9+ - ‘De jongen die graag katten tekende’ is het eerste
van de vijf verhalen in deze bundel. De jongen verlangde heel erg naar een kat,
maar het gezin was arm en er was nauwelijks genoeg om de mensen te voeden. Dus
tekende hij katten, waar hij maar kon, op een oude krant, in een muur gekrast, met
zijn voet in het zand… Ze waren zo goed getekend dat ze haast tot leven kwamen.
Voor zwaar werk deugde de jongen niet, maar hij was erg slim en dus stuurde
zijn vader hem naar een klooster. Daar kreeg hij onderwijs, maar zijn
artistieke ziel hield de bovenhand en dus paste hij ook niet in het
kloosterleven. Hij vertrok opnieuw en bracht de nacht alleen door in een
verlaten tempel, waar de waarde van zijn talent tot uiting kwam.
Ook het laatste
verhaal, ‘Het laatste meesterwerk van Kwashin Koji’ gaat over een begenadigd
kunstenaar, die met zijn schilderijen ‘niet alleen de buitenkant wist te
vangen, maar met zijn borstel ook de ziel van mensen en dingen wist te raken.’
De keizer, die als kind wegdroomde bij de kunst van Kashin Koji, voelt zich
bedot als hij ondervindt dat de echte wereld niet zo mooi is als die van de
schilderijen. Hij laat Kwasjin Koji gevangen nemen. Opnieuw zal blijken wat de
kracht van kunst is.
Michael De Cock hervertelt vijf volksverhalen van diverse oorsprong. Waar
ze vandaan komen moet je zelf achterhalen, want er is geen bronvermelding
opgenomen. ‘Het geschenk van de mussen’, over een oude vrouw die een gekwetste
mus verzorgde en er rijkelijk voor beloond wordt, is -- zo vond ik op het
internet -- een Japans sprookje. ‘De toren van Rozafa’ moet wel Albanees zijn,
het kasteel van Rozafa staat tenslotte in Albanië. Het was natuurlijk wel
correct geweest om de oorsprong van de verhalen te vermelden en een woordje
uitleg had de lezer ook wat context kunnen meegeven.
Michael De Cock kan boeiend vertellen,
dat weten we uit bijvoorbeeld De val van de goden of Vliegen tot de hemel, waarvoor
hij in 2011 een Zilveren Griffel kreeg. En opnieuw kan hij in deze bundel de
lezer intrigeren met sterke sfeerschepping in eenvoudige, beeldrijke taal:
‘De wereld zag
er duizend jaar geleden anders uit dan vandaag, maar sommige dingen waren precies
hetzelfde. De zee was de zee, de regen de regen, het zand het zand, en ook
zonnige dagen waren duizend jaar geleden niet anders dan zonnige dagen vandaag.
Met een hemel van teder blauw en hier en daar melkwitte wolken die met punaises
aan de hemel leken geprikt, boven de zee, die toen, net als nu, een spiegel
was.’
Het
krachtige illustratiewerk van Fatinha Ramos draagt sterk bij aan de wat
mysterieuze sfeer van de vertelling. Ramos neemt je in elk beeld mee in een
fantasierijke, surreële wereld, zoals de coverillustratie, die hoort bij het
verhaal van Kwasjin Koji. Ramos heeft een bijzonder mooi en effectief kleurenpalet.
Kleurrijk maar met een duistere ondertoon zijn de prenten bij ‘Het geschenk van
de mussen’. Een gedurfde combinatie van rood en een ijzig blauw karakteriseren
de prenten bij ‘Een jaar een dag’, over het verlangen naar de eeuwige jeugd. De
allermooiste prent voor mij is het portret in de trant van Modigliani van de
vrouw die haar leven geeft om de toren van Rozafa te kunnen bouwen. Haar
grenzeloze pijn en verdriet worden in een intens en toch sereen beeld gevangen.
Overweldigend!
Michael De Cock, Fatinha Ramos: De jongen die graag katten tekende en andere
verhalen, Davidsfonds/Infodok, Antwerpen 2021, 86 p. : ill. ISBN 9789002273186.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan