Rudyard Kipling is vooral bekend als auteur
van The Jungle Book, maar zeker in de
Angelsaksische wereld behoort ook Just So
Stories tot de klassiekers. Daarin verzamelde hij een aantal
dierensprookjes die hij vertelde aan zijn dochtertje. Voor deze uitgave maakte
Elli Woollard een berijmde versie van vijf verhalen, wat extra veel ruimte laat
voor de illustraties van Marta Altés.
De dierensprookjes behoren tot
het genre van de verklarende verhalen. Kipling vertelt op een ludieke manier
waarom de walvis een kleine keel heeft, de dromedaris een bult, de neushoorn
een dikke huid, de olifant een slurf en waarom de kat doet wat hij wil. Net als
in fabels worden grote, lompe dieren bedot en bevatten de verhalen een
levensles. Bij de luie dromedaris is het dikke bult eigen schuld, en bij het
verhaal van de neushoorn krijg je als les mee dat je geen taart mag stelen,
maar moet vragen om een plak.
De Engelse berijming is een krachttoer. De tekst heeft een
swingend ritme en behalve eindrijmen bevatten veel regels ook binnenrijmen.
Luister maar naar het begin:
‘The Whale was a beast whose great joy was to feast
On the tastiest things in the sea.
If he wished for some
fish, then his tail woul go swish!
And he’d gulp them all up for
his tea.’
Jammer genoeg gaat deze prachtige tekst in de Nederlandse vertaling grotendeels
de mist in, vooral omdat die ritme mist. Veel regels lopen mank en worden
ontsierd door opvullers en kromme zinnen in een poging om de rijmen te bewaren.
Al meteen in de eerste regels mis je het swingende ritme:
‘Walvis was een dier dat met het
grootste plezier
alles vrat wat hij maar kon vinden.
Kreeg hij weer eens trek, dan opende hij zijn bek
Om alles in één
hap te verslinden.’
Waar dit begin nog min of meer natuurlijk klinkt, is dat verder in de
tekst al te vaak niet meer het geval. Neem de volgende strofe, waarin het woord
‘verstokt’ al te duidelijk in de tekst werd gewrongen voor het rijm:
‘Dromedaris brult:
‘Ik werk me geen bult!’
En draait zich met een kreun nog eens om
en terwijl de hond verder sjokt, moppert hij verstokt:
‘Wie werkt, die is gewoon dom.’
Zo stoot je op de ene na de
andere vreemd geformuleerde regel: ‘niemand was van hem gediend’, ‘Dat soort
vragen is van de gekken’, ‘hij buigt en hij strekt en hij doet’, ‘terwijl Paard
lekker at op de mat’ (terwijl er helemaal geen mat te zien is). De vertaler had
er beter aan gedaan de binnenrijmen te laten vallen zodat de tekst natuurlijker
kon klinken en swingen. Slechts af en toe lees je nu een fragment waar dat wel
het geval is zoals: ‘Tante Giraf, vroeg olifant zich af’ of ‘De dieren speelden
en krakeelden’, waarin door het rijm een mooi woord wordt geïntroduceerd.
De
illustraties worden gekenmerkt door zachte pasteltinten en lichte humor. Leuk
zijn de taart smullende, kleine neushoorn, de languit op zijn rug liggende
dromedaris (zonder bult) of de vleermuis in een gekke kronkel. Origineel zijn
de prenten voor en na de verhalen, waarin elementen uit de afzonderlijke
illustraties verwerkt zijn tot een geheel, dat je zo als behangpapier in een
kinderkamer zou willen hangen. Ook al spreken de visuele grapjes aan, de
illustrator laat de kans liggen om de scherpe kantjes van Kiplings verhalen te
belichten. Het totaalbeeld is erg braaf en zoet. De enge djinn is een bang,
petieterig dwergje, het nijlpaard een knuffel en de krokodil een uit de kluiten
gewassen salamander. Een beetje eng mag best, daar kunnen kinderen wel tegen.
Rudyard
Kipling, Elli Woollard, Marta Altés (ill.): Waarom? Daarom!, Lemniscaat,
Rotterdam 2018, 92 p. : ill. ISBN 9789047710042. Vertaling van Just So Stories
door Jesse Goossens. Distributie De Eenhoorn
deze pagina printen of opslaan