Adolescenten

JEUGDBOEKEN NR. 9, OKTOBER 2020

Erna Sassen: Dit is geen dagboek

door Kelly Hübben

15+ - Wanneer de zestienjarige Boudewijn ('Bou') op een dag ziek wordt, en wekenlang apathisch in bed blijft liggen, legt zijn vader hem een ultimatum op. Als hij niet iedere dag een stukje in een schrift schrijft en naar een van de cd's luistert die zijn vader hem gegeven heeft, zal hij hem in een psychiatrische inrichting laten opnemen. Een goede zet, want door te schrijven krijgt Boudewijn oefening in zelfexpressie, en door naar (klassieke) muziek te luisteren leert hij luisteren, in de breedste zin van het woord. Uiteraard ziet Boudewijn hier zelf het nut niet van in, en met frisse tegenzin begint hij aan zijn opgave:   

'Niks gedaan vandaag. Gisteren ook niks gedaan. En eergisteren ook niet. Oh ja. Pergolesi geluisterd. Stabat Mater (Halve cd dus)'.
 
Het is duidelijk dat Bou’s 'ziekte' geen toeval is. Toen hij elf was, pleegde zijn moeder zelfmoord. De woede die Bou nog steeds voelt, blokkeert hem. Hij uit deze woede op de opstandige, provocerende manier die pubers eigen is. In de grafrede die hij op verzoek van zijn vader schreef, verwijt hij zijn moeder bijvoorbeeld dat ze zichzelf niet eerder van kant had gemaakt, omdat ze hem en zijn zusje dan een hoop ellende bespaard zou hebben. Haar zelfmoord kwam namelijk na een lange periode van psychische problemen. Opgroeien met een psychisch zieke moeder laat onvermijdelijk littekens achter, en vroeg of laat moet Bou zich met zijn verleden verzoenen. Dat moment is aangebroken wanneer hij aan zijn dagboek, dat geen dagboek mag heten, begint.
 
De directe aanleiding voor Bou’s depressie is een bezoek aan het graf van zijn moeder, op de zevende verjaardag van zijn zusje Pluis. Zij begroet haar moeder met de woorden: 'Dag lieve mama, ik ben blij dat je mijn moeder bent.' Op Boudewijns vraag wat ze hiermee bedoelt, antwoordt ze: 'Als zij mijn moeder niet geweest was, dan bestond ik niet.' Behalve het feit dat Pluis' uitspraak onomstotelijk waar is, impliceert ze hiermee nog iets anders: dat ze dankbaar is dat ze bestaat. Voor Boudewijn is dankbaarheid allesbehalve vanzelfsprekend. Hij heeft de ellende, veroorzaakt door zijn moeders ziekte, bewust moeten meemaken, en hij kan haar niet zonder meer vergeven dat ze haar kinderen zomaar in de steek liet.
 
Bou is als typische puber een antiheld bij uitstek. Dat hij dit zelf ruiterlijk toegeeft, maakt hem sympathiek: 'Ik ben van nature nogal een watje'. Daar is niets van gelogen. Niet alleen is hij bang om 's nachts alleen te zijn, hij koestert ook grote angst voor moslimextremisten, agressievelingen en seks. Eigenlijk kunnen zijn angsten allemaal herleid worden tot een allesoverheersende angst om op te groeien. Het is dan ook geen wonder dat hij troost vindt bij zijn zusje. Zij vertegenwoordigt voor hem al het goede in de wereld: zorgzaamheid, oprechtheid, liefde, zuiverheid. 'Er gaat iets geruststellends uit van een kinderkamer,' verzucht Bou, wanneer hij probeert uit te leggen waarom hij zo graag bij Pluis is. Hij klampt zich uit alle macht vast aan haar onschuld, alsof hij zo zijn eigen jeugd kan behouden.
 
Dit is geen dagboek zit technisch uitstekend in elkaar, en ook de toon is bijzonder goed getroffen. Sassen geeft een treffend beeld van de gedachten van een puber die zichzelf bij vlagen erg serieus neemt, maar zich daarna meteen weer corrigeert en relativeert. De toon waarop Boudewijn over zichzelf schrijft, is die van iemand die op zoek is naar zijn identiteit en zijn plaats in de wereld. Erna Sassen heeft daarbij een scherp oog voor eigentijdse puberhumor.
 
Boudewijn tart de grenzen van het betamelijke, wanneer hij grove en ongepaste opmerkingen maakt en weigert aan de verwachtingen van de maatschappij te voldoen. Maar ondanks de soms fatalistische toon van zijn woorden, is dit boek uiteindelijk ontroerend hoopvol. Dat komt mede door de rol van de vrouwen. Bou’s relatie met hen vormt de kern van dit boek, omdat ze leidt tot verzoening en begrip. In drie maanden tijd zien we hoe hij zich ontwikkelt van een kind dat enkel bij zijn eigen verdriet blijft staan, tot iemand die zich in anderen kan verplaatsen. Zijn liefde voor Pluis maakt het uiteindelijk mogelijk dat hij begrijpt waarom zijn moeder een einde aan haar leven heeft gemaakt: om haar dochter een leven vol ellende te besparen. Ondanks zijn eigen verdriet ziet hij nu de volle betekenis van de uitspraak van Pluis bij het graf van hun moeder: door haar zelfmoord heeft hun moeder ook iets goeds gedaan.
 
We mogen concluderen dat Dit is geen dagboek inderdaad geen dagboek is, ook al is het wel in deze vorm geschreven. Het staat duidelijk in de traditie van de bildungsroman en overstijgt daardoor de dagboekvorm. De ervaringen van Boudewijn raken subtiel aan existentiële vraagstukken waar ieder opgroeiend mens mee te maken krijgt. Erna Sassen weet de individuele gebeurtenissen in het leven van Boudewijn zo te omschrijven dat ze de lezer ongemerkt naar een universeler niveau tillen. Een knap staaltje!
 
Dit is geen dagboek was Erna Sassens eerste jongerenroman uit 2009. Het boek werd vermeld als kanshebber voor de Woutertje Pieterse Prijs en genomineerd voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs. Mooie gebonden heruitgave met een eenvoudig grijs omslag.
 
Erna Sassen: Dit is geen dagboek, Leopold, Amsterdam 2020, 166 p. ISBN 9789025879877. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri