12+ - Meermaals toonde Davide Morosinotto al hoezeer hij
de kunst verstaat om zijn lezers mee te voeren naar de meest wonderlijke plaatsen
doorheen uiteenlopende tijdvakken in de geschiedenis. De zoon van de zee is echter het eerste verhaal dat zich afspeelt
in zijn geboortestreek, rondom de steden Este (In het Latijn Ateste genoemd) en
Padua(Patavium)en in de lagune van Venetie.
We komen terecht in 452 na
Christus. En de bijzondere lijntekeningen in zwart en wit van Lucrezia Buganè
dompelen de lezer meteen volledig onder in de sfeer van de Klassieke Oudheid.
Het zijn net kleine stripverhaaltjes die gedetailleerd laten zien wat er tussen
de hoofdstukken in gebeurt. Ze zijn getekend in doorlopende horizontale stroken
tussen de tekst. Die stroken zijn aan de boven-en onderkant afgeboord met
antieke motieven van dieren, planten en geometrische figuren.
De veertienjarige, zwijgzame
varkenshoeder Pietro leidt met zijn ouders een gestructureerd en voorspelbaar
leven in een hut in het bos nabij Ateste. Attila en zijn Hunnen zijn net het
Romeinse Rijk binnengevallen. Pietro wordt door de Clarissimus, de allerhoogste
senator van de stad, verplicht om als soldaat in het hulpleger mee te gaan
vechten tegen de Hunnen die op dat moment Aquileia belegeren. Op de dag dat het
leger vertrekt, onthult Pietro’s moeder hem dat zijn echte vader een barbaar
van over zee was. Eén nacht was ze met hem samen en ze geeft Pietro het enige
wat ze nog van hem heeft : een halve gouden munt waarop de letters ‘Mar’
geschreven staan. ‘Gebruik hem verstandig’, zo geeft ze haar zoon nog mee.
Morosinotto
zet de vanzelfsprekendheid van sociale ongelijkheden in toenmalige samenleving duidelijk
in de verf: ‘Het zijn de rijke heren die elkaar de oorlog verklaren, en de
armen die sterven op het slagveld.’ Ook de inferioriteit van de vrouw wordt aangekaart.
Justina, de rebelse dochter van de Clarissimus, verkleedt zich als jongen en
trekt mee ten strijde. Ze fulmineert tegen Pietro: ‘En later als ik groot ben,
moet ik trouwen met een oude man die mijn vader heeft uitgekozen en dan mag ik
in zijn huis gaan zingen, handwerken, mijn haar borstelen en kinderen krijgen.
Ik weet niet of ik daar wel zin in heb.’
Tijdens de tocht met het leger
in de richting van Aquileia, stapelen de vragen en de twijfels zich op in Pietro’s
hoofd. Hij is op zoek naar zijn afkomst en hoopt aan de hand van de halve munt
een spoor van zijn biologische vader te vinden. Als hij voor de eerste keer de
zee ziet, voelt hij een diepe verbondenheid en noemt zichzelf ‘Pietro Da Mar’.
En bij momenten vraagt hij zich af of Attila zijn vader zou kunnen zijn.
Tegelijkertijd voelen we hem worstelen met zijn verliefdheid op Justina maar
hij wordt ook ongemakkelijk van Justina’s felle strijd voor haar rechten als
meisje. Zijn gelijktijdige verliefdheid op Galla, een eenvoudig meisje dat bij
hem in de buurt woont, maakt de chaos helemaal compleet.
Na heel wat omzwervingen vecht
Pietro mee in een bloedige slag tegen de Hunnen bij Ateste, waarbij het
Romeinse hulpleger een zware nederlaag lijdt. In een tiental bladzijden
beschrijft Morosinotto tot in het kleinste detail de grimmige afrekening tussen
Pietro en Aquila, de Hun onder wiens bevel Pietro eerder in het verhaal een
poosje krijgsgevangene was geweest. Aquila verwondt Pietro met zijn zwaard, ‘de
spatha was tot aan het heft in hem verdwenen’. Hierop wurgt Pietro hem in
blinde razernij: ‘Pietro’s sterke vingers voerden de druk om zijn keel op. De
adem van de Hun stokte, zijn hoofd viel naar achteren.’
Na de verwoesting van Ateste, de
zoveelste desillusie voor Pietro, vlucht hij met Justina en enkele vrienden in
de richting van de zee. Veel Romeinen zijn die kant op gegaan uit angst voor de
Hunnen en ze proberen te overleven op de eilandjes in de lagune. Met de
vluchtelingenproblematiek snijdt Morosinotto een prangend actueel thema aan. Pietro
vaart naar het noorden, naar de eilandengroep Rivus Altus, waar hij ook andere
overlevenden uit Ateste aantreft. Pietro ontpopt zich in een mum van tijd tot een
succesvol koopman. Symbolisch sterk is de eindscène waarin hij de halve munt op
de plaats legt waar hij zijn eigen huis, Casa Da Mar, wil bouwen. Dat moet het
centrum worden van een bruisende stad op het water, het latere Venetië.
Davide Morosinotto, Lucrezia Buganè: De zoon van de zee. De
sage van de familie Da Mar, Pelckmans, Kalmthout 2024, 392 p. : ill. ISBN 9789463377874.
Vertaling van Il figlio der mare. La saga dei Da Mar door Manon Smits en Pieter
van der Drift
deze pagina printen of opslaan