9+ - ‘Ja, maar ik doe niet aan “regels”, Jack’, dat zinnetje
typeert Max Becketts gedrag tot dan toe heel aardig. Hij is een plaag voor zijn
buurvrouw en zijn leraren, en soms zelfs voor zijn beste vriend. Zijn gedrag
leidt ertoe dat hem verboden wordt zich te laten zien op het spetterende
schoolfeest ter ere van het honderdjarig bestaan. Die straf valt nog mee,
waarschijnlijk heeft hij dat (nog steeds) te danken aan het feit dat hij eens
een wedstrijd heeft gewonnen, met een tekening die de school een ton had
opgeleverd. De lezer is inmiddels ook op de hoogte van Max’ lieve kanten: het
redden van een aangereden hond (die hij mee naar huis neemt en Monster doopt)
en de aandacht voor zijn vergeetachtige buurtgenoot Jack.
Max gaat natuurlijk toch naar
het feest. Via een onwaarschijnlijk toeval komt hij binnen, waar hij zich overigens
openlijk laat zien. De ellende die hij veroorzaakt, doet hem verzuchten: ‘Ik
zou willen dat ik nooit geboren was.’ Aangezien hij op dat moment een magisch
ei van Jack in zijn handen heeft, zo begrijpen we later, wordt zijn wens
vervuld.
Net als in haar vorige boek De
nachtlantaarn, waarin een belangrijke rol is weggelegd voor een denkbeeldig
vriendje van de hoofdpersoon, is Thompson niet bang voor een beetje
magisch-realisme. Je moet als lezer niet te moeilijk doen over eventuele
ongerijmdheden. Max mag dan niet meer bestaan, evengoed is hij in staat zijn
ongelukkige zus Tessa, vriend Charley, vader en lievelingsleraar bij te sturen
en een vriendelijke telefoonwinkeleigenaar (die hij nota bene bestolen heeft)
voor zijn karretje te spannen. Het resultaat zal moeten zijn dat Max kan terugkeren
naar de wereld waarin hij nog wel een aardig iemand was en kan zijn. Maar hoe
moet dat?! Een belangrijke drijfveer voor Max is zijn liefde voor Monster.
Thompson kan het
ook hier, net als in De nachtlantaarn, niet laten het verhaal van Max,
via Jack, te verbinden met ‘bestaande’ mysteries, in dit geval beroemde
verdwijningen uit de geschiedenis, zoals die van Amundsen. Het doet wat
geforceerd aan, maar voor de liefhebbers van puzzeltjes kan het nog aardig
zijn.
Thompson
is, zoals in haar vorige boeken, in de huid gekropen van een kwetsbare
12-jarige jongen. De nadruk ligt hier, net zoals in De nachtlantaarn, sterk op de ellende die ouders kinderen aan
kunnen doen. Max verwoordt het expliciet als hij terug is in de gewone wereld
en met zijn ouders bij de directrice op school zijn toekomst daar gaat
bespreken. Hij wil zo graag een gewone jongen zijn, maar door de stress van
zijn ruziënde ouders ontploft hij simpelweg soms op school. Dit bezorgt de
boeken, hoe lekker ze ook weg lezen en hoe avontuurlijk ze ook zijn, een
overkill aan moralisme.
Thompson zorgt ook in
De dag dat ik verdween voor een helder happy end. De ouders tonen dat ze
in alle redelijkheid met elkaar kunnen omgaan, ook als samenleven niet meer
lukt. Broer en zus kunnen zichzelf zijn en vriendschap kan bloeien.
De illustraties zijn
even helder als simpel: boven elk hoofdstuk een tekening van een voorwerp of
personage dat daarin belangrijk is. Boven het slothoofdstuk zie je nog een
restantje van de Engelse editie: ‘Maxell’ staat er op het getekende briefje van
Jack gericht aan Max. Het blijkt een afscheidsbriefje en de lezer snapt waar
Jack heen is.
Lisa
Thompson, Mike Lowery: De dag dat ik verdween. Billy Bones, Amsterdam 2019.
ISBN 9789463850001. Vertaling van The day I was erased door Anneke Bok.
Distributie Agora Books
deze pagina printen of opslaan