3+ - De samenwerking tussen Bette
Westera en Sylvia Weve dateert al van 1999 (Bij
mij onder de dekens), en met tussenpozen deden ze een project samen. De
laatste jaren zijn hun coproducties sterk in het licht komen te staan door de
prijzen die ze samen kregen: de Woutertje Pieterse Prijs 2015, de Gouden Griffel en een Vlag en Wimpel Penseel
voor Doodgewoon, een Gouden Penseel
en een Vlag & Wimpel voor Aan de
kant, ik ben je oma niet (2012).
Er is nu opnieuw een boek van hen verschenen bij uitgeverij
Gottmer: Haasje Repje. Helemaal nieuw
is het niet, het gaat om een herneming van Ra,
ra, wie ben ik? : verhalen over Haasje Repje uit 2004. Ze beschrijven het
leven in het bos van de supersnelle Haasje Repje in zijn contacten met andere
dieren. Elf van de twaalf verhalen uit Haasje
Repje stonden al in die bundel. Volgens de site van uitgeverij Gottmer is
het boek compleet herzien, dat is vast waar, maar klinkt wat zwaar voor die
paar tekstveranderingetjes en het ene nieuwe verhaal, dat overigens niet
nieuwer aandoet dan de andere elf vertellingen. De charme van het boek zit dus
gewoon in de nieuwe verkrijgbaarheid van de zeer goed voor te lezen, spannende
en geestige teksten (vanaf 7 jaar zelf te lezen). Toen het boek uitkwam, waren
de teksten al gebruikt als voorleesverhaaltje in Sesamstraat, dat verklaart wellicht het vaak voorkomende slot van
een episode: dag Haasje Repje, dag Slak, dag etc., een formule in
voorleessessies in dat programma.
Op grond van het
voorplat van de 2004-versie zou je kunnen zeggen dat de presentatie van de
dierenverhalen van Toon Tellegen toen geïmiteerd werd, onder andere de bundel Toen niemand iets te doen had: drie even
grote dieren naast elkaar, robuust en met stevige contouren. Met ook linosneden
als binnenillustraties, zoals Mance Post dat een tijdlang deed bij Tellegen. De
tekst is wel minder voor een dubbelpubliek dan bij Tellegen, ’t is meer een
Tellegen-light. Licht filosofisch
zijn sommige zinnetjes in de verhalen ‘Ziek’ (over voor iemand zorgen) en
‘Afscheid nemen’ (‘Zie je nou wel,’ zegt hij. ‘We hadden afscheid moeten nemen
toen we elkaar nog niet kenden. Nu zijn we allebei droevig.’).
Omslag en binnentekeningen zijn nu totaal anders. In Ra, ra was het aandeel van de
illustraties bescheiden, Weves naam stond kleiner op het omslag dan die van
Westera. Weve gebruikte alleen rood, zwart en een beetje wit. De plaatjes waren
stevig, met maar een enkel detail, wel vaak heel geestig. Nu heersen bij haar,
nooit bang zich te vernieuwen, zwierigheid en drukte, en springen de kleuren
(vooral veel groenen) van de bladzijde. Elk hoofdstuk begint met een prachtige
dubbelpagina waarop alleen de titel en een tekening die dat hoofdstuk typeert,
zoals een Haasje Repje die wil slapen (slappe, in elkaar gefrommelde lijnen) of
die ziekig is (slechts één lijntje, en verder een in drie etappes verleppende
bloem). Fijne details zijn er ook, bij voorbeeld als Vuurvliegje wegkringelt
tot-ie vlak onder de maan hangt, de (terugkerende) zakdoek bij het afscheid of
de blindenstok van Mol. De tekeningen staan boven de tekst, maar pikken
regelmatig flink extra ruimte. Ze zijn ook activerend: de tekst wordt in één
grote tekening van links naar rechts uitgebeeld, de luisteraar beweegt kijkend
mee. Kortom, het werd echt een nieuw boek, met de namen van de twee makers even
groot op het omslag.
Ik ben
benieuwd of in de komende sinterklaasperiode hun sterk met het
Sinterklaasjournaal verbonden vorige coproductie Sint gaat op gym (2013) nog in de boekwinkel zal liggen. De Pieten zijn eerder bruin dan
zwart, maar zien er wel vaak een tikje dommig uit en hebben tetters van
oorringen…
Haarlem: Gottmer/Becht, 2015.
ISBN 9789025761141
deze pagina printen of opslaan