5+ - Annie M. G. Schmidt is een monument binnen de
kinderliteratuur. Generatie na generatie blijven haar vele verhalen, gedichten
en liedjes kinderen en volwassenen aanspreken. De tand des tijds lijkt er
totaal geen vat op te hebben.
Het gedicht ‘Zwartbessie’ was op 8 augustus 1953 voor het
eerst te lezen in Het Parool, waar
Annie M. G. Schmidt toen redactrice was. Later verscheen het onder meer in de
bundel Ziezo (Querido 2021) en in het luisterboek Dikkertje Dap en andere dierenversjes (Querido
2018). Daarnaast werd het in 2014 als prentenboek uitgegeven met illustraties van
Kees de Boer. Het was een uitzonderlijk kleine oplage, slechts 90 exemplaren,
genummerd en allemaal door de Boer gesigneerd. Een mooi collector’s item
De zwarte kip
Zwartbessie wil zo graag speciaal zijn. Ze is er dan ook rotsvast van overtuigd
dat ze zwarte spikkeltjes heeft. Maar de haan en de andere kippen lachen haar
uit. En zo sukkelt Zwartbessie in een depressie, die zo ernstig wordt dat ze op
een morgen dood naast het kippenhok ligt. Tijdens haar begrafenis houdt de haan
een grafrede en verklaart plechtig: ‘Voorts wil ik dit nog zeggen, ook al
klinkt het ingewikkeld: zij was een zwarte kip, en zij was prachtig zwart
gespikkeld’. Na deze enorme erkenning, springt Zwartbessie energiek op van de
draagbaar. Doodgemoedereerd gaat ze met haar familie mee terug naar het
kippenhok en pikt intens tevreden de draad van haar leven weer op.
Typisch voor de
gedichten van Annie M. G. Schmidt is de morele boodschap die erin zit, vaak met
een humoristisch wijzend vingertje en een knipoog. Ze kaart de vraag aan hoe
ver je kunt gaan, mag gaan, om je van anderen te onderscheiden en in de kijker
te lopen. Een vraag die trouwens brandend actueel blijft in dit tijdperk waarin
social media een steeds grotere rol spelen. Al snel wordt duidelijk dat
Zwartbessie de kneepjes van emotionele chantage meesterlijk beheerst. Ze zet
haar dood in scene enkel om de erkenning van haar uniciteit bij de anderen af
te dwingen. En het gekke is dat ze er nog vlotjes mee wegkomt ook. ‘De kippen
hebben ’t allemaal een beetje sneu gevonden. Nu hadden ze voor niets gehuild,
en dat is altijd zonde. Maar goed, ze gingen weer naar huis. En alles kwam
terecht.’
Langs
de andere kant is er bij de haan en de andere kippen ook behoorlijk wat
hypocrisie te bespeuren. Na haar dood vinden ze Zwartbessie opeens wel de meest
bijzondere kip. Van de doden niets dan goeds.
Hier en daar zijn er woorden die een tikje ouderwets
aandoen, zoals ‘meieren’, ‘schreiend’ of ‘sneu’, maar storend is dat niet. De
wat plechtige toon ervan zet, samen met het vlot lezend rijm, het komische van
de situatie nog extra in de verf.
Annemarie van Haeringen, al drie keer bekroond met het
Gouden Penseel, schildert in bruine en zwarte tinten een indrukwekkende kippenfamilie
bij elkaar. Onmiddellijk valt op dat de kippen allemaal van elkaar verschillen,
vooral wat de kleurschakeringen in hun verenkleed betreft maar qua postuur. De
haan springt natuurlijk meteen in het oog met zijn prachtige blauwe en groene
staartveren en een grappig detail is dat enkele kippen duidelijk zichtbare
zwarte of bruine vlekken hebben. Van Haeringen maakt hier visueel fijntjes
duidelijk dat Zwartbessie eigenlijk veel drukte maakte om niets. Iedere kip is
immers op haar eigen manier uniek.
Met haar typische fijne, zwarte lijnen tekent van Haeringen
prachtige details die het verhaal nog net dat tikkeltje meer doen glanzen. Deze
kippenfamilie lijkt zichzelf wel erg voornaam te vinden. Hun kippenhok is een
statig herenhuis en op het dak zien we ornamenten in de vorm van krullen,
vleugeltjes en een ei. Eten doen de kippen aan een lange tafel, gezeten op
krukjes met sierlijk gekrulde pootjes. Met een vork prikken ze hun pieren uit
een porseleinen kom. Elegante wijnglazen op tafel maken het plaatje helemaal af.
De meest
sprekende illustratie vind ik die van de begrafenisstoet. Zwartbessie ligt op
een draagbaar met zwarte franjes, ingetogen gedragen door twee kippen. Ze heeft
haar ogen devoot gesloten en haar fluo oranje poten steken omhoog. Op haar buik
liggen twee rode bloemen. Het ziet er allemaal een beetje carnavalesk uit.
Daarachter komt de lijkstoet. De haan loopt voorop, gevolgd door zijn kippen.
Allemaal hebben ze een rode bloem in hun snavel en buigen verdrietig hun hoofd.
Of is het misschien eerder hun geweten dat knaagt? Het is hoe dan ook
verbluffend om te zien hoeveel emotie Van Haeringen kan steken in een kippenkop.
De vrolijke helderblauwe kleur van de achtergrond lijkt een beetje te vloeken
bij de ernst van de gebeurtenis. Als lezer bekruipt je al snel het gevoel dat
hier niets is wat het lijkt.
Annie M. G. Schmidt, Annemarie van Haeringen (ill.):
Zwartbessie, Querido, Amsterdam 2021, 32 p. : ill. ISBN 9789045127033.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan