6+
7+ - In 2011 verscheen Sofie
en de pinguïns, waarin de achtjarige Sofie zich ontpopte tot een
dierenactiviste en het plan opvatte om pinguïns uit het circus te bevrijden en
naar de dierentuin te brengen. Het verhaal werd verteld in woorden,
illustraties en strips, en aangevuld met een humoristische fotostrip over
pinguïns en met informatieve stukjes tekst als ‘weetjes’ in aparte kadertjes.
Sinds 2011 verschenen Sofie en het
vliegende jongetje (2012), Sofie en
het ijsbeertje (2013) en Sofie en de
dolfijnen (2014), en recent dus Sofie
en het geheime paard (2015). In elk boek krijgt Sofie er een dier bij om
van te houden, maar dat pinguïns haar lievelingsdieren zijn en blijven, staat
als een paal boven water. Het is niet voor niets dat Sofie’s oma haar
liefkozend ‘pinguïnnetje’ noemt.
Sofie en het geheime paard bevat wederom alle ingrediënten waardoor
dit een aantrekkelijke serie is om voor te lezen aan zesjarigen, en zelf te
lezen vanaf een jaar of acht: een eigenzinnige hoofdpersoon, die nadenkt,
gevoelig is én over de nodige fantasie beschikt, trouwe (maar wel een beetje
drukke en soms maffe vrienden), een liefdevolle thuisomgeving, dieren, een
avontuur en een aantal geheimzinnigheden.
In dit vijfde verhaal is Sofie inmiddels 9 jaar. Samen met
vaste vrienden Billie en Timmie én met Ulrik, de zoon van oma’s werkster, gaat
ze op avontuur na de ontvangst van een brief over een dier in nood. Het is een
avontuur waarover ze niets mogen vertellen aan volwassenen. Het dier dat
blijkbaar hun hulp hard nodig heeft, is een paard in een weitje tussen twee
spoorbanen in. Wat het dier precies nodig heeft, ontdekken ze zelf: ten eerste
drinkwater in een oude badkuip, en vervolgens gezelschap van een ander dier. En
als ze denken dat alles geregeld is en dat ze de nog onbekende eigenaar
duidelijk kunnen gaan maken dat het dier in nood was, blijkt de werkelijkheid
heel anders te zijn dat ze hadden kunnen vermoeden.
Ondanks de stripachtige manier waarop de kinderen zijn
getekend, met bijvoorbeeld grote ogen en gezichtsuitdrukkingen die met zeer
beperkte middelen duidelijk zijn gemaakt, zijn de kinderen wezens van vlees en
bloed, met hun eigen kenmerken, angsten en wensen. De kinderen delen veel met
elkaar en komen op de juiste momenten voor elkaar op. Ze zijn echte vrienden
dus. De vertelling bestaat voor het grootste gedeelte uit dialogen, wat het
aantrekkelijk maakt om voor te lezen. De tekeningen dienen niet alleen ter illustratie,
maar maken vaak een integraal onderdeel uit van het verhaal. Hoewel de
fotostrip over pinguïns gaat, gaan ze bijna terloops wel over de thema’s die in
het verhaal een rol spelen: vriendschap, het hebben van een huisdier en het
overwinnen van angsten. Het verhaal als geheel is een knappe combinatie van
thema’s die ertoe doen in een kinderleven, een genre dat veel kinderen
aanspreekt (avonturen) en een aantrekkelijke vertelstijl (ernst en humor).
Amsterdam : Querido 2015, 129 p. : ill. ISBN 9789045118734
deze pagina printen of opslaan