Vanaf zes jaar

JEUGDBOEKEN NR. 6, JUNI 2021

Paul Biegel, Charlotte Dematons (ill.): Groot Biegel sprookjesboek

door Jan Van Coillie

6+ - Toen mijn kinderen vijf en zeven waren, begon ik voor te lezen uit De kleine kapitein van Paul Biegel. Ze raakten meteen volledig in de ban van zijn wonderlijke verhalenwereld, een wereld vol fascinerende fantasie én meeslepende woordmuziek. Het Groot Biegel sprookjesboek bundelt 30 sprookjes uit zijn rijke verhalenschat waarin die unieke combinatie van verbeeldingskracht en taalrijkdom onverminderd betovert.  
De eerste zinnen slepen je meteen Biegels wondere wereld in via een beeld- en klankrijke plaatsbeschrijving:  
‘Tussen de hoge bergen, ver weg in het zuiden, ligt een meer. Het is eigenlijk een dal gevuld met water, als een groot bad. De rand is van rots, daar klotst het water tegenaan en daar groeien dennenbomen kaarsrecht omhoog. Hun wortels zitten als kromme tenen om de rotsblokken geklemd en met hun groene vingers reiken ze naar de blauwe lucht. Maar ze kunnen er niet bij. In het meer woont een zwaan.’
 
Je ziet het meer liggen, diep tussen de hoge rotsen en je hoort het water klotsen. Let op de talrijke a- en o-klanken. Wat later hoor je ook de klapwiekende zwaan: ‘… en dan vloog hij wiek-wiek-wiek …’ Dergelijke klanknabootsingen zijn een geschenk voor de voorlezer. Biegel maakt er overvloedig gebruik van, zoals in het volgende mini-orkestje:  
 
‘Piepelepiep piep piep ging het fluitje, rooo ruuu rooo klonk het orgel en tikke tikke tong deed het trommeltje.’
 
Vaak versterkt Biegel het klankspel door herhaling en opsomming. In het stapelverhaal ‘De zoute goudvis’ leidt dit tot een resem nieuwe dierennamen: ‘’de fong-jong-bong-jongtong, de kalme-talmzalm, de kwaje-graaihaai, de slippe-slappe, slierenslak en de volle-bolle-rolbuikvis’. Net zoals in veel klassieke sprookjes (‘Hans en Grietje’, ‘Repelsteeltje’…) last Biegel geregeld ook rijmpjes en liedjes in. Zo zingen de drie dwergen:
 
‘Het hele jaar zijn wij van steen.
Met zomervollemaan alleen
zijn wij weer dwerg, van twaalf tot één.’
 
Het hele sprookje is een ode aan muziek en vrolijkheid.
 
Niet alleen door het gebruik van liedjes en rijmpjes is Biegel schatplichtig aan de sprookjes van Grimm en Andersen. Ook zijn sprookjesfiguren plaatsen hem in die traditie: van dwergen, heksen en prinsessen over dieren met emoties als Hein de kikker of de bange spreeuw tot levende voorwerpen als de ondeugende schoenen. Maar Biegel zou Biegel niet zijn of hij gaf er een persoonlijke twist aan. Neem de eekhoornmannetjes, die weliswaar piepklein zijn maar geen kabouters, want die leven onder de grond en zij in de bomen. Of neem de nevelkindertjes, voor wie boer Japik 21 miniklompjes maakt zodat ze niet langer op blote voetjes door het natte, koude gras moeten lopen.  
 
Biegel verstaat de kunst om met enkele details ook nevenpersonages bijzonder te maken, zoals de wachter bij het paleis van de koning: ‘Hij had een lans met een punt en een snor met twee punten en hij droeg schoenen die tot zijn knieën reikten.’ Ook de ruimtes in zijn sprookjes weet hij in enkele woorden op te roepen: ‘Haar huisje was van plompenblad, haar bedje van ronde biezen met een kussentje van kruizemunt en een spreitje van rode zuring.’
 
Biegel geeft zijn sprookjes ook een eigen stempel door terugkerende motieven. Zo spelen in meerdere sprookjes wensdromen een cruciale rol, bijvoorbeeld in ‘De zeehaas’. Maar het belangrijkste motief is de ‘nevelige’ grens tussen droom en werkelijkheid, tussen waar en onwaar, echt en verzonnen. ‘En de droom leek net echt’, luidt het in ‘De ikken van Mark’ en in ‘Pele-beer’ lees je: ‘Toen begreep het jongetje dat zijn droom echt was gebeurd.’ Het meest tot de verbeelding sprekende citaat staat in ‘Het wolkenschip’:
 
‘Echte toverdingen gebeuren alleen maar als niemand het ziet.
Daarom gelooft niemand dat ze bestaan.
Maar zieke Madelief in haar huisje hoog in de bergen geloofde het wel.’
 
En dus wordt Madelief zelf een mooie wolk die allerlei vormen aanneemt, waardoor een vrouw fluistert: ‘Dat is toch toverwerk dat je echt kunt zien’, en even later ‘Dat is geen droom. Dat is echt.’
 
Deze magie van het sprookje waardoor de grenzen tussen fantasie en werkelijkheid vervagen, voelt Charlotte Dematons als illustratrice perfect aan. Kijk maar naar hoe ze de berg tekent waarop het huisje van Madelief staat: net echt en toch verzonnen. Dematons kan bogen op een rijke ervaring met het sprookjesgenre. Ze illustreerde in 2005 een volledige uitgave van de sprookjes van Grimm, waarvoor ze een Zilveren Penseel kreeg en verluchtte ook al herdrukken van Biegels klassiekers De tuinen van Dorr (Gottmer 2021) en Nachtverhaal. Net als in die uitgaven valt op de eerste plaats haar fantastische kleurenbeheersing op.
 
De eerste prent bij ‘De zwaan’ trekt je al evenzeer als de tekst het boek in door een sprookjesachtig spel met tinten blauw. Pure magie is het licht- en schaduwspel in het papieren paleis. Dematons verstaat ook meesterlijk de kunst om nachtelijke taferelen op te roepen, zoals in het huis van de jager waar je door de ogen van de vos de spanning kunt voelen. Net als Biegel maakt ze de sprookjespersonages onvergetelijk door bijzondere details, zoals bij de hofdames met hun fantastische kapsels of de zeeheks met haar griezelige vissenkop. Ten slotte drukt ze nog een eigentijdse stempel op de sprookjes door de mensenkinderen heel divers te typeren.
 
Dit sprookjesboek bewijst nog maar eens dat Paul Biegel een meesterverteller is die moeiteloos de tijd trotseert. In combinatie met de tijdloze illustraties van Charlotte Dematons blijven zijn verhalen dubbel tot de verbeelding spreken.
 
Paul Biegel, Charlotte Dematons: Groot Biegel sprookjesboek, Gottmer, Haarlem 2021, 184 p. : ill. ISBN 9789025774684. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri