12+ - Duizelingwekkend is Het mysterie van niks en oneindig veel snot – en niet alleen omdat
Jan Paul Schutten en Floor Rieder erin zijn geslaagd een ijzersterk nieuw deel
te creëren in wat gaandeweg een drieluik bleek. Nadat in Het raadsel van
alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel en Het wonder van
jou en je biljoenen bewoners de evolutie van de aarde en het
leven, en het menselijke lichaam onder de loep zijn genomen, is nu het heelal
aan de beurt. De inhoud is overrompelend: het ontstaan van het heelal, de
samenstelling ervan, de eigenschappen van materie, ruimte- en tijdsdimensies,
natuurwetten, quantumfluctuaties, snaartheorie, het multiversum… Na een
dertigtal bladzijden roept Rieder in een tekening op aantekeningen te maken
‘[a]ls je hoofd begint te kraken, […] dat helpt!’ Net zo goed helpen haar
prenten en de treffende vergelijkingen en denkoefeningen die Schutten
selecteerde.
Dergelijke
denkoefeningen maakten ook van deel uit van de vorige boeken, maar staan hier
nog meer centraal. Zo biedt het eerste deel een tijd- en ruimtereis, loop je
later door de ruimte als over een reusachtig elastiek en stap je nog wat verder
de trein op om Einsteins relativiteitstheorie te vatten. Die
gedachte-experimenten zijn niet alleen belangrijk om wetenschappelijke
bevindingen te bevatten, ook om tot wetenschappelijke inzichten te komen zijn
ze cruciaal. Niets van wat wordt toegelicht, is immers met het blote oog waarneembaar.
Tegenover de
treffende beelden en sprekende taal van Schutten – ‘Wat scherven en botten zijn
voor archeologen zijn oewwwups, tsjirps en fluuderduderduups voor deze
sterrenkundigen’ -- staan de speelse en
verhelderende prenten van Rieder. Met nog meer vertrouwen en een lichtjes
lossere lijnvoering dan in de vorige boeken van het drieluik, combineert ze
verbeelding en wetenschappelijke beeldvorming. Die slimme combinatie van
beeldregisters verleidt én verheldert. Rieder creëerde speelse stapelprenten
boordevol chaos en details, sequenties die je als een microscoop of telescoop
stap voor stap dichterbij of verderweg brengen, visuele metaforen en prenten
van het heelal die dankzij goed gekozen kleuren van het blad af spatten. Het
vet aangezette zwart en goud is opnieuw sterk vertegenwoordigd, en gaat gepaard
met diepblauw en krachtig oranje. Rode draad door de prenten heen is nu niet
een figuur als Jos Grootjes, maar zijn een handvol cartooneske muizen, die
lucht en humor in de afbeeldingen brengen. Ook de plaatsing van de prenten is
doordacht. Ze vatten samen of wijzen vooruit, en zijn altijd meer dan zomaar
‘een plaatje bij een praatje’.
In het nawoord/dankwoord bekent Schutten dat hij nooit
eerder ‘met zoveel plezier onderzoek [heeft] gedaan naar een onderwerp’. Dat
plezier is voelbaar, en misschien wel precies omdat het ‘vanzelf’ allemaal zo
boeiend is, probeert Schutten het net een tikje minder krampachtig boeiend te
maken. Wat leuk is, hoeft geen show of saus van sensatie en ‘leukigheid’.
Makkelijk kan je dit onderwerp nochtans echt niet noemen, en Schutten haast
zich om dat aan te geven zonder op de knieën te gaan voor zijn lezers.
Volwassenen worden subtiel naar de zijlijn verwezen: ‘Voor hen heb ik een tip.
Lees sommige dingen gerust nog een keer of twee door.’
Schuttens bewondering voor de wetenschappers die zich op
deze materie toeleggen is groot en zijn benamingen zijn dat nog meer. Op
sommige momenten vraag je je af of lezers met al die ‘briljante wetenschappers’
en ‘genieën’ niet worden weggeduwd van de wetenschap. In de
‘evenstilstamoment’-en en de oproep te blijven twijfelen, haalt Schutten lezers
echter naar wetenschap en wetenschappelijk denken toe. Ook de vele uitweidingen
over zoekend, traag vorderend onderzoek zoals dat bij LIGO en CERN zijn in dat
opzicht erg waardevol.
In de beeldengalerij met ‘knappe
koppen’ aan het begin van deel vier zijn bovendien niet enkel de voorspelbare
Einstein, Galilei of Newton afgebeeld, maar ook onder meer Henrietta Swan,
Caroline Herschel, Alhazen en Chandrasekhar (dat u die vier laatste namen
mogelijk moet opzoeken, ligt aan alle symbolische beeldengalerijen waar zij
ontbraken, niet aan u). Net als in Het
raadsel van alles wat leeft voegt Schutten tot slot een hoofdstuk toe
waarin hij beschrijft hoe gelovigen en filosofen de vorming van het heelal
bevragen en verklaren.
Al die afwegingen, hypothesen en verklaringen in tekst en
beeld leiden tot een boek dat (althans voor leken als ik) het perspectief op
jezelf en de wereld krachtig opschudt. En is dat niet precies wat we van goede
literatuur verwachten? Jan Paul Schutten en Floor Rieder hebben zich met Het mysterie van niks en oneindig veel snot
alweer overtroffen. En dat is niet niks.
Jan Paul Schutten en Floor
Rieder (ill.): Het mysterie van niks en oneindig veel snot, Gottmer, Haarlem
2018, 162 p. Ill. ISBN 978902576840. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan