Peuters en kleuters

JEUGDBOEKEN NR. 11, DECEMBER 2020

Meg McKinley, Matt Ottley (ill.): Hoe maak je een vogel

door Jan Van Coillie

3+ - Er zijn van die prentenboeken waarbij je meteen wordt weggeblazen door de illustraties of (om bij het thema van dit boek te blijven) bij gaat zweven. Matt Ottleys tekenstijl doet denken aan die van Torben Kuhlmann, maar verraadt ook invloeden van Leonardo da Vinci in de minutieuze én mysterieuze manier waarop de droom om te vliegen wordt uitgewerkt.    

De prent op de voorkant doet je meteen al wegdromen. Je aandacht wordt allereerst getrokken naar de gammele, houten uitkijkpost op hoge stelten die schots en scheef zijn schaduw werpt over een verlaten woestijn onder een bewolkte horizon. Dan merk je de sloep op en het jongetje dat iets lijkt op te rapen uit het zand. Groot is het contrast met de eerste dubbele prent in het boek, waarin donkere tinten primeren. Ze roepen duistere gevoelens op, versterkt door het reusachtige geraamte van een vis. De angst die dit beeld oproept, wordt echter getemperd door het licht dat door het venster valt over een jongen die naar buiten kijkt, een fel wit licht dat de plankenvloer roze doet oplichten. De tekst zet meteen de verbeelding op gang: ‘Om een vogel te maken’… Voor de rest van de zin moet je de bladzijde omslaan. Het vervolg expliciteert het belang van die verbeelding: ‘zul je een heleboel botjes nodig hebben. Ze zullen kleiner zijn dan je je voor kunt stellen, zo klein soms, dat ze bijna niet bestaan.’
 
In wat volgt, doen zowel tekst als beeld rechtstreeks een beroep op lezer en kijker. De tekst doet dat door de lezer aan te spreken met ‘je’ en met imperatieven: ‘pak die botjes en leg ze…’ Knap hierbij is hoe de vertaler je ook laat zweven op de klanken: ‘de trotse boog van een adelaar, de zachte welving van een mus.’ De prenten houden de aandacht vast met behulp van wisselende perspectieven en een uitgekiend kleurengebruik. Door het kikvorsperspectief schiet je blik langs de uitkijktoren de hoogte in. De veren die de jongen vindt, brengen kleur in het verhaal en in de wolken zie je met enige verbeelding vogelkoppen. De illustratie van de vogel die de jongen maakte, zorgt als het ware voor een pauze in het verhaal, waarbij lezer en kijker de adem inhouden. Hoe kan zo’n gemaakte vogel ooit vliegen? De twijfel steekt ook in de tekst, in het neologisme ‘standbeeldkoud’. Maar dan nemen verbeelding en dromen het over, wat gepaard gaat met een opmerkelijke kleurenwissel, waarbij het okergeel en lichtbruin overgaan in hemelsblauw.
 
Na het eigenlijke verhaal volgt een klein nawoord, dat dit verhaal over de kracht van de verbeelding een diepere betekenis geeft: ‘Voor alle makers… voor iedereen die de moed heeft om het leven in te ademen en het weer los te laten.’
 
Meg McKinley, Matt Ottley: Hoe maak je een vogel, Davidsfonds/Infodok, Antwerpen 2020, 36 p. : ill. ISBN 9789002270857. Vertaling van How to make a bird door Edward Van de Vendel. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri