10+ - Tegen haar zin wordt de blinde Ronke wordt door
haar ouders een week op sterrenkamp gestuurd in de sterrenwacht van
Dassenheide, samen met kinderen zonder beperking. Nochtans is ze erg
gefascineerd door het heelal en haar kennis erover is fenomenaal. Maar ze zou
zoveel liever op atletiekkamp vertrokken zijn, want haar allergrootste passie
blijft hardlopen. Twee jaar eerder liep Ronke tijdens het spurten op het strand
echter een spelende kleuter omver, die met een elleboogbreuk naar het
ziekenhuis werd gebracht. Het voorval traumatiseerde haar zodanig, dat ze
sindsdien enkel nog ter plaatse durft te lopen.
En zo trappelt Ronke elke middag
op kamp een half uur in het observatorium, op het podium naast de gigantische
telescoop. Op een fascinerende manier laat Jef Aerts de lezer hier ervaren hoe
krachtig fantasie kan zijn. ‘Misschien is fantasie ook wel een zintuig. Je
zoveelste zintuig, net als je oren, je neus of de smaakpapillen in je mond!’ Terwijl
ze ter plaatse loopt, creëert Ronke in haar hoofd het perfecte strand, zonder
ook maar enig obstakel. En het mooie is dat ze volledig vrij door dit landschap
kan hollen of eruit terugkeren wanneer ze maar wil: ‘ik liet me uitbollen tot
ik tussen het zand de plankenvloer weer kon voelen.’
Nouri, door begeleidster Malika
aangesteld om Ronke te helpen waar nodig, observeert haar tijdens die momenten.
Hij levert heel wat kritiek op Ronkes manier van trainen, terwijl hij ondertussen
quasinonchalant gamet op zijn smartphone met Stardust, zijn online vriend.
Aanvankelijk ergert Ronke zich blauw, maar al snel ondervindt ze dat Nouri ook
zijn problemen heeft. Zijn vader en diens familie wonen in Kroatie. Ze hebben
sinds Nouri’s geboorte alle contact verbroken met hem en zijn moeder. Nu zijn
grootvader terminaal ziek is, wil hij nog één keer zijn kleinzoon zien. Mama
zou graag aan die wens tegemoetkomen en over een paar dagen met haar zoon naar
Zagreb vliegen, maar Nouri is wrokkig en weigert.
Nouri maakt er zijn missie van
om Ronke weer zelfvertrouwen te geven. Hij stelt haar voor om te trainen op écht
hardlopen, met hem als buddy, haar hand op zijn pols. Stapje voor stapje maakt
Nouri de uitdaging groter. Eerst lopen ze rondjes in het observatorium, daarna
in de gang naar het observatorium en ten slotte op het pad achter de
sterrenwacht.
Terwijl
Ronke openbloeit, is de warme betrokkenheid van haar ouders op de achtergrond
permanent aanwezig. Aerts weeft flarden van hun pogingen om hun dochter alle
mogelijke kansen te geven doorheen het verhaal, vaak ontroerend, maar nooit melodramatisch.
Een prachtig beeld is papa’s idee om het heelal op de muren en het plafond in
Ronkes kamer na te bootsen met mini-Smarties. Zo kan ze de sterren en planeten voelen.
Ook hun sterke motivatie om van het kamp een succeservaring te maken is
duidelijk voelbaar. Tegelijkertijd toont Aerts soms ook een glimp van hun diepmenselijke
twijfels en angsten. ‘…. een kiezel op het voetpad vonden ze al eng.’
Ronke beschrijft erg
openhartig hoe zij de wereld percipieert. Voortdurend word je geprikkeld om uit
je comfortzone te stappen en de wereld vanuit een andere hoek te bekijken, met
je ogen dicht en alle andere zintuigen op scherp. Nog maar eens valt op hoe
makkelijk Jef Aerts met taal speelt, sommige percepties van Ronke zijn pure
poëzie: ‘’s Nachts smaakt de lucht fris en soms zelfs een beetje zoet, net als
een kiwi. En gouden kiwi’s vind ik de lekkerste. Mijn nacht is een gouden kiwi
met ontelbaar veel pitjes als sterren erin.’
Als kers op de taart gaat Nouri
met Ronke dwars door de heide naar een verlaten legerbasis. Op de startbaan van
het vliegveld rent Ronke voor het eerst weer helemaal vrij, zonder Nouri’s arm.
Na deze overwinning, komt het verhaal plots in een stroomversnelling waarin
ongeloofwaardige toevalligheden elkaar snel opvolgen en te vlot in elkaar
passen. Na wat speurwerk ontdekt Ronke dat Stardust in feite Nouri’s zieke opa is.
Hij is zelf naar Dassenheide gereisd is om zijn kleinzoon daar te ontmoeten. Die
kleinzoon vliegt op dat moment, tegen zijn zin, toch richting Zagreb. Wat
totaal onmogelijk lijkt, gebeurt, door Ronkes tussenkomst ontmoet Nouri zijn
opa. Zo helpt zij Nouri een stukje groeien. Hij zit niet meer verstrikt in zijn
boosheid en staat nu open voor zijn familiegeschiedenis.
Jef Aerts poëtische schrijfstijl
blijft de dunner wordende verhaallijn ruimschoots compenseren. Aan het einde
zegt Nouri tegen Ronke:
‘Je beweerde dat fantaseren zoiets is als ruiken, proeven
of horen, iets waarmee je de wereld kan ontdekken en begrijpen. […] Als
fantasie je zoveelste zintuig is, dan is vriendschap je zoveelste zintuig plus
één.’ Een mooie ode aan de kracht van hun vriendschap.
Jef Aerts, Marit Törnqvist: De
nacht van Ronke, Querido, Amsterdam 2021, 166 p. : ill. ISBN 9789045125251.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan