Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 8, OKTOBER 2024

Saskia Eelman, Charlotte Peys (ill.): Windstil

door Jan van Coillie

9+ - Saskia Eelman is logopediste en taal- en dyslexiespecialiste en dat merk je meteen in haar debuut als jeugdauteur. Als hoofdpersonage neemt ze een jongen die stottert. Vanuit haar expertise weet ze die zo te typeren dat de lezers volop kansen krijgen om zich in te leven in zijn gedachten en gevoelens. Positief is dat ze niet enkel focust op zijn stotter ‘probleem’ (met vooral de angst om te spreken in lastige situaties) maar dat ook plaatst in een context waarin de jongen zijn weg zoekt in een nieuwe omgeving en daarbij net als andere kinderen nood heeft aan vriendschap, genegenheid en begrip. Een goede vondst in de opbouw is dat ze het stotteren pas na enkele hoofdstukken te berde brengt.
 
Jonas verhuist naar het eiland waar zijn vader geboren is. Dat zorgt voor grote kopzorgen. Hij moet afscheid nemen van zijn allerbeste vriend Boris, stelt zich vragen bij zijn nieuwe school en voelt aan dat ook voor zijn moeder de verhuis moeilijk ligt. En waarom praat zijn vader zo weinig over ‘zijn’ eiland? Kent hij er dan niemand meer uit zijn kindertijd? Die laatste vragen zorgen voor extra spanning in het boek. De gevoelige Jonas wil antwoorden, maar door de gespannen relatie met zijn vader kan hij er maar moeilijk over praten.
 
De spanning tussen Jonas en zijn vader heeft ook met zijn stotteren te maken, iets waar zijn vader moeilijk mee om kan. Tijdens een gesprek met zijn therapeut bekent Jonas dat spreken met zijn vader veel lastiger is dan met zijn moeder of zusje. De gesprekken met die therapeut geven de lezers veel informatie over de problemen waar iemand die stottert mee worstelt en methoden om daarmee om te gaan. Alleen hadden die korter gemogen. Nu onderbreken ze soms te veel de spanningsboog en voel je er bij momenten te veel de stem in van de auteur-logopediste die haar lezers de ‘goede’ aanpak van stotteren wil bijbrengen.
 
Eelmans typering van haar hoofdpersonage laat zien dat ze wel wat in haar mars heeft. Dat blijkt ook uit de manier waarop ze Jonas’ relaties verwoordt. Je voelt de warmte en genegenheid tussen hem en zijn moeder en zusje maar ook de kilte die er soms heerst tussen hem en zijn vader. Die spanning roept Eelman knap op door meer te suggereren dan te benoemen, zoals in volgend gesprek met Jonas’ therapeut Rob:
 
‘Jonas’ schouders zakten naar beneden en hij begon te huilen. Bij de eerste tranen wilde hij meteen dat het ophield. Zo erg was het toch niet. Hij werd toch niet geslagen, of zoiets. Papa was vaak grappig en heel aardig tegen zijn vrienden. Waarom dan dit gejank? ‘Ik snap het’, zei Rob. Toen dacht Jonas niet meer en huilde alleen nog maar.’
 
Ook Jonas’ band met zijn beste vriend Boris, met wie hij ongeremd kan praten, zet de auteur overtuigend neer, zonder nodeloos veel woorden. Net in hun stilzwijgen en hun korte gesprekken begrijpen ze mekaar. Voor een lichtvoetig tegengewicht zorgt Jonas’ nieuwe klasmaatje Maartje, een echte praatvaar, die hem meteen neemt zoals hij is. Ze vinden mekaar in hun gedeelde passie voor de natuur en hun gevoel voor humor. Over het stotteren wordt met geen woord gerept en zo werkt dat ook als kinderen vriendschap sluiten. Maartje zorgt er zo ook voor dat Jonas zich thuis gaat voelen op het eiland. Dat doen ook de oude, stugge Leendert en zijn hond, met wie Jonas vanzelf een band heeft, een band die nauwer blijkt dan gedacht, waarmee de auteur meerdere verhaaldraden laat kruisen. Leendert geeft hem mee dat mensen vaak nodeloos veel woorden gebruiken en dat je niet zoveel woorden nodig hebt om uit te drukken wat écht belangrijk is.
 
Ook de auteur blijkt Leenderts les begrepen te hebben. Om haar personages en hun onderlinge verhoudingen te typeren, gebruikt ze zelden te veel woorden. Daar staat tegenover dat het ritme af en toe stokt door een opeenstapeling van korte, gelijklopende zinnetjes. Ik had ook vaker spitse of plastische zinnen willen lezen als de volgende: ‘Hoe kun je iemand missen terwijl je hem nog ziet?’ De weinig zintuiglijke natuurbeschrijvingen krijgen gelukkig een tegenwicht in de illustraties van Charlotte Peys. Haar schilderijen in groene tinten waterverf focussen helemaal op de natuur op en rond het eiland.  
 
En dan is er nog het slot van het verhaal. Met hoeveel honger kun je de lezer op het einde achter laten? Kun je alle opgeroepen vragen op het einde grotendeels onbeantwoord laten?
 
Saskia Eelman, Charlotte Peys: Windstil, Lannoo, Tielt 2024, 199 p. : ill. ISBN 9789401498180


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri