Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 4, APRIL 2021

David Almond, Marta Altés (ill): De nieuwe jongen

door Henk van Viegen

Ook in De nieuwe jongen toont de gelauwerde David Almond zich een schrijver in de traditie van de grote kinderboekenauteurs die rigoureus partij kiezen voor het kind, en zich niet generen om daar schatplichtig aan te zijn. Zo toont Almond een school die al vaak beschreven is (ook door hemzelf), een plek die soms veilig is, maar in elk geval ook een soort gevangenis. De mensen die er les geven hebben speaking names, ook vaker gezien, bij voorbeeld bij Roald Dahls Matilda. De directrice heet Huiliekan, meneer Wijs is van de wiskunde, natuurkunde wordt gegeven door Molecuul Marx.  

Niet dat alle volwassenen niet deugen. In dit boek deugen er enkele zeker wel, meteen al een paar schoolmeesters en -juffen, die van natuurkunde, geschiedenis en muziek. Ze doen hun uiterste best om de creativiteit van de kinderen te stimuleren en hun verbeelding aan het werk te zetten. De school is veilig, de klas is gezellig en de oudere jongens maken volop pret met de kleintjes. Eigenlijk is het dus wel wat vreemd dat Daniel, de ik-figuur, de school desondanks vrij negatief bekijkt. Voortdurend constateert hij op school onvrijheid, domme regels, volgzaamheid en groepsgedrag.
 
Zodra het kan, droomt hij weg naar de plek waar hij en zijn boezemvriend Maxie, en ook Billie en Louise, het liefste zijn: het bos van Cogan. Daar zijn ze veel liever dan op de smartphone of achter de laptop, die spelen een marginale rol in dit boek. Cogan is de ultieme vrijheidsplek, een in zijn werk terugkerende verwijzing naar de ruige omgeving van Newcastle, waar Almond opgroeide: vrije natuur, geen volwassenen, een spannende heksenboom, rituelen!  
 
Op Daniels school, en in zijn klas, verschijnt op een dag een nieuwe jongen, George. Hij wordt begeleid door een niet erg toeschietelijke dame, mevrouw Kristal. George heeft wat rare ogen, beweegt zich nogal houterig en spreekt in schrijftaalzinnen, vaak definities ergens van. Hij is erg goed in sommen, blijkt op zijn eerste dag. Voor de lezer is dan al wel duidelijk (bij de kinderen en de leerkrachten duurt dat gek genoeg vrij lang) dat het hier om een robot gaat. De volgende dag hebben de ontwerpers hem kennelijk zo geprogrammeerd dat hij excellent kan voetballen, alleen de bal overspelen behoort niet tot zijn repertoire. George gaat ook even mee met Daniel naar diens huis. Heel soms lijkt hij even toch te kunnen communiceren, of is dat een wens van de kinderen?
 
Dan verdwijnt hij weer van school, om een paar dagen later, maar dan in onderdelen, door de maker Eden Zomp en mevrouw Kristal (allebei ook met een sprekende naam) triomfantelijk als wonder van techniek getoond te worden. Zomp is een vondst van vaste Almond-vertaalster Jorna. In het oorspronkelijk heet hij Marsh (‘moeras, drasland’), werkzaam voor ‘Nieuwe Levensvormen N.V. – waar de toekomst wordt gemaakt’.
 
Kristal en Zomp geloven heilig in de nieuwe robottechnologie en blijken George, hun laatste type, even in het normale leven te hebben geplaatst om te bekijken hoe hij zich daarin gedraagt. Maar de kinderen hebben George in hun hart gesloten. Vertederend nostalgisch herhalen bij voorbeeld de kleintjes (‘de elfjes’) zijn standaardzinnen als hij niet terug lijkt te komen: ‘Het gaat voortreffelijk met me, dank u zeer’. ‘Goedemorgen, beste medeleerlingen’. Als blijkt dat George simpelweg bestaat uit een stelletje onderdelen, mee te nemen in een kist, gaat er bij Daniel en de andere drie een knopje om: George moet gered worden uit de klauwen van Kristal, Zomp en consorten en kunnen léven.  
 
Het avontuur eindigt happy (gebruikelijk bij Almond), heel bijzonder, wonderlijk en ontroerend, in het bos van Cogan (uiteraard). Een beetje ongeloofwaardig is het wel. Maar wat kan het schelen als er nog van die fantastische zinnen langskomen. Zoals deze aangeleerde van George, die hij automatisch uitspreekt als hij het woord ‘leven’ hoort: ‘Een leven is groei en verval,’ zegt hij. ‘Een leven begint, gaat door en houdt dan op. Het is de tijd tussen een begin en een eind.’ En dan is er nog de geweldige slotpagina. Almond-criticasters zullen er misschien op willen wijzen dat dat slot wel weer wat te idyllisch is.
 
Opvallend in deze roman is dat er niet vooral aandacht is voor één iemand. Daniel wordt gepresenteerd als gelukkig lid van een groep van vier. Aan de afwezige vader (terugkerend element bij hem, zijn vader stierf toen hij nog jong was) maakt Almond in deze roman nauwelijks woorden vuil. Vader is ‘m gesmeerd, toen Daniël geboren werd. Hij wordt niet gemist. Daniel heeft genoeg aan zijn fantastische moeder, die George erg lief vindt. Zij vertegenwoordigt een type dat het in verantwoorde jeugdboeken altijd goed doet: ze zet, samen met haar kind, gezellig vraagtekens bij wat normaal is. Klein minpuntje is wellicht haar zaak, de beautysalon ‘Je Nieuwe Zelf’. Daar wordt wel enigszins de maakbaarheid bezongen.
 
De Engelse cover is overgenomen, evenals de vriendelijke zwartwit-illustraties, allebei van Marta Altés. Een enkele keer treft de bijzondere weergave van een groep, en als Daniel het hoofd van George optilt, kijken we zomaar naar een lieflijke versie van Beardsleys ‘Salome met het hoofd van Johannes de doper’.
 
De Nederlandse titel is goed te verdedigen. Die blijkt mooi te passen bij George, en kan in het slot moeiteloos uitgebreid worden naar de vriendengroep: nieuwe kinderen.

De nieuwe jongen is een geslaagde nieuwe Almond. Niet eens heel erg origineel, en zelfs een beetje ouderwets als het om de benadering van de (robot)technologie gaat. Maar daar staan een op het niveau van de doelgroep gesneden spannend avontuur binnen een fijne vriendengroep tegenover, behapbare filosofische overweginkjes, sterke dialogen en een interessant slot.
  
David Almond, Marta Altés: De nieuwe jongen, Querido, Amsterdam 2021, 283 p. : ill. ISBN 9789045126012. Vertaling van Brand New Boy door Annelies Jorna. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri