9+ - 'We gaan nu
feesten,' riep tante Cora met schelle stem." Het is zomaar een zin uit Kleine
Felix waaraan een oppervlakkige lezer misschien snel voorbij gaat, maar die
bij een zorgvuldiger beschouwing een zware emotionele lading heeft. Er klinkt
nl. een subtiel gedwongen sfeer in door van strak geplande activiteiten die
feestelijk behoren te zijn, maar in feite niet zoveel met spontane
plezierigheden te maken hebben. Tante Cora ? een vrouw die je meteen voor je
ziet ? geldt daarbij als ordenend en bevelend middelpunt: er zal door iedereen
gefeest worden, en wel zoals zij dat in gedachten heeft...
Zulke zinnen staan er veel in Kleine Felix, en
ze zijn typerend voor de bedrieglijk eenvoudige stijl van Peter van Gestel:
trefzeker, gelaagd en vaak
heerlijk dubbelzinnig, met veel gevoel en een vederlichte 'tonque in
cheek'-humor. Naast deze lichtvoetige, maar in feite uitgekiende stilistische
fijnzinnigheid is het vooral de schurende weemoedigheid van de verhaalde
gebeurtenissen die Van Gestels boeken zo genietbaar maakt voor wie houdt van
een wat trage, aandachtige leeswijze. Schitterend voorbeeld daarvan, en een
hoogtepunt uit zijn oeuvre, is natuurlijk het wondermooie en met een Gouden
Griffel en de Woutertje Pieterse Prijs bekroonde Winterijs, dat gaat
over speciale vriendschappen in het naoorlogse winterjaar 1947. Het verhaal, de
manier van vertellen en de personages ? met de eigenheid van de verschillende
stemmen ? vormen een perfecte, ontroerende eenheid, waar trouwens allerlei
ander, vroeger werk van Van Gestel in doorklinkt. Kleine Felix heeft op
zijn beurt wel wat van Winterijs: al is het minder overrompelend wat
verhaal betreft, de stijl, sfeer en toon vertonen wel opvallende
overeenkomsten.
Ook dit nieuwe boek is gesitueerd "niet lang na
de laatste wereldoorlog", maar die gebeurtenis zelf speelt, anders dan in Winterijs,
geen rol van betekenis. Het gaat nu meer over gevoelens van eenzaamheid,
verloren zijn en ontheemding, het verlangen naar geborgenheid, en de
struikelende ontwikkeling van een persoonlijkheid ? kortom gevoelens en ideeën
die een tienjarige in verwarring brengen omdat ze het prille begin betekenen
van een rite of passage naar een beginnende volwassenheid. Felix is voor zijn
tien jaar klein van stuk ? in tegenstelling tot zijn jonglerende en in
amusementsgelegenheden optredende vader ?, maar wat hij aan grootte mist,
compenseert hij door het feit dat hij vroeg wijs is: goed van de tongriem
gesneden, eigenzinnig en als het moet doortastend, op het soms brutale af.
Kortom, Felix is een typisch Van Gestel-karakter, zoals we dat ? met lichte
variaties ? kennen uit zoveel andere boeken. Hij is met zijn vader en moeder
van een kleine, onbewoonbaar verklaarde woning naar een nieuw huis getrokken,
maar kan zich maar moeilijk aanpassen aan zijn nieuwe omgeving. Als zijn
nichtje en beste vriendin Veertje met haar ouders naar Australië emigreert,
houdt hij zich uit alle macht nog groot, maar wanneer vader en moeder kort
daarna besluiten een paar weken naar Amerika te trekken ? vader kan als
jongleur op de Holland-Amerikalijn werken ? slaan gevoelens van verlatenheid
toe, zeker als blijkt dat hij die tijd moet doorbrengen in kinderhuis
Vreugdevol.
In
het tweede deel van het boek krijgt het verhaal vaart en spanning, wanneer
blijkt dat de naam van het kinderhuis allerminst overeenkomt met de dagelijkse
praktijk en de ellende toeslaat voor Felix. De leesboeken die hij heeft
meegebracht worden hem afgenomen en opgeborgen, er blijken soms kinderen voor
straf opgesloten te worden in een soort kist, hij wordt gepest, en als hij tot
overmaat van ramp in zijn bed heeft geplast, gaat het echt mis. In eerste
instantie probeert hij het autoritaire regime van het tehuis ? aangevoerd door
tante Cora en oom Pim ? gelaten te ondergaan, maar zijn koppige opstandigheid
en eigen wil zijn te groot en te sterk, en hij kiest, licht wanhopig, maar
drastisch en vastbesloten, voor een ongewisse vluchtroute.
Ook in dit boek gaat het Van
Gestel in wezen niet zozeer om de feitelijke gebeurtenissen - al zijn die
enerverend genoeg - maar veeleer om de wijze waarop Felix ze beleeft. Dat wordt
fraai verbeeld door de suggestie van verwarrende angstgevoelens die op de
achtergrond voortdurend een rol speelt. Hoe moet hij dit allemaal alleen
oplossen? Aan wie kan hij hulp vragen? Komen zijn ouders wel terug uit Amerika?
Zal er ooit nog een weerzien zijn met Veertje?
Mooi
is de onwezenlijke sfeer die Van Gestel tijdens de Vreugdevol-episodes oproept
met zinnen als: "Ik droom niet, dacht hij, en ik ben niet wakker". Of
de terloops geformuleerde, belangrijke ontdekkingen die Felix doet:
"Waarom ben jij vals, Maria, dacht hij, terwijl je zo mooi piano kunt
spelen". En niet te vergeten de vragen die hem onzeker en ook wel bang
maken: "Wat had je nu precies te vertellen over jezelf?"
Kleine Felix
is thematisch, wat de psychologie van de karakters betreft, én stilistisch een
echte Peter van Gestel: een herkenbaar 'klein' kinderdrama, op een grootse
manier verteld.
Peter van Gestel: Kleine Felix,
Querido, Amsterdam 2009, 138 p. ISBN 9789045108100. Distributie L&M
Books
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan