9+ - Lange tijd
werd in vertaalmiddens neergekeken op adaptaties of hervertellingen, vertalers
moesten immers zo dicht mogelijk bij het origineel blijven. Daar is intussen
wel verandering in gekomen, onder meer door het baanbrekend werk van
vertaalwetenschapster Linda Hutcheons A
Theory of Adaptation (2006). Het inzicht is gegroeid dat net die
hervertellingen en adaptaties klassieke meesterwerken doen voortleven of
liever, telkens opnieuw tot leven wekken. Die gedachte ging door mijn hoofd bij
de lectuur van Helden, waar de
aanduiding ‘herverteld’ prominent in de ondertitel staat.
Het is toch even wennen als je
al op de eerste bladzijde een dialoog leest als de volgende:
‘Waardeloze meid! Riep Akrisios toen hij haar zag. ’t Is
allemaal jouw schuld!
Papaatje…? Zei Danaë geschrokken. Wat is er
met j-
Niks te papaatje! Riep Akrisios. Ik stop je weg!’
Die taal staat wel
heel ver af van de homerische volzinnen die we gewoon zijn in vertalingen van
klassieke mythen. En Daan Remmerts de Vries gaat nog verder in zijn poging om
deze verhalen te ‘verjongen’. De dialogen staan bol van tussenwerpsels als
‘jeetje, oké, Godsamme, hé verhip, nou ja, Goh, maar eh…’ en ook beschrijvende
stukken kleurt hij met spreektaalwoorden als ‘smikkelen’, ‘verkikkerd’,
‘fiksen’, ‘mollen’, ‘mazzel’, ‘opzouten’ enzovoort. Maar het zijn toch vooral de
dialogen die de klassieke helden naar onze tijd katapulteren.
‘Je moet met je poten van ‘r
afblijven.’ Bijt Perseus Polydektes toe. ‘Doe jij je ouwe oom een lol en breng
het even hier.’
Met die woorden vraagt Pelias aan Jason om hem het Gulden Vlies te
brengen. Dionysos houdt zich nog veel minder in tegen Theseus: ‘Dat kittige
wijfie, da’s veels te goed voor jou!’
Ik kan me voorstellen dat veel
classici en klassiek gevormde vertalers zich hier ongemakkelijk bij voelen.
Toch kun je niet ontkennen dat de personages precies door dit taalgebruik nieuw
leven ingeblazen worden en dichter bij de lezers van vandaag aan schurken. Door
hen te ontdoen van het keurslijf van de klassieke taal maakt Remmerts de Vries
ze ook menselijker. En daardoor sluit hij ook aan bij de essentie van deze
verhalen die net blijven voortleven omdát ze in wezen over universele,
diepmenselijke emoties en drijfveren gaan. Daarop wijst de bewerker ook in zijn
slotwoord, al brengt hij ook daar op zijn eigen manier de verhalen naar de
wereld van nu:
‘En ga je naar een of andere voorspeller? Hup, dan zetten we het filmpje op
Instagram. Lachen!
De wereld is behoorlijk omgegooid. Maar de mensen, zijn die ook zo veranderd?’
Overigens
geeft de verteller wel vaker een sneer naar orakels en zieners. Die verteller
is trouwens in alle verhalen duidelijk aanwezig, waarbij hij geregeld de band
aanhaalt met de lezers. Soms corrigeert hij zichzelf: ‘Zij kregen op een dag
een zoon.// O, wacht. Zo léék het tenminste. Want …’ Soms schaart hij zich
naast de lezer in de wij-vorm: ‘We zijn er nog niet. Maar wel bijna.’ En een
enkele keer plaatst hij de mentaliteit van vroeger in zijn context: ‘Polydektes
was verliefd, dat was duidelijk. Maar Danaë was dat niet. Toch ging ze volgzaam
mee naar zijn paleis, ze had weinig keus. Het was namelijk zo, in die tijden,
dat vrouwen niet erg veel hadden in te brengen. Mannen namen meestal de
besluiten.’
Nog voor je het boek openslaat, valt het al op door het magistrale formaat en
de kleurrijke omslagwikkel van Sebastiaan Van Doninck. Opnieuw verdient
uitgeverij Lannoo een pluim voor de indrukwekkende vormgeving, een klassiek
werk waardig. De illustraties in waterverf en pen vertonen duidelijk de
signatuur van Sebastiaan Van Doninck, maar ademen tegelijk ook de sfeer van de
klassieke mythen, vooral door de antieke gebouwen en klederdracht. Van Doninck
contrasteert de nietigheid van de mens met de grootse natuur. Zo verzinkt het
bootje op de Styx in het niets tussen de reusachtige rotswanden of lijken
mensen te verdwijnen tussen enorme boomstammen.
Veel van de mythische helden en
fantasiewezens wijken sterk af van de klassieke voorstellingen die we kennen
van Griekse of Romeinse beelden of fresco’s. Kijk maar naar de hydra of de
nimfen. Herakles torst een minuscuul hoofd op een enorm lijf. Net als de andere
helden krijgt hij een stokneusje. Van Doninck versterkt de nietigheid van de
helden nog door ze als het ware te laten opgaan in de landschappen. Hij kleurt
ze niet in, maar laat wel vaak de kleuren van de achtergrond binnen hun
omtrekken doorlopen.
Perseus, Herakles, Jason en de Argonauten, Theseus, Oedipus en Antigone…
Door een eigentijdse taal en eigenzinnige illustraties brengen Daan Remmers de
Vries van Sebastiaan van Doninck deze Griekse helden opnieuw tot leven. Daarin
zijn ze beslist niet de eersten, onder meer Imme Dros, Els Pelgrom, Simon
Kramer en Maria Van Donkelaar gingen hen voor, samen met illustratoren als Thé
Tjong-Khing en Sylvia Weve. En ze zullen beslist niet de laatsten zijn.
Daan Remmerts de Vries, Sebastiaan Van Doninck:
Helden. De mooiste Griekse mythen herverteld, Lannoo, Tielt 2020, 136 p. : ill.
ISBN 9789401453899
deze pagina printen of opslaan