6+ - Deze lijvige verzamelbundel bestaat uit
drie eerder verschenen boeken over de ‘verschrikkelijke tweeling’, met name Ellie en Nellie op het onbewoonde eiland
(Leopold, 2009), Op en top Ellie en
Nellie (Leopold, 2014) en Ellie en
Nellie en de verdwenen schrijver (Zwijsen, 2000).
De drie boeken worden thematisch
verbonden door de strapatsen van de bijdehante, brutale tweeling. In weerwil
van hun schattige uiterlijk, compleet met roze jurkjes en strikken in het haar,
hebben Ellie en Nellie een kwaadaardige inborst. Annemarie van Haeringen weet
dat interne spanningsveld sterk te verbeelden en voegt aan haar pentekeningen
sprekende details toe. Inhoudelijk hebben de drie verhalen weinig gemeen, al
dekt de vlag van het reisverhaal, waarnaar de titel verwijst, wel de lading van
de eerste boeken.
Ellie en Nellie op het onbewoonde eiland vertrekt vanuit het
uitgangspunt dat de tweeling niet langer welkom is in Nederland en gedwongen
naar Spanje dient te verhuizen. Kromhout verwijst naar ‘eerdere avonturen’ die
weliswaar niet in de bundel zijn opgenomen, maar waarvan de teneur duidelijk
is; het recalcitrante gedrag van de meisjes maakt samenleven vrijwel
onmogelijk. Dat blijkt opnieuw op het ‘onbewoonde’ eiland, waar ze de
plaatselijke fauna plagen.
In Op en top Ellie en Nellie slaan ouders
en tweeling tijdens het vervolg van de reis overboord. Wanneer het gezin in
Italië aanspoelt, besluit moeder eens iets ‘heel erg geks te doen’, namelijk
een eettentje openen, uiteraard zeer tegen de zin van de tweeling.
Ellie en Nellie en
de verdwenen schrijver past noch thematisch noch inhoudelijk bij voorgaande
verhalen. De tweeling viert z’n verjaardag in het Haagse Kinderboekenmuseum. De
meisjes worden er voortdurend herkend, wat hen vooral angstige blikken
oplevert. Wanneer ze ontdekken dat er weinig fraaie verhalen over hen
geschreven zijn, besluiten ze de auteur stevig aan de tand te voelen. De
integratie van dit metaliterair gegeven wordt in een verhaaltje van nauwelijks
dertig bladzijden echter onvoldoende uitgewerkt worden, waardoor het als geheel
niet overtuigt.
Zeker de eerste twee verhalen komen te traag op gang. De nieuwe omgeving,
of het nu een onbewoond eiland dan wel een Italiaans dorpje is, wordt telkens
uitgebreid verkend. Aan de typerende couleur locale besteedt Kromhout weinig
aandacht; eerder insinueert hij herhaaldelijk dat er allerhande plannen gesmeed
worden die tot een grootse apotheose zullen leiden. Zo wordt spanning opgebouwd
in de suggestie dat de wilde dieren op het onbewoonde eiland een complot
aangaan om de tweeling te straffen. In Italië wordt de vader bedreigd door twee
maffiose types, zodat een snelle interventie van de verschrikkelijke tweeling
nodig is. An sich hebben deze verhaalwendingen voldoende potentieel, maar de
doorzichtige compositie en het snel afhaspelen van de verhaalstof verhinderen
een gedegen spanningsopbouw.
Ellie en Nellie overtuigen niet als boeiende, levensechte
karakters. Het zijn zogenaamd stoere meiden met allerhande wrede praktijken,
maar dat blijft beperkt tot wilde dieren plagen, bedelen, gillen in de trein,
onschuldige kinderen wat geld of snoep afnemen. Origineel is het allemaal niet.
De wat naïeve,
bezorgde ouders hanteren een dubbele moraal; enerzijds keuren ze dergelijk
gedrag – vooral mondeling – sterk af en bedenken ze plannen om de tweeling te
‘temmen’, anderzijds bedekken ze dit gedrag vaak met de mantel der liefde. Zo
fungeren beide ouders vooral als typetjes op de achtergrond, die enkel
functioneel in de verhaallijn ingezet worden. Kromhout bedient zich van een erg
eenvoudige, directe taal, duidelijk met een zo groot mogelijke doelgroep voor
ogen. De vele dialogen verlenen het verhaal wel een vlot tempo, waardoor de
verhalen zich ideaal laten voorlezen.
In een interview met de lokale
krant Weesper Nieuws (Nieuws
(29.01.2014) spreekt Kromhout openhartig over de uiteenlopende beweegredenen om
verhalen te schrijven:
‘Die boeken [Soldaten huilen niet en April is de wreedste maan’, JP] móét ik
schrijven, dat komt van binnenuit. Opdrachten als Ellie en Nellie en Kleine
Ezel brengen brood op de plank. Om van het schrijven te kunnen leven, moet ik
die opdrachten erbij blijven doen. Dat vind ik ook helemaal niet erg.’
Dat de Ellie en
Nellie-boeken inderdaad (grotendeels) verhaaltjes om den brode zijn, blijkt
zowel uit de magere inhoud, slordige verhaalopbouw als eenvoudige taal.
Kromhout schrijft z’n verhaaltjes duidelijk volgens een vaststaand stramien en
neemt nauwelijks de tijd om de plot ook grondig uit te werken. Het siert
Kromhout – in tegenstelling tot collega-auteurs die in hetzelfde bedje ziek
zijn – dat hij eerlijk is over z’n intenties en zich geen literaire aspiraties
aanmeet. Tegelijkertijd blijft het jammer dat Leopold een selectie van
dergelijke half afgewerkte verhaaltjes herdrukt.
Rindert Kromhout: De rampzalige
reis van Ellie en Nellie, Leopold, Amsterdam 2018, 204 p. : ill. ISBN 9789025874520.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan