4+ - ‘Beleef het avontuur van de seizoenen….’ roept de achterflap
tegen de volwassen (mee)lezer. Een uitstekende samenvatting van het boek is
dat, dat zullen (mee/voor)lezers én kinderen zeker ontdekken.
‘Kek iz tak’ is babbel-fantasie-insects,
de auteur gebruikt voor het Engels de aanduiding ‘gibberish’ (brabbeltaal).
Moeilijk te volgen is het meestal niet, zeker niet als er hardop gelezen wordt.
‘Wat is dat?’ zeggen twee vliegen waarschijnlijk tegen elkaar als er iets
groens ontspruit. Het Engels geeft geen uitsluitsel hier: voor ‘Kek’ staat daar
‘Du’, en ‘tak’ is daar ook ‘Tak’. Imme Dros, de vertaalster, doet het zo’n
beetje als in het Engels, waar bijvoorbeeld ‘nazoot’ (‘knowsnot’) het Nederlandse
‘Weekd nietoor’ oplevert. Het Engelse brabbeltaaltje gaat wellicht een tikje
minder op herkenning.
Het is kennelijk lente, de insecten houden het groene ding
voorlopig even op een plant. Als die vrij hoog wordt, zoeken ze een trabladdurr,
en dan blijkt de linkerpagina, waarop we al geruime tijd het eind van een
omgevallen boomstam hebben gezien, nog meer mee te gaan doen. Er staat een tak
schuin omhoog, aan de punt heeft een rups een paar pagina’s terug ‘doei’
geroepen en is in zijn cocon gekropen. Er is ook nog een klein takje dat een
neus lijkt te hebben (later gaat er een oog open!). In de boomstam woont een
pissebeddenechtpaar, het mannetje ziet er met z’n brilletje en z’n boek geleerd
uit, in elk geval heeft deze Ikke een ladder. Trouwens ook een luie stoel van
waaruit hij het gewemel bekijkt. Overdag spelen de insecten in hun groeisel,
een egd ksteel, later woordspeelserig repelksteel genoemd. ’s Nachts speelt
vlinder zijn aubade tegen de maan, want de pop is nog geen vlinder. Met het
verstrijken van de tijd blijkt het paradijsje onderhevig aan de gang van de
natuur. Er doemt een grote spin op, een enorme, enge vogelvleugel beneemt je je
uitzicht maar de vogel doet vooral iets wat fijn uitpakt. De zomer zorgt voor
een uitbundige bloei, met als hoogtepunt een bijzonder mooie, oranjerode bloem,
die uiteraard even uitbundig verdort. Wel gaat op een gegeven moment de cocon
open. Het wordt winter en weer lente. De schutbladen zijn fris groen.
Er zijn verschillende
redenen om dit prentenboek een klein meesterwerkje te vinden. De overgang van
het ene seizoen naar het volgende wordt geraffineerd voorbereid, bijvoorbeeld
door het gedrag van sommige dieren. Kijk hoe Ikki zijn vrouw Oekki precies op
tijd naar buiten roept om met de andere dieren de climax van de bloeiende bloem
te aanschouwen. Ik zie er wel een Palet of een Vlag & Wimpel van komen. Het
gaat om één doorlopend verhaal, maar zowel op de linker- als op de
rechterpagina kun je een eigen, fijn gedetailleerde verhaallijn vinden, die
twee grijpen dan fraai in elkaar. Er is werkelijk een heleboel te zien, dat zie
je het best als je je op een bepaalde plek van de pagina concentreert,
bijvoorbeeld steeds links onderin. Kind en voorlezer kunnen bij elke nieuwe
sessie niet alleen een hoop plezier beleven aan het ontdekken van allerlei
(nieuwe) beeldelementen maar waarschijnlijk ook aan het geinige taaltje. Het
kan natuurlijk dat er lezers zijn die dat vooral mislukt vinden: te weinig
brabbel, te veel lijkend op de ‘normale’ taal. Mogelijk heeft een ouder of
iemand uit het onderwijs een didactisch bezwaar.
Carson Elllis, zelfstandig
artiest, is onder andere coverontwerpster van popcd’s. Op kinderboekengebied
zou je haar kunnen kennen van de fijnzinnige illustraties in zwartwit van de
fantasyreeks Wildwoud, met tekst van
haar man Colin Eloy. In november verschijnt het eerste door haar gemaakte
(tekst en illustraties) prentenboek Home
(2015) in vertaling, onder de titel Thuis.
Er staan allerlei ‘thuizen’ en huizen in, van overal. De structuur is wat
losser dan Kek iz tak?, de tekeningen
zijn eveneens prachtig en er is volop humor.
Amsterdam : Leopold 2016, [40]
p. Vert. van Du Iz Tak? door Imme Dros. ISBN 9789025870522
deze pagina printen of opslaan