6+ - Mijn spook en ik:
een titel die echt niet het ergste doet vermoeden. Yas, het hoofdpersonage,
staat vrolijk in het donker op de cover en met wat fantasie zie je in het spook
genaamd Kwaak, dat op zijn hoofd balanceert, de hemel getekend. Edward van de
Vendel kopt meteen binnen bij het jonge publiek met zijn Tijgerlezen-verhaal
in vlotte spreekstijl. Niet de lange, nette zinnen uit voorleesboeken, maar
korte woorden, stoere vertelsels uit de mond van Yas: ‘Lig ik in bed – / zie ik
een spook.’ Wat verder: ‘Hij meteen kwaad’. Een weggelaten werkwoord, ‘watte’,
‘yo’, ‘vol op mijn kop’, ‘Maar ik vecht hier dus gewoon met een spook’: het
geeft Yas meteen iets stoers, hoe hij de lezer verslag doet van wat er gebeurt,
en Van de Vendel wisselt af en met actie (het spook gaat op Yas’ hoofd zitten),
Zoef! en Zwiep! en dialoog.
Wat het spook komt uitspoken bij Yas, daarover blijven
Yas - en de lezer - nog even in het ongewisse. Al strooit Floor de Goede wel
hints in het rond, met het knuffeltje dat op Yas’ bed ligt bijvoorbeeld. Yas
presenteert zichzelf als een allesdurver: ‘Ik speel in de zee als het koud is.
/ Ik speel in de zon als het heet is.’ Maar zijn ogen als hij door het raam
kijkt en zijn gezicht als hij met Kwaak de trap afsluipt, vertellen toch wat
anders. Mama ligt in een diepe slaap en Yas en Kwaak gaan bij een aantal buren
langs: Abdel, Els en Ellen, en tante Ko. Langzaam wordt de ware toedracht duidelijk,
waarvoor Kwaak ook al eens een boek moet raadplegen met als raadselachtige
titel ‘Hoe word ik een PS?’. Als blijkt dat niet de buren de missie zijn, maar
Yas zelf de missie is, wordt die laatste driftig. ‘Raar stuk doek’, scheldt hij
tegen Kwaak, ‘kakheld!’. Het spook gaat ervandoor, maar als Yas alleen in het
donker de gebeurtenissen ligt te overpeinzen, komt hij toch tot inzicht.
Van de Vendel laat zijn fantasie aan de loop gaan met
herkenbare emoties en situaties, en speelt zowel met taal als met register. Met
technisch makkelijke woorden weet hij toch heel creatief te zijn en beeldend te
schrijven: een spook dat leegloopt van het zuchten bijvoorbeeld. En ‘In een
kelder? / Op een zolder?’: zou dat een knipoog zijn naar een bekend Samsonliedje?
Floor de Goede charmeert met betekenisvolle beelden in
een symbolisch beperkt kleurenpalet. Als Kwaak vertelt dat Yas’ moeder droomt
van een beekje en een harp, tekent hij muzieknoten die visjes hebben als
voeten. Het slot van het verhaal vertedert met een lach en ligt na alle emotie
tussen de twee toch binnen de verwachtingen van de lezer over het karakter van
de personages. Aansluitend volgen nog vijf extra’s (P.S.’en als het ware): wat
lolligheid, een kruiswoordpuzzel en tips van Yas en zijn spook. Ook hiermee
wordt de speelsheid van het verhaal dus geslaagd doorgetrokken.
Edward van de
Vendel, Floor De Goede: Mijn spook en ik, Querido, Amsterdam 2023, 100 p. :
ill. ISBN 9789045128849. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri