14+
- Victor Lawson, de hoofdpersoon van deze fantasyroman, leeft zonder ook maar
enig contact met de rest van de wereld in enkele door zijn vader, Giovanni,
ingenieus gefabriceerde ruimtes in een bos. Een paar laboratoriums, woonruimtes,
oplaadplekken. Victor blijkt de enige mens daar, volgens zijn vader gebracht
door twee mensenouders, die nooit meer opdoken. Gio is een uiterst intelligente
androïde, verantwoordelijk voor het uit oud schroot, printplaten en ander
afgedankt materiaal gemaakte vaste gezelschap: de zeer handige, slimme, kekke
en soms grove taal uitslaande zorgrobot zuster Ratched, en het kleine, ietwat
angstige, vertederende ADHD-ertje Rambo, stofzuigmachine.
Op een dag vinden Victor en zijn
machinevrienden op een schroothoop een afgedankte androïde waar nog wat energie
in lijkt te zitten. Ze knappen hem op. Victor fabriceert een hart en brengt
daar leven in met een druppeltje bloed. Ze dopen hem HAP, Hysterisch Agressieve
Paniekzaaier, ideetje van Rambo. Hap blijkt namelijk nogal agressief en
chagrijnig te zijn, later blijkt dat hij in het verleden tot de moordmachines
van de staat behoorde. Hoe dan ook: de liefde en de aandacht van de anderen
houden hem in toom, tot hij, snel lerend, een echte vriend wordt. Victor is
eigenlijk meteen een beetje verliefd. Hier zitten we op bekend terrein: Klune
zorgt er in elk boek wel voor dat er positieve aandacht is voor het hele
queerspectrum, je vindt dit uitgangspunt voor zijn schrijven ook op zijn
website. Zuster Ratched heeft al snel door dat Victor en Hap elkaar erg aardig
vinden, wat een heleboel seksgrappen (voor een deel tamelijk melig) oplevert,
vooral doordat ze de bleue Victor er lekker mee kan pesten.
Door een onhandigheidje wordt
hun woonplek ontdekt, waarop een arrestatieteam Gio, die ook een gewelddadig
verleden blijkt hebben in dienst van de overheid, terugbrengt naar zijn oude
werkplek, in de Stad van de Elektrische Dromen. Het is de stad waar de regering
zetelt, in een kolossaal en hoog gebouw. Maar ook woont en werkt daar De Blauwe
Fee, in wie Victor en consorten een helper vermoeden. Want, je begrijpt het al,
de groep gaat naar de stad om Gio te bevrijden.
De Blauwe Fee, die kennen we uit
Collodi’s De avonturen van Pinokkio en, in combinatie daarmee ook de
naam Giovanni, de marionettenspeler in dat boek. Die wordt hier
vertegenwoordigd door de Koetsier, een aanvankelijk gemene, maar later erg
meevallende (net als Giovanni in het boek) museumdirecteur die ze op hun reis
naar de stad ontmoeten. Ook het meerdere keren uit hout snijden van een hart
door Victor valt hier op z’n plek. Klune maakt overigens geen geheim van zijn
schatplichtigheid aan Pinokkio. Je ziet het meteen aan de titel van het
origineel, In the Lives of the Puppets, en ook aan de motto’s van de
eerste drie delen in het boek, respectievelijk Het Bos, De Reis en De Stad:
teksten uit Pinokkio. De walvis krijgt de naam Monstro (de naam die
Disney in de verfilming gebruikte), het embleem van de staat is een beeld met
een vos en een kat, de twee valseriken bij Collodi. En er is nog meer.
De enigszins bleke Nederlandse
titel zegt zeer weinig over het verhaal, het lijkt net of die een beetje mee
wil liften op een boomhutserie, maar wellicht is het ook een kwestie van
gelijkschakeling met andere Klune-titels uit 2022 bij Volt (Het weeshuis in
de azuurblauwe zee en Het gefluister achter de deur). De Engelse
titel deelt ook iets mee over de toekomstige wereld waarin de overheid, zoals
gebruikelijk in dystopieën, alle touwtjes in handen heeft. Totdat de held (helden)
een gaatje weet (weten) te vinden, natuurlijk.
Klune is een handige schrijver.
Hij bespeelt de sentimenten van zijn publiek, bij voorbeeld al in de opdracht
waarin de mens aangesproken wordt: een nergens voor deugend iets eigenlijk,
maar goed, ‘we hebben boeken en muziek aan je te danken’. Vooral het motief
muziek werkt hij goed uit. Het is ook best ouderwets spannend te lezen over ‘de
laatste mens’. Hier en daar komt hij met discussies over de grote thema’s, maar
het blijft een beetje bij open deuren en geëigende hollywoodachtige statements
over vader-zoon, je geweten, vriendschap en vergeving-ondanks-alles. Je ziet de
film ook al voor je, met zo’n geraffineerd samengesteld vriendenclubje: de
serieuze held, het vertederende mannetje, een kekke meid die ook nog eens
technisch verschrikkelijk handig is en de krachtpatser die nog ‘bij zijn
gevoelens moet komen’. De reis en de confrontatie. En dan is er natuurlijk nog
het volbloed happy end.
Het is verder leuk Pinokkio weer eens even open te
hebben. Het interessantst bij Klune is de Blauwe Fee, een spannend en gelaagd
personage, een ingewikkelde helper, die ook nog eens aangeduid wil worden met
de persoonlijke voornaamwoorden hun en die. Daarmee dus ook typerend voor Klune.
Veel zorgen
over de wetenschappelijke onderbouwing maakt Klune zich niet, ook niet over hoe
Giovanni aan al die energie komt in dat geïsoleerd gelegen bos. Het is een
toekomstfantasietje waarin je hier en daar uiteraard wel dingen herkent: de
mens die snel werkt aan zijn eigen ondergang, de razend knappe machines die het
gaan overnemen en de alles controlerende overheid. Maar het menselijke element
is hardnekkig.
TJ Klune: Het boomhuis in het bos, Volt, Amsterdam 2023, 448 p. Vertaling van
In the Lives of Puppets door Anneke Blok. ISBN 9789021482989. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan