Vanaf twaalf jaar

JEUGDBOEKEN NR. 11, DECEMBER 2018

Jan Paul Schutten, Floor Rieder (ill.): Het mysterie van niks en oneindig veel snot

door Frauke Pauwels

12+ - Duizelingwekkend is Het mysterie van niks en oneindig veel snot – en niet alleen omdat Jan Paul Schutten en Floor Rieder erin zijn geslaagd een ijzersterk nieuw deel te creëren in wat gaandeweg een drieluik bleek. Nadat in Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel en Het wonder van jou en je biljoenen bewoners de evolutie van de aarde en het leven, en het menselijke lichaam onder de loep zijn genomen, is nu het heelal aan de beurt. De inhoud is overrompelend: het ontstaan van het heelal, de samenstelling ervan, de eigenschappen van materie, ruimte- en tijdsdimensies, natuurwetten, quantumfluctuaties, snaartheorie, het multiversum… Na een dertigtal bladzijden roept Rieder in een tekening op aantekeningen te maken ‘[a]ls je hoofd begint te kraken, […] dat helpt!’ Net zo goed helpen haar prenten en de treffende vergelijkingen en denkoefeningen die Schutten selecteerde.
 
Dergelijke denkoefeningen maakten ook van deel uit van de vorige boeken, maar staan hier nog meer centraal. Zo biedt het eerste deel een tijd- en ruimtereis, loop je later door de ruimte als over een reusachtig elastiek en stap je nog wat verder de trein op om Einsteins relativiteitstheorie te vatten. Die gedachte-experimenten zijn niet alleen belangrijk om wetenschappelijke bevindingen te bevatten, ook om tot wetenschappelijke inzichten te komen zijn ze cruciaal. Niets van wat wordt toegelicht, is immers met het blote oog waarneembaar.
 
Tegenover de treffende beelden en sprekende taal van Schutten – ‘Wat scherven en botten zijn voor archeologen zijn oewwwups, tsjirps en fluuderduderduups voor deze sterrenkundigen’ --  staan de speelse en verhelderende prenten van Rieder. Met nog meer vertrouwen en een lichtjes lossere lijnvoering dan in de vorige boeken van het drieluik, combineert ze verbeelding en wetenschappelijke beeldvorming. Die slimme combinatie van beeldregisters verleidt én verheldert. Rieder creëerde speelse stapelprenten boordevol chaos en details, sequenties die je als een microscoop of telescoop stap voor stap dichterbij of verderweg brengen, visuele metaforen en prenten van het heelal die dankzij goed gekozen kleuren van het blad af spatten. Het vet aangezette zwart en goud is opnieuw sterk vertegenwoordigd, en gaat gepaard met diepblauw en krachtig oranje. Rode draad door de prenten heen is nu niet een figuur als Jos Grootjes, maar zijn een handvol cartooneske muizen, die lucht en humor in de afbeeldingen brengen. Ook de plaatsing van de prenten is doordacht. Ze vatten samen of wijzen vooruit, en zijn altijd meer dan zomaar ‘een plaatje bij een praatje’.
 
In het nawoord/dankwoord bekent Schutten dat hij nooit eerder ‘met zoveel plezier onderzoek [heeft] gedaan naar een onderwerp’. Dat plezier is voelbaar, en misschien wel precies omdat het ‘vanzelf’ allemaal zo boeiend is, probeert Schutten het net een tikje minder krampachtig boeiend te maken. Wat leuk is, hoeft geen show of saus van sensatie en ‘leukigheid’. Makkelijk kan je dit onderwerp nochtans echt niet noemen, en Schutten haast zich om dat aan te geven zonder op de knieën te gaan voor zijn lezers. Volwassenen worden subtiel naar de zijlijn verwezen: ‘Voor hen heb ik een tip. Lees sommige dingen gerust nog een keer of twee door.’  
 
Schuttens bewondering voor de wetenschappers die zich op deze materie toeleggen is groot en zijn benamingen zijn dat nog meer. Op sommige momenten vraag je je af of lezers met al die ‘briljante wetenschappers’ en ‘genieën’ niet worden weggeduwd van de wetenschap. In de ‘evenstilstamoment’-en en de oproep te blijven twijfelen, haalt Schutten lezers echter naar wetenschap en wetenschappelijk denken toe. Ook de vele uitweidingen over zoekend, traag vorderend onderzoek zoals dat bij LIGO en CERN zijn in dat opzicht erg waardevol.  
 
In de beeldengalerij met ‘knappe koppen’ aan het begin van deel vier zijn bovendien niet enkel de voorspelbare Einstein, Galilei of Newton afgebeeld, maar ook onder meer Henrietta Swan, Caroline Herschel, Alhazen en Chandrasekhar (dat u die vier laatste namen mogelijk moet opzoeken, ligt aan alle symbolische beeldengalerijen waar zij ontbraken, niet aan u). Net als in Het raadsel van alles wat leeft voegt Schutten tot slot een hoofdstuk toe waarin hij beschrijft hoe gelovigen en filosofen de vorming van het heelal bevragen en verklaren.
 
Al die afwegingen, hypothesen en verklaringen in tekst en beeld leiden tot een boek dat (althans voor leken als ik) het perspectief op jezelf en de wereld krachtig opschudt. En is dat niet precies wat we van goede literatuur verwachten? Jan Paul Schutten en Floor Rieder hebben zich met Het mysterie van niks en oneindig veel snot alweer overtroffen. En dat is niet niks.
 
Jan Paul Schutten en Floor Rieder (ill.): Het mysterie van niks en oneindig veel snot, Gottmer, Haarlem 2018, 162 p. Ill. ISBN 978902576840. Distributie L&M Books 





deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri