
 
 Nee dus, in wezen niet. Ondanks de egalitaire intentie van
het communisme, zijn er net zo goed klassenverschillen als bij ons. Bij het
verschil in prijzen voor een theatervoorstelling bedenkt Yu Ling: ‘Het was toch
maar een voorstelling, je zat allemaal in dezelfde ruimte en ademde dezelfde
lucht, en als er een aardbeving zou zijn lag je allemaal onder hetzelfde puin.’
Maar: 
  
 ‘De
gezichten van de acteurs waren altijd gericht op de mensen midden op de eerste
rij, ze huilden en smeekten naar de plaatsen van 1280 yuan. Je hoorde altijd
zeggen dat arme mensen graag dromen, maar dat klopte niet helemaal […] dromen
was het voorrecht van rijke mensen, op allerlei manieren zorgt deze wereld goed
voor hun dromen.’ 
  
 Daar gaat deze roman dus over: de kloof tussen rijk en arm, tussen wie
gezien wordt en wie niet, maar ook over de groepsdwang die in China nog altijd
dwingender is dan bij ons, en de onvoorspelbaarheid van het leven. Ineens
verandert de wind van richting, en dan moet je je aanpassen aan de
omstandigheden. Dat is wat Yu Ling de hele tijd doet. En naarmate je meer over
haar te weten komt, verschijnt steeds duidelijker een warme, liefdevolle vrouw
die offers brengt ten koste van zichzelf. Tot ze eigenlijk bij de kern is
gekomen. ‘Hij had haar nu nodig. Niet als nanny, maar als… als familie.’ De
ultieme zorgzame, tedere band tussen mensen, zelfs als er niet echt een
bloedband is. Ook daarin speelt de auteur een gewiekst spel. Ze laat ons als
observator op basis van een aantal niet zo makkelijk te benoemen elementen ons
oordeel vellen, dat achteraf – als we het hele plaatje kennen – niet blijkt te
kloppen. We zijn dus geen haar beter dan de roddelende bijfiguren die zich
verkneukelen in het ongeluk van anderen. 
  
 Huize Zwaan is een
heerlijke, bijwijlen kluchtige roman met om iedere hoek een plotwending die de
kaarten grondig door elkaar schudt. Maar de verrassing zit hem ook in de beeldspraak,
zoals: 
  
 ‘Volgens
de kennis die ze had opgedaan moest ze de wijn nu even heen en weer laten
wiegen, zodat de bloedplasmarode vloeistof tegen de gladde wand van het glas
rees als een bergbeklimmer en zijn uiterste best deed daar te blijven hangen.
Hoe langer de wijn bleef hangen, hoe duurder hij was.’ 
  
 En in de doorgedreven nuchtere logica
waarmee de auteur (soms door de ogen van Yu Ling) naar de wereld kijkt: ‘Wie
zou de eerste zijn geweest die bloemen had afgeknipt om ze te verkopen? Wat een
slimmerik was dat.’ En: ‘Ze had een keer een interview met een
terdoodveroordeelde op tv gezien en was verbaasd geweest dat de crimineel op
alle vragen van de journalist antwoord had gegeven, heel gedwee en in vloeiende
zinnen, alsof hij een verhaal over iemand anders vertelde. Misschien oefende
hij zo alvast in zichzelf loslaten.’ Hiermee zitten we al bij de gitzwarte
humor die Chinezen zo vaak eigen is. Zoals hier: ‘Op haar rekening stond nog
207.40 yuan. Deze keer liet de app haar niet zoals anders enthousiast een lijst
met opties voor vermogensbeheer zien, de pagina was geheel leeg. Wat ze met
haar 207.40 yuan wilde doen mocht ze helemaal zelf weten.’ 
  
 Huize Zwaan is spannend,
verrassend en goed geschreven. Het vertelt veel over China en nog meer over de
universele menselijke aard. 
 
 Zhang Yueran: Huize Zwaan, Prometheus, Amsterdam
2025, 238 p. ISBN 9789044659108. Vertaling van Tian’e zhijia door Annelous
Stiggelbout  Distributie L&M Books
		
		© 2025 | MappaLibri