Dat kan ik ook!

4+ - Kinderen willen erbij horen en dus willen ze alles kunnen wat grote mensen doen. Het gevoel wordt niet benoemd, maar de imitatiedrang van kleine egel is zeer herkenbaar. Dat kan ik ook! geeft er een mooie invulling aan. De kleine egel wil mee bladeren ruimen in de herfst, vliegen zoals het lieveheersbeestje of graven zoals de mol. Soms moet de grote egel even slikken. Maar gelukkig komen er geen ongelukken van. Kleine egel merkt zelf wel wat lukt en wat niet, en als het avond wordt, is hij/zij maar wat blij dat de grote dieren de weg naar huis weten.
 
Of de kleine egel een jongetje of een meisje is, en grote egel een mama of papa, wordt nergens expliciet. Het lijkt een toevalligheid die ervoor zorgt dat ieder kind zich met de kleine egel kan identificeren, maar als je naar de prenten kijkt, weet je wel zeker van niet. Over ieder detail en iedere kleurschakering is nagedacht. De eerste vijf prenten, telkens verspreid over de dubbele pagina, lijken wel een opname met een uitzwaaiende filmcamera. Eerst krijg je een boom aan de rand van het bos dat links wordt gesuggereerd, met een hark ertegenaan om de herfstbladeren op te ruimen. Rechts zie je een muisje kijken naar een L-vormige streep die van het blad loopt. Dat blijkt op de tweede prent een schommel te zijn aan de volgende boom. Want de grote boom van daarnet met de hark ertegenaan staat nu aan de linkerkant bijna buiten beeld. Intussen kun je al een aantal kleine dieren volgen die het hele verhaal meereizen met de blik van de lezer. En dan kantelt de camera zodat je de kruin van de boom in beeld krijgt, met het lieveheersbeestje dat straks een prominente rol krijgt. De vierde prent zoomt even in op de tak waar de kleine egel vanaf wil vliegen net als het lieveheersbeestje. De vogeltjes van even voordien, komen van dichtbij kijken. Bij de vijfde prent zoomt de camera weer uit zodat je de sprong ziet vanuit het kikvorsperspectief van de grote egel die met een sierlijk pootje klaarstaat om kleine egel op te vangen. Daarna verdwijnt de boom uit beeld. We zijn nu helemaal uit het bos en op het terrein van de mol en de schildpad.
 
Teckentrup heeft een eigen, filmische beeldtaal ontwikkeld waarmee ze een complete wereld schept. Met rijke, warme kleuren laat ze zien dat het herfst is. De patronen en stippen op boomtakken en bladeren geven structuren, diepte en lichtinval weer. En met de kleuren van de lucht – van licht groenig met witte wolkensluiers over sterk blauw tot vaalbruin en grijs met tinten van vuil roze en uiteindelijk oker en helder nachtblauw – vertelt ze hoe laat het is. Alle stadia van de ochtend tot de nacht. Bij de prent van de vijver in de avondschemering zie je al witte randjes rondom de stekels van de grote egel wat het licht van de ondergaande zon laat vermoeden. Als je er eenmaal op begint te letten, zijn al die details, al die andere diertjes in hun habitat, telkens in een andere pose, en met een wisselende onderlinge dynamiek, ronduit schitterend.
 
Vergeleken bij deze visuele rijkdom, is de tekst eerder banaal en braaf, zonder de sprankeltjes van humor en originaliteit die de illustraties zo bijzonder maken. Af en toe is de taal ook iets te ingewikkeld, zoals in deze voorbeelden: ‘Het bleek helemaal geen steen te zijn’ en ‘mompelde de kleine egel’. Zulke frasering gaat voorbij aan kleuters en brengt hen ook niks bij. Dat kan ik ook! is als verhaal niet grensverleggend of spectaculair, maar wel lekker veilig en dicht bij de kinderwereld. En iedere prent is voor kleuters en voorlezers een eindeloos feest.
 
Britta Teckentrupp: Dat kan ik ook!, Hoogland & Van Klaveren, Hoorn 2023, 26 p. : ill. ISBN 9789089674074. Vertaling van Das kann ich auch! door Berd Ruttenberg

© 2024 | MappaLibri