Do van Ranst lijkt
een zwak te hebben voor merkwaardige, mysterieuze titels: Mijn vader zegt dat wij levens redden, Moeders zijn gevaarlijk met messen en nu dus Zoeken naar Esther B. en het voorval met Benito. Mysteries volop in
dit boek, niet alleen rond Esther B. en Benito, maar ook rond alle andere
personages, over wie geleidelijk aan van alles aan de oppervlakte komt.
Hoofdfiguur en ik-verteller
Deef begint zijn verhaal op de eerste schooldag van zijn laatste jaar in de
basisschool. Al snel is duidelijk dat het geen dag is als de andere. Alle
leerlingen krijgen een papieren, witte bloem. Directeur Dekker brengt de
verzamelde leerlingen op het schoolplein de trieste boodschap dat een leerling
overleden is, Esther Beukenhout, en dat wie vragen over zelfdoding heeft, bij
de leerkrachten en de schoolpsychologe terecht kan. In een bezinningsdienst
grijpt hij Esthers dood aan om de leerlingen een dubbele opdracht te geven:
zoeken waarom het leven ‘gaaf’ is en nadenken over Esther. Meester Simon vraagt
zijn klas ook nog om te proberen meer te weten te komen over elkaar.
Het begin sleept de
lezer meteen mee. Daarvoor zorgt niet zozeer die toespraak van directeur Dekker,
maar wel de sterke inleving de auteur in de leef- en belevingswereld van zijn
jeugdige personages. Je hebt het gevoel dat je tussen de jongeren staat op het
schoolplein, je kijkt, denkt en voelt als het ware met Deef mee. Daarin schuilt
de kracht van Do van Ranst als auteur. Het gevoel om helemaal te verdwijnen in
het hoofd van de jonge ik-verteller bewerkstelligt hij zowel door levensechte
dialogen (waarin je Van Ransts ervaring als toneelschrijver merkt) als door een
scherpe aandacht voor lichaamstaal, die vaak veel meer zegt dan woorden:
‘Ik voel de blik van
Leander priemen in mijn arm. Ik kijk naar hem. Hij fronst zijn voorhoofd. Het
wil zeggen dat hij dat groepje niet begrijpt. Ik haal mijn schouders even op
naar hem. Stip doet precies hetzelfde. Harpers en Juliets blikken haken even in
elkaar. Wij vinden het juist wel zin hebben. Tenminste, we willen juist wel
heel graag weten wie…’
Door die aandacht voor veelzeggende lichaamstaal en
sprekende details weet de auteur zowel sfeer op te roepen als emoties te
treffen. Zo ervaar je intens de spanning in de woonkamer bij Stip en Stella, voel
je de opluchting bij Deef wanner hij merkt dat zijn vader zich geschoren heeft
en beleef je mee hoe de sfeer in de kerk kantelt wanneer Lex op zijn viool
speelt.
De
opdracht van meester Simon om mekaar ‘echt’ te leren kennen biedt de auteur de
kans om zijn personages uit te diepen. Samen met Deef en zijn vrienden ontdek
je hoe weinig ze echt van mekaar weten én hoe mensen altijd verschillende
kanten hebben. Omdat je steeds meer over hen te weten komt, krijg je meer
begrip voor hun gedrag én ontdek je onvermoede of onverwachte aspecten van hun
persoonlijkheid. Neem nu ‘hatelijke’ Harper, die bij het begin wordt getypeerd
als een betweter die voortdurend de anderen treitert en geen vrienden heeft.
Telkens weer blijkt dat zij in gesprekken de spijker op de kop slaat, waardoor
je haar samen met Deef steeds meer gaat bewonderen, al blijf je je tegelijk aan
haar ergeren. Ook zij geeft zich meer en meer bloot, zo zegt ze zelf te
beseffen dat ze vaak hatelijke opmerkingen maakt. Dat ze bevriend raakt met
Juliet, wordt ook heel geloofwaardig uitgewerkt.
De krachtige typering van de
leef- en belevingswereld van Deef en zijn vrienden boeit tot op het einde. En
toch laat het boek me onbevredigd achter. Dat komt in de eerste plaats door het
ongeloofwaardige motorische moment in de plot. Het blijkt namelijk dat
directeur Dekker de dood van Esther verzonnen heeft, hij wou nog iets
bijzonders doen vlak voor zijn pensionering. Dat een directeur zoiets zou doen
lijkt me onvoorstelbaar. En nog meer dat hij zijn hele lerarenploeg daarin
meekrijgt. Die wending in de plot is als drijfzand waarin het hele verhaal
wegzakt. De brief met excuses kan daar niets aan verhelpen en al zeker niet de
interventie van de ouders waarin de directeur in ere wordt hersteld. Ze komen over
als verkrampte pogingen om de geloofwaardigheid op te krikken.
Nog op andere
plaatsen in het verhaal voel je als lezer even de grond onder je voeten
wegzakken. Dan laat de auteur zich gaan in uitweidingen die weinig of niets
bijdragen tot de eigenlijke plot. Dat gebeurt in verschillende fragmenten
waarin Deef over zijn vader vertelt, een auteur met een writer’s block
en een alcoholprobleem, die kritiek spuit op literaire prijzen en lange betogen
houdt over het belang van lezen, het verband met intelligentie en kritisch zijn.
Zijn uitspraken wordt meteen gerelativeerd door Deef en zijn moeder, die ze
typeert als ‘zwalpen’. Jammer genoeg geldt die typering ook voor deze passages
zelf. Ook elders mocht de auteur zijn verhaal strakker in de hand houden: de
uitweiding over de afkomst van Jill, de moeder van Juliet, is te weinig
relevant en het gesprek van de twee agenten met Deef verzandt in clichés.
Do Van Ranst
weet zich op een ijzersterke manier in te leven in zijn jonge personages en dat
maakt hem tot een boeiend auteur. Een minder gezochte en hechtere plot had Zoeken naar Esther B. en het voorval met
Benito echter veel overtuigender kunnen maken.
Do van Ranst: Zoeken naar Esther B. en het voorval met
Benito, Davidsfonds/Infodok, Antwerpen 2021, 144 p. ISBN 9789002272943. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan