12+ - Hart van inkt van de succesvolle Duitse
schrijfster Cornelia Funke is een avontuurlijke, fantasierijke uiteenzetting
over de kracht en werking van het boek, het (voor)lezen, de vertelkunst en de
verbeelding. Werkelijk álles in Hart van inkt, het eerste deel van een
fantasy-trilogie in wording, verwijst naar de verhaalkunst die al eeuwenlang zo
nauw is verweven met ons werkelijke, aardse bestaan: Funkes karakters zijn
boekenvreters, boekenwurmen, boekengekken en, dankzij de unieke combinatie van
schrijf - en (voor)leeskunst, tot leven gewekte boekpersonages die afkomstig zijn
uit een boek getiteld 'Hart van inkt'. De citaten waarmee de hoofdstukken
openen -- afkomstig uit klassiekers als Peter Pan, De hobbit, Het
oneindige verhaal en Schateiland -- zijn een onvervalst eerbetoon
aan de fantasie- en avonturenverhalen die Funke ongetwijfeld als inspiratiebron
dienden. De verwijzingen naar en optredens van onsterfelijke sprookjeshelden
als H.C. Andersens Standvastige tinnen soldaat en James Barries Tinker Bel
bewijzen de levenscheppende kracht van auteurs uit het verleden. En de
boekachtige ziel van Hart van inkt wordt gevormd door beeldende zinnen die zijn
samengesteld uit letters, waarnaar Funke verwijst als "tovertekens,
stemmen van de doden, bouwstenen van wonderlijke werelden, beter dan deze
wereld, troostgevers en verdrijvers van eenzaamheid. Hoeders van geheimen,
verkondigers van de waarheid. [...] Proef ieder woord en alles komt tot
leven".
Degene die in Hart van inkt als geen ander boeken
proeft en verslindt en woorden tot leven laat komen is Mo alias Tovertong,
boekbinder van beroep, vader van Funkes twaalfjarige 21e-eeuwse
hoofdrolspeelster Meggie en voorleeskunstenaar pur sang. Zijn voorleeskunst kan
ertoe leiden (mits een verhaal goed geschreven is) dat fictieve karakters
daadwerkelijk als levenden in onze wereld stappen en levende wezens door het
boek worden opgeslokt. Deze wisseltruc, die Michael Endes Het oneindige
verhaal in herinnering roept, wordt niet veroorzaakt door toverij, maar
door de kracht van het woord. Mo heeft dan ook geen invloed op wie er in en uit
het boek 'stapt'. Immers, 'niets is machtiger dan letters'.
Deze onbeheersbare macht van
taal heeft er ooit toe geleid dat Mo de verdorven schurk Capricorno, zijn
bijgelovige messenminnende maat Basta en de vuurvretende jongleur en oplichter
Stofvinger vanuit 'Hart van inkt' in de werkelijke wereld heeft gelezen,
waarbij hij zijn vrouw, Meggies moeder, aan het boek verloor. Sindsdien zijn de
goedgelovige Mo en Meggie op de vlucht voor Capricorno en Stofvinger die, om
geheel verschillende redenen, in het bezit willen komen van het laatste
exemplaar van 'Hart van inkt'. Capricorno wil enerzijds erop toezien dat hij
niet meer teruggelezen kan worden in dat "door en door onnozele en tot de
rand met kletspraat gevulde boek", anderzijds dat Tovertong de kwade,
onsterfelijke 'Schaduw', "gemaakt van het as van zijn slachtoffers",
eruit leest. Terwijl Stofvinger, die door heimwee wegkwijnt in een voor hem
onbegrijpelijke wereld die "te snel, te vol en te luidruchtig is",
niets liever wil dan terugkeren in zijn oorspronkelijke verhaal. Om zijn doel
te bereiken is hij zelfs bereid tot vriendenverraad.
De jacht op Mo, Meggie en 'Hart van
inkt', maakt van Funkes sprookjesachtige vertelling een pretentieloze
avontuurlijke fantasy waarin goed en kwaad strijden en parallelle werelden in
elkaar overvloeien. In volle vaart reis je mee, net als in Funkes veelgeprezen De
dievenbende van Scipio, tot diep in het hart van Italië. Spannende,
nachtelijke achtervolgingen door ondoordringbaar struikgewas, velden met
'kromme olijfbomen', tegen heuvels 'aangeplakte' spookdorpen en idyllische
kustplaatsjes met 'smalle, lichtgele, roze en perzikkleurige huizen met
donkergroene luiken', verschaffen sfeervolle, kleurrijke beelden, die worden
versterkt door Funkes detaillistische pentekeningen aan het einde van de
hoofdstukken.
In
tegenstelling tot de landschapsbeschrijvingen zijn Funkes metaforen duidelijk
minder uitgebalanceerd. Soms is de gekozen beeldspraak eenvoudig en
doeltreffend, zoals: "die nacht hing de maan vol en oranje als een
sinaasappel aan de hemel". Andere keren lijkt Funke te veel in beslag
genomen met het esthetische effect van de taal en schiet ze haar doel voorbij.
De zee die 'schittert als de huid van een glimmende slang' en piepkleine wolken
die langs drijven 'wit als reigerveren, pluizig als acacia's', zijn
ingewikkelde metaforen die resulteren in wollige zinnen.
In De
dievenbende van Scipio beheerst Funke de kunst van het weglaten beter dan
in Hart van inkt. Ook zijn de Venetiaanse zwerfkinderen uit De
dievenbende van Scipio completer en geloofwaardiger karakters dan de
eenduidige slechteriken Basta en Capricorno, de goeiige Mo en de kinderlijke
Meggie, die gaandeweg op de achtergrond raakt en als twaalfjarige weinig
innerlijke groei vertoont. (Opvallend genoeg en zo anders als in De
dievenbende van Scipio, zijn er in Hart van inkt behalve Meggie ook
geen andere kinderen die een rol van betekenis spelen.)
De meest
geloofwaardige personages zijn de volwassen Stofvinger, wiens egoïsme, goede
inborst en daaruit voorkomende verwarring hem herkenbaar menselijk maken, en
Elinor, Meggies meereizende bibliofiele oudtante, een 'boekengekkin' die met
lichte ironie het avontuur in Hart van inkt becommentarieert. Ze noemt
zichzelf "een zwaarlijvige boekenverzamelaarster die met de echte wereld
niet uit de voeten kan", realiseert zich dat een passie voor boeken
ongezond is, verzucht regelmatig dat het verhaal waarin zij meespeelt
"toch allemaal niet waar kan zijn" en bekent dat ze in 'Hart van
inkt' nauwelijks tien bladzijden heeft kunnen lezen. "Toen de eerste elf
opdook", aldus Elinor, "ben ik in slaap gevallen. Met verhalen waar
elfen, dwergen enz. in voorkomen heb ik niet zo veel op".
Middels Elinor
relativeert Funke fijntjes haar eigen onderneming en het genre fantasy. Maar
dat is niet het enige wat ze relativeert. Ze stelt de kracht en werking van
fictie, welk genre dan ook, überhaupt ter discussie. Wat hebben we in onze
wereld aan boeken en verhalen wanneer we in werkelijke nood verkeren, vraagt
Meggie zich af wanneer ze door Capricorno achter de tralies is gezet en ze
tevergeefs naar boekentroost zoekt. "Ze probeerde zich een held te
herinneren uit een van haar boeken, in wiens huid ze kon kruipen om zich
sterker, groter en onbevreesd te voelen. Waarom schoten haar alleen verhalen
over angst te binnen, terwijl Capricorno haar stond te bekijken? Het was anders
toch nooit een probleem voor haar om naar andere oorden te verdwijnen, in
dieren en mensen te kruipen die alleen op papier bestonden? Waarom dan nu
niet?" Omdat ze bang was. "Omdat angst alles doodt," had Mo een
keer tegen haar gezegd, "het verstand, het hart, en de fantasie al
helemaal".
Wil Funke ons vertellen dat de fictieve wereld van het boek
vaak een heel aantrekkelijke wereld lijkt, maar uiteindelijk slechts 'papier en
drukinkt' is en vals en onecht blijkt binnen de grillige, grimmige
werkelijkheid zoals die zich dagelijks aan ons toont? Het heeft er alle schijn
van. In het echte leven blijken droevige verhalen helemaal niet mooi "en
verhalen die helpen tegen ouderdom en dood bestaan niet", merkt Meggie op.
Opvallend is ook de houding van Meggies moeder wanneer ze uiteindelijk
terugkeert in Meggies werkelijkheid. Aan haar dochter vertelt ze dat ze
"Stofvingers heimwee goed kan begrijpen". Zal Meggies moeder in het
vervolg op Hart van inkt niet ook worden overmand door
heimwee? Hoe blij is Meggies moeder eigenlijk met haar terugkeer en haar
werkelijkheid? En hoe komt het dat verhalen kunnen leven, maar zwijgen wanneer
onrecht spreekt?
Deze wezenlijke vragen maken van Hart van inkt meer
dan een spannend avontuur en een eenduidige liefdesverklaring aan 'het boek'.
Funkes vertelling is een geslaagde fantasy die tot nadenken stemt, op meerdere
niveaus te lezen is en je nieuwsgierig maakt naar de resterende delen van de
trilogie. Want wat en hoe zal Funke antwoorden op de centrale vraag die zij in Hart
van inkt zichzelf en haar lezers stelt: Hoe verhoudt de fictieve
werkelijkheid zich tot de onze en wat is haar rol?
Cornelia Funke: Hart van inkt,
Querido, Amsterdam 2014, 495 p. : ill. ISBN 9789045116808.
Vertaling van Tintenherz door Hanneke Beneden en Ab Bertholet.
Distributie L&M Books
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan